Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volk. Jaargang 3 (1937-1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volk. Jaargang 3
Afbeelding van Volk. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Volk. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.04 MB)

Scans (472.93 MB)

ebook (9.13 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volk. Jaargang 3

(1937-1938)– [tijdschrift] Volk–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 205]
[p. 205]

K. Vertommen: Dietse dichtkunst

Bert Peleman - ‘Variante voor Harp’ - Steenlandt, Kortrijk, 1937.
Bert Peleman - ‘Horizont’ - De Bladen voor de Poëzie, Mechelen, 1938.
Albert Westerlinck - ‘Bovenzinnelijk Verdriet’ - Steenlandt, Kortrijk, 1938. - 15 Fr.
A. W. Grauls - ‘Arabische Lyriek’ - De Bladen voor de Poëzie, Mechelen, 1937. - 20 Fr.
Jan Vercammen - ‘De Rozen rijpen’ - De Bladen voor de Poëzie, Mechelen, 1938.

Het is opvallend dat juist bij het ontstaan van ‘Volk’ de generatie der veertigjarigen zich druk maakte over de vraag: waar blijven de jongeren? - ‘Volk’ werd met de nodige minachting bejegend die voor een jong tijdschrift onmisbaar is om leefbaar en strijdbaar te zijn. Er werden bakerpraatjes verspreid over tendenzkunst en het kind werd maar dadelijk met het badwater weg gegooid. Maar dat, spijts die minachting, de echte jongeren in ‘Volk’ een verzamelpunt gevonden hebben blijkt van dag tot dag duidelijker. Weer ligt hier werk op de redactietafel van twee heel verschillende medewerkers. Twee eerstelingen die echter al meer zijn dan wissels op de toekomst.

In zijn ‘Variante voor Harp’ schildert Bert Peleman zijn verzen, ruw als een schilderij van Permeke en bonkig als de figuren van De Troyer. Het volstaat een paar van zijn gedichten te lezen om te weten dat hij ‘schildert’ met het woord; hij is hoofdzakelijk picturaal en ziet de dingen in hevige kleuren, groen, rood, blauw en ros, in stevige vormen, scherp en rond:

Nachtelijke Maaiers
 
Doorvlamde vuisten slaan de zeisen door het gras.
 
Nachtzwarte rijen schrijden voort door 't scherp gewas
 
dat wegsuist om de koele kuiten.
 
Geen zonnebrand zal ooit het zwaaien stuiten
 
 
 
der zeisen slaand de groene nacht.
 
De morgen is 'n blonde schapenvacht
 
die zacht drukt op de schouders van de boeren.
 
Straks zullen donkre hengsten voeren
 
 
 
de reuzenwagens met het walmend hooi.
 
Dan troont de boer en schenkt de reuzenfooi:
 
zwart gerstenbier en zoetgebakken wafels.
 
Dan danst het volk ontzind rondom de tafels
 
 
 
en zijn de meidenmonden malsch en rood en rond.
 
Dan is het hart der boeren als de oogsten diep en blond.

Hij is echter niet louter picturaal, daar zit een geweldige, epische scheppingsdrang in zijn verzen; de figuren die hij schept zijn bonkig en ruw gehouwen, maar gezond-

[pagina 206]
[p. 206]

schoon. ‘Wij, die gelooven in dit land en het in 't hart vereeren’, zijn blij dat alle ziekelijke zelfontleding hier ver is en we weer een nieuwe generatie zien aantreden die voldoende de terugweg naar het volk heeft afgelegd om te zingen uit de volheid van dat ‘wij-besef’. Wij overschatten deze eerste publicatie niet, wij weten dat, zonder iets van hun forsigheid te verliezen, deze verzen soms smijdiger konden zijn en dat sommige van de hier weergegeven hallucinaties mank gaan aan overdreven romantiek; maar de bron waaraan Peleman zijn inspiratie put is zuiver en klaar en zal nog niet zo vlug zijn uitgedroogd. Sommigen zouden hier gewagen van tellurische krachten, wij verkiezen te spreken van volkse epiek.

Onmiddellijk na zijn bundel liet Bert Peleman een ballade ‘Horizont’ afzonderlijk verschijnen. Het motief van een schilder die naar de woestijn trekt en door de felle gloed van de zon, die hij beminde, met blindheid geslagen wordt en sterft. Dit motief is hier met soberheid en gedistingeerde smaak behandeld; de geweldigheid van zijn verzen uit ‘Variante voor Harp’ is hier niet meer te bespeuren, maar iets van de felle bewogenheid van zijn kortere gedichten missen we hier tevens. De verhaaltrant, aan de ballade eigen, liet geen geweldigheid toe, maar anderzijds stond het uitheemse kader de losse gang hier en daar wel eens in de weg. Nochtans is het geheel een stuk waardevol werk, dat reeds aanwijst wat we van Bert Peleman nog mogen verwachten in het balladegenre.

Uit de bijdragen die Albert Westerlinck in ‘Volk’ publiceerde, leerden wij reeds zijn temperament kennen, dat heel anders is dan dat van Peleman. In ‘Bovenzinnelijk Verdriet’ schrijden de woorden u voorzichtig tegemoet, geladen met zin en gevoel. Maar onder die woorden woelt een paulinische strijd, het bovenzinnelijk conflict van een ziel die het allerbeste wil en het zondige nog altijd aanwezig weet. Ook Paulus kende ‘de prikkel van het vlees’.

Dus zelfontleding? Zeggen we liever: uitdrukking van het menselijke dat men in zich voelt; geen gekoesterde gevoeligheidjes, maar dingen die een zin hebben, uitgedrukt in woorden die van echtheid zinderen. Soms wel een tikje té verstandelijk, en daardoor treffen sommige gedichten minder.

Het is mijn vaste overtuiging dat Westerlinck nog te veel invloeden ondergaat, niet alleen van Rilke - die invloed komt hem veeleer ten goede - maar ook van sommige Franse dichters. Wanneer Westerlinck helemaal zichzelf is, b.v. in zijn ‘Brabantse Lente’ (dat vroeger in ‘Volk’ werd opgenomen en dat ik ongaarne in deze bundel mis), in ‘Gedachtenis’ en enkele andere gedichten, is zijn vers gedragen en warm. Ik kan niet nalaten dit laatste gedicht hier af te drukken om tevens te wijzen op de niet altijd zeer gunstige invloed van het Franse vers met zijn lossere rhythmen en caesuur:

 
Onder den zegen der sterren zie ik mijn leven glijden
 
in kalme vaart als een schip naar Gods ree.
 
Maar trots de eenge hoop die we aan gene zijde verbeiden
 
kan ik u niet vergeten en draag uw gedachtenis mee.
 
 
 
Hoe ik ook reis en zwerf om alles te vergeten
 
en ik naar God stroomopwaarts trek door ebbe en vloed,
 
al kan ik d'afstand die mij van de mensen scheidt niet meten,
 
straks hoor ik toch uw avondroep weer ruischen door mijn bloed.
 
 
 
Wij zijn maar dompelaars die worstlen met een zwart verleden
 
en naar de kim ons handen vouwen in twijfel en verdriet.
[pagina 207]
[p. 207]
 
Wij hebben in elke storm om uitkomst in Gods ree gebeden,
 
maar immer pleegt ons bloed verraad en komt Zijn vrede niet.
 
 
 
Boven ons beiden komen en gaan zegenen diezelfde sterren
 
de harten die hun zwerftocht gaan gescheiden door het lot.
 
Al hoor ik met de zuiderwind uw lokkende roep van verre,
 
ik kan niet komen voor ons handen strenglen in den schoot van God.

De invloed van Rilke heeft een gunstiger invloed op het werk van Westerlinck, getuige zijn Mariagedichten, die puur zijn en vol diepe ontroeringen. Aan de hand van Rilke's ‘Marialeben’ maakt hij meditatieve tafereeltjes als:

Bezoek aan Elizabeth
 
Gij gingt alleen ommanteld in de morgen
 
door het gebergte met uw kleine trippeltred.
 
Een kind - maar diep in U hieldt gij den schat geborgen
 
en schoon als nooit zong nu de leeuwerk zijn gebed,
 
 
 
en langs uw paden geurden zwaar de roode bloemen.
 
Gij wist zoo goed waarom - wat niemand onzer zag -
 
de bieën in de morgen rond U kwamen zoemen
 
de wind en water zongen als het nimmer plag...

Bij Peleman ligt de nadruk vooral op het zintuigelijke en het zinnelijke, bij Westerlinck domineert het meer verstandelijke en bovenzinnelijke, met soms een lichte mystieke neiging. Twee stemmen die in het koor der jongeren welkom zijn, zij helpen de historische lijn van de Dietse dichtkunst traditiegetrouw doortrekken, want tussen de polen van gezonde zinnelijkheid en mystische drang hebben de Dietse dichters van alle tijden de spanning van hun dichterlijk oeuvre gevonden.

* * *

Wie deze ‘Arabische Lyriek’ ter bespreking ontvangt zal zich bezwaarlijk van een zekere achterdocht kunnen ontdoen. Een vergelijking klopt nooit helemaal... maar men heeft zo ongeveer hetzelfde gevoelen van wantrouwen als wanneer een leurder met fez en bruine gelaatskleur u een Perzisch tapijt aanbiedt; het kan elk oogenblik blijken dat de leurder een doodgewoon joodje is en de Perzische tapijten te Sint-Niklaas vervaardigd werden. In het geval der ‘Arabische Lyriek’ ontstaat er natuurlijk geen twijfel over de persoon van A.W. Grauls die de verzen ‘nagedicht’ heeft, maar voor de authenticiteit van de Arabische oorsprong is in deze bundel geen enkel bewijs voorhanden.

Ofwel was de bedoeling een vertaling te bezorgen van Arabische gedichten, maar dan hoefden de bronnen te worden aangeduid, ofwel is het een bundel gedichten van A.W. Grauls op Arabische thema's, maar dan valt er op vele verzen heel wat te zeggen en zien we het nut van zulke imitatie niet in.

Een verantwoorde keuze uit de Arabische lyriek, met een minimum van chronologische en geographische aanduidingen, zou natuurlijk zeer interessant geweest zijn, want we vinden graag in elke kunst het algemeen-menselijke naast het eigen-nationale weer, maar dat juist is hier onmogelijk, omdat we niet weten in hoever het Arabisch-nationale vernederlandst werd en het algemeen-menselijke van Arabische oorsprong is.

In dubio, abstine...

* * *

[pagina 208]
[p. 208]

Jan Vercammen stelt belang in het kind en heeft eens een elegie geschreven op ‘Het doode Kindje Eric’, misschien wel het beste gedicht dat door de mensen van zijn generatie geschreven werd. Het Januarinummer van ‘De Bladen voor de Poëzie’ brengt nu van hem een reeks gedichten, ‘De Rozen rijpen’, die het kind als thema hebben, maar die niet de hoogte bereiken van ‘Het doode Kindje Eric’. De toon van deze gedichten is veel ingewikkelder, verward soms; in de vroegere elegie was hij maatvaster, beheerster en klaarder. Waar hij hier onderwerploze gedichten schrijft, verdringen de beelden elkaar; best lukt hij nog in de versjes waar hij een meisje typeert ‘Het Bedelmeisje met de Harmonika’, ‘Het Meisje op den Trein’, ‘Het Teringmeisje’, alhoewel die stukjes soms wat al te sentimenteel uitvallen.

Er komen hier en daar zelfs slordigheden voor die op een al te haastig bundelen wijzen, het nummer moest wellicht tijdig klaarkomen; b.v. ‘Haar haren druipten (!) van den zomerregen, /ze scheen omtrent (!) zoo groot als haar harmonika...’. En dan is daar dat misbruik van het voorzetsel aan, dat bij verscheidene mensen van de generatie van Vercammen voorkomt. Het wil er bij mij niet in dat er een speciaal poëtisch effect ligt in te schrijven:

 
...En voel den slag, den vaak zoo diep-bewusten:
 
hij werd aan zeer verscheiden angsten snel,
 
an koortsen en aan velerhande lusten
 
en aan de kansen van het steeds herspeelde spel

of nog:

 
...één oogenblik is aan zijn glans haar stem verzacht...

en verder:

 
...Maar dit verhaal is slechts verdwalen aan een pijn...

Wat mij betreft, ik voel zoiets in vele gevallen als een galllicisme aan en in alle geval als een slordigheid in het kiezen van het juiste woord.

Wie ‘Het doode Kindje Eric’ van Vercammen las kan dit werk van hem niet hoog aanslaan. Wij wachten op beter!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Variante voor harp

  • over Bovenzinnelijk verdriet

  • over Arabische lyriek

  • over De rozen rijpen...


auteurs

  • Karel Vertommen

  • over Bert Peleman