Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volk. Jaargang 2 (1936-1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volk. Jaargang 2
Afbeelding van Volk. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Volk. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.74 MB)

Scans (515.29 MB)

ebook (12.47 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volk. Jaargang 2

(1936-1937)– [tijdschrift] Volk–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

Film
L.S.: ‘De wonderdoktoor’
Een parodie door Jan van der Heyden.

De filmmanager van der Heyden heeft voor de vierde maal kans gezien een parodie te verwezenlijken van hetgeen men pleegt te verstaan onder het begrip ‘film’; deze keer heeft de Kempen er moeten aan gelooven. De boer is den laatsten tijd in de literatuur in de mode gekomen; ook de onderscheiden dictaturen hebben de titel en het bedrijf van den boer geleidelijk in eer hersteld, en zoo ligt het in de lijn der onvermijdelijkheden dat de pseudo-kunst na den burger en de kleinstad, op haar beurt het land en den landman zou ont-eeren. Het sukses dat een kwart eeuw geleden de stadsche mijnheer kon behalen op de kap van den boer in krant, novelle of tooneelstuk, was van tamelijk vulgair en goedkoop allooi; sedertdien zijn het soort draken die een tijd lang op patronaaten werkmansgilde-tooneel een zeker soort sukses haalden als ‘boerenkluchten’, een beetje in diskrediet geraakt. Tot de heer Janssen verscheen met de ‘Wonderdoktoor’, een ouderwetsche dwaze boertigheid-in-dialoog, waarvan de bijval welke ze in de stad ondervond, dadelijk een zeker wantrouwen moest wekken. Die Wonderdoktoor bracht echter duiten in de lade van de om publiek verlegen tooneeldirekteuren en dorpstooneelkringen, wat niet naliet de attentie van den eeuwig naar rendeerende scenario's speurende filmproducent Jean van der Heyden te wekken. In Vlaanderen nu zijn we nog in het stadium dat bij de keuze van een scenario, de kansen van goedkoop sukses en geldelijk gewin zwaarder gelden dan overwegingen van artistieken aard. Ondanks alle pathetische verklaringen van den producent kunnen immers enkel ekonomische motieven als aanleiding gelden van de monsters van wansmaak en vulgariteit die heeten ‘Aan U alleen’, ‘Uilenspiegel leeft nog’ en ‘De Wonderdoktoor’. Zoolang bijvoorbeeld Jan van der Heyden er in volhardt zijn ‘sterren’ te laten kiezen door het publiek zelf, dat nooit of nimmer bevoegd was op te treden als adviseerend of beslissend in zake goeden smaak of kunstpraestaties, kan het resultaat van zijn knoeien met celluloïd en reflectors niets anders zijn dan een platte vleierij van den smaak van dit ‘publiek’, de parodie van ‘het volk’. Het publiek zal altijd de revue en de operette verkiezen boven Shakespeare en Wagner. Wie zich nu nog door dergelijke demagogische motieven laat

[pagina 61]
[p. 61]

leiden bij het realiseeren van een kunstwerk, onteert meteen de kunst, het volk en zichzelf.

Van hieruit kan het oordeel over deze film zelf kort zijn: het is een beleediging van den vlaamschen boer en van het vlaamsche volk in zijn geheel, en teknisch niet veel meer dan broddelwerk. Revue- en schouwburgacteurs die meenen dat het voldoende is een kiel, pet en klompen te dragen om zich met één slag in een boer om te tooveren; een geschminkte actrice die zelfs in de kleedij van een stalmeid geen afstand kan doen van sluipend heupengewieg, oogengelonk en allerlei geaffecteerde airtjes; een kleinstadsche tooneeldilettant die, plots tot jeune premier gepromoveerd, tot de konklusie komt dat zijn voornaamste capaciteit en het geheim van zijn charme liggen in het bestudeerd spel van zijn linkerwenkbrauw, dit alles is niets meer dan een bespotting van het begrip ‘filmspel’. Het spel der burgemeestersvrouw kan het ‘doen’ in een of andere revue; hier doet het hinderlijk-bespottelijk en dwaas aan; Jan Cammens heeft nog nooit een boer met een anderen boer zien praten; de oude kwakzalver weet zooveel van boerenmanieren af, dat hij den dokter uit dankbaarheid de hand kust... Het interieur van boer Manten draagt inderdaad alle sporen van samengesteld te zijn in Brussel, mogelijk zelfs met de hulp van een of ander directeur van een folklore-muzeum. Het gesprek tusschen de burgemeestersdochter en den Brusselschen advokaat in het prieeltje is zelfs uit oogpunt van eenvoudig ‘tooneelspel’ totaal minderwaardig, terwijl het spel van de burgemeestersvrouw en van haar man niet uitreikt boven de praestaties van de tooneelafdeeling der kajotters van Sint Andries. Het heeft alles zooveel met filmspel te maken als deze pijp hier. Er is één moment hetwelk de acteurs met zorg en aandacht afgekeken hebben van de amerikaansche filmspelers: de vrouw die een kruis slaat doet dit zoo slinks en onhandig, dat buitenstaanders onvermijdelijk den indruk moeten krijgen dat het maken van een kruis in Vlaanderen tot de moeizame soort kennis hoort die een acteur slechts na lange oefening kan beheerschen. Het Nederlandsch waarvan de spelers zich verder bedienen houdt het midden tusschen Gentsch-Antwerpsch-Kempisch met in de onbewaakte oogenblikken een soort schoolsch Vlaamsch dat telkens op de meest ongelegen oogenblikken en bij verkeerde personen aan den dag komt, onder meer bij boer Manten.

Men zou nog een volle bladzijde kunnen vullen met het aanhalen der blunders die uit oogpunt van spel en regie deze film tot een vergissing van belang maken. Dat de buitenopnamen blijkbaar met ernstige stielkennis en goeden smaak geschied zijn, vermag niet deze film te redden.

[pagina 62]
[p. 62]

Het ernstigste bezwaar dat wij tegen dit produkt hebben is, zooals we hooger schreven, dat hij in zijn geheel genomen een ietwat vulgaire bespotting is van den eenvoud, de argelooze goedgeloovigheid en de voorvaderlijke ongecompliceerdheid tegenover het leven van het kempische volk, die al of niet vooropgezet tegemoet komen moet aan het snobsche publiek der stadscinema's. Maar ik geloof dat zelfs dit publiek deze bekommernis van Jan van der Heyden reeds doorzien heeft; misschien zal de onverschilligheid waarmee deze film in Vlaanderen onthaald werd, meer overtuigend zijn voor den producer, dan de vrijmoedige doch platonische uitlatingen welke de pers wijdde aan zijn opvolgenlijke filmische produkten. Ik hoop het voor Jan en voor onze kunstreputatie in het buitenland. En voor de veiligheid van den argeloozen bioskoop-bezoeker in dit land.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken