Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volk. Jaargang 4 (1938-1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volk. Jaargang 4
Afbeelding van Volk. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Volk. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.72 MB)

Scans (435.47 MB)

ebook (9.88 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volk. Jaargang 4

(1938-1939)– [tijdschrift] Volk–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Karel Vertommen: Dietse Dichtkunst

Jac. Schreurs, M.S.C. - ‘Kleine Liederen van Dood en Leven’; Het Spectrum, Utrecht 1938.
Ferdinand Vercnocke. - ‘Kolga, een zeegedicht’; Cultura, Brugge, 1938.
Paul Van Keymeulen. - ‘Stille Liebe’; Steenlandt, Kortrijk, 1938.
Ludo Van De Wijgaert. - ‘Oostersch Poëma’; Boekh. Ludo, Boom, 1938.
Marc Staels. - ‘Kringloop der Gedachte’; De Bladen voor de Poëzie; Mechelen, 1938.
Paul De Vree. - ‘Wereldsche Liefdelyriek’; De Bladen voor de Poëzie; Mechelen, 1938.
J.L. De Beider. - ‘...Stilte...’; De Bladen voor de Poëzie; Mechelen, 1938.
Frans Van Langendonck. - ‘Rhetorica Reminiscenties’; Uitg. Kentering (zonder pl.)

Pater Schreurs was wel een poëtische revanche verschuldigd na de spreekkoren en massaspelen die we van hem de laatste jaren lazen; niet dat die gebruiksliteratuur bij

[pagina 184]
[p. 184]

hem op het peil gezonken was van de onuitputtelijke reeks massa-mysteriespelen en wijkoren van rijmende paters in Vlaanderen, maar de klip van de rhetoriek had ook hij niet kunnen omzeilen. Zijn ‘Kleine Liederen van Dood en Leven’ bevestigen nu op ontegensprekelijke wijze het dichterschap van zijn vroegere beste verzen.

De liefde, de mens tegenover God, de dood, dat zijn de motieven van deze kleine liederen. De twee eerste worden opvallend op dezelfde wijze behandeld als in het onlangs verschenen ‘Liederboek van Elckerlyc’, van de hand van Dirk Vansina, maar zonder de zelfironie van dit laatste werk, en het laatste motief herinnert sterk aan ‘Doodendans’ van Gery Helderenberg. Nochtans kan in geen van beide gevallen van wederzijdse invloed spraak zijn. De motieven zijn zo oud en zo jong als de kunst zelf, maar het feit dat ze op dezelfde manier behandeld worden is wel een aanduiding te meer dat mensen van eenzelfde tijd en eenzelfde kultuur heel dikwijls eenzelfde geestesoriëntatie hebben.

En niet alleen de geestesoriëntatie is verwant, maar ook de daaraan beantwoordende vorm vertoont telkens gemeenschappelijke karaktertrekken. Naast de gemakkelijkheid van zegging, die Schreurs eigen is, en een zeker bijbels aksent, dat minder opzettelijk klinkt dan bij de humanitaire expressionisten, komt ook hier weer een streven naar versobering en naar meer epiek aan het licht.

Deze bundel is een tijdsdokument in zover hij mee helpt verklanken wat daar leeft en roert in de mensen van deze tijd, en dàt, in de vorm die deze tijd eigen is; maar een literair mode-dokument is het geenszins, want daarvoor is het dan weer te tijdloos en te... waardevol.

Luister maar naar dit vers:

 
De Liefde is dronken, zegt de wind,
 
Want heel de nacht heeft zij haar lied doen schallen,
 
En zingend is zij uit 't gebint
 
Der sterren in het stroo gevallen
 
En slaapt met alle maten en getallen
 
Hier in haar armen als een kind...
 
De Liefde is dronken, zegt de wind
 
De Engelen dwalen om de stallen.

* * *

Een ander aspect van deze nieuwe tijd vinden we in dit werk van Ferdinand Vercnocke: ‘Kolga, een zeegedicht’. Was het vers van Jac. Schreurs meditatief, dit is actief. In heel het werk van deze dichter zit een dynamisme dat zeer merkwaardig is en dat zich opvallend aanpast bij de sagen en epische verhalen waarvoor hij een voorliefde heeft. Het zou een dankbare studie-op-zijn-Amerikaans zijn, de werkwoordelijke vormen in dit gedicht op te tellen en hunne numerieke verhouding tot het geheel na te gaan. Wanneer de dichter schrijft:

 
Ik zal komen door mijn droom bewogen,
 
ik zal komen op mijn hoop gedragen,
 
de nacht is nakend, 'k wil van nacht gewagen,
 
en nacht ontwaren in uw haast geloken oogen...

dan krijgen die o- en a-klanken een gans andere waarde dan in een vers van Van de Woestijne, dank zij de dynamiek van zijn werkwoordelijke vormen.

Het zou ook zeer interessant zijn dit zeegedicht eens te vergelijken met Gorter's ‘Mei’,

[pagina 185]
[p. 185]

die juist vijftig jaar geleden verscheen. Daaruit zou zeker blijken hoezeer sedert vijftig jaar de louter-literaire uitweidingen en het pittoreske stuc-versiersel uit onze letterkunde verdwenen zijn, en hoe de voorkeur thans gaat naar een oerkrachtiger zegging. Dat deze laatste daarom niet minder suggestief is moge uit dit citaat blijken:

 
Zij zwom: de zonne blaakte
 
rond en rood. Twee kleine handen
 
kliefden, en bij elke dompeling
 
ontving een schouder
 
pijlen van licht.
 
 
 
En rustend, aangezicht ten hemel,
 
leden omgebogen,
 
dreef zij van het duin; toen
 
waadde zij, en wrong uit klevend haar
 
het dropplend zeenat.
 
 
 
Golvend, zilverblond
 
als haver op het duin,
 
viel het om haar leden, bruin van zon
 
en zomerwinden, koel
 
van parelende zee.

Het is een klein epos van land en zee, mannelijk en vrouwelijk element, stoere kracht en schone verlokking. En het toneel is de dijk, het grensgebied tussen beide elementen.

Daat zit ook ontegensprekelijk iets in van ons Diets bestaan, wij hebben genoeg met de zee te stellen gehad, de verlokkelijke zee die het land overrompelt.

Het talent van F. Vercnocke heeft zich hier nogmaals sterk bevestigd en vele dichters-van-het-mooie-woord kunnen hem zijn directe zeggingskracht benijden.

* * *

‘Stille Liebe’ van Paul van Keymeulen is nog te weinig persoonlijk om overtuigend te zijn. We horen echo's van Mamix Gijsen:

 
Mijn moedertje, ze leeft in simpelheid
 
van woord en bezigheid...

flauwe naklanken van het vroegere werk van Wies Moens:

 
Het spetterend maanlicht
 
is het bengaals vuur
 
in een Oostersche nacht...

soms iets à la Kloos:

 
Ik heb u lief als nooit geloken bloemen
 
die dun en wankel op hun stengel staan,
 
die ik mij vruchteloos inbeeld om te noemen
 
bij hun meest schemerend' en nachtelijke naam...

dan weer Van de Woestijne, soms een vleugje Gezelle, maar uiterst zelden iets op de eigen manier van de dichter.

* * *

[pagina 186]
[p. 186]

In ‘Oostersch Poëma’ van Ludo Van de Wijgaert blijft het vers even rhetorisch als we in de vroegere bundels die we van hem lazen, en de overladen samenstellingen, waarop we bij een vroegere bespreking reeds wezen, maken nog veel ongenietbaar; dingen als: oker-ruggelijning, kanongebulder-eer, reukwerk-wolkenslieren, tooverspreuk-gebeeën, reukwerkstokjes-rook enz., maken het vers niet sierlijker!

‘Het Verhaal van Prins Balwar’ gaat opvallend vlotter, hoewel de deun wat te braaf klinkt. Over het geheel ligt een Oosters waas, maar een Oosters poëma is het niet geworden. Legt men naast dit werkje de wetenschappelijke vertaling uit het Sanskriet van Bânaâ??s Kâdambari door Dr. A. Scharpé, dan voelt men dadelijk dat de geest dáár anders is. Het is geen kwestie van décors alleen!

En toch kan Van de Wijgaert vertellen, dat blijkt uit deze bundel.

* * *

In de reeks ‘De Bladen voor de Poëzie’ verscheen een plaquette zware, cerebrale gedichten: ‘Kringloop der Gedachte’, door Marc Staels. Het zijn een drietal verzen in een half wijsgerige, half poëtische taal, en spijts dat cerebale uiterlijk zijn het toch onderwerploze gedichten; alleen het derde behandelt op iets klaardere wijze de verhouding van de dichter tot God.

Paul De Vree bloemleesde voor dezelfde reeks een dozijn gedichten onder de titel: ‘Wereldsche Liefdelyriek’ en schreef ook een inleiding. Hij schuift daarin terzij alle gedichten die naar het epische zwemen en wil alleen behouden de pure lyriek. Die schijnt hij in heel de Middeleeuwen niet te hebben gevonden; zelfs het mooie ‘Ghequetst ben ic van binnen’ of ‘Gheseghent syn myn liefs bruun oghen’ en zoveel andere kunnen bij hem geen genade vinden. Hooft is de eerste uitverkorene, daarna komt Kloos. Tussen die twee niets. Geen enkel sonnet van De Harduyn tot Roosemond kan hem bekoren. Het nummer bevat een stel mooie verzen maar is te beperkt om er besluiten te kunnen uit trekken.

Ook J.L. De Beider publiceerde in dezelfde reeks een acht-tal kleine gedichten: ‘...Stilte...’. Een paar daarvan zijn nog niet los van zijn vroegere Rilke-vertalingen, zo ‘Wandtapijt’. Het geheel kan niet bizonder gelukkig genoemd worden, het is diwijls zo moger van gedachten- of gevoelsinhoud en vertoont niet zelden slordigheden als: ‘...haar handen mat en slap als van een doode hinde...’

* * *

En last not least een literaire paddestoel! - ‘Rhetorica-Reminiscenties’ van Frans Van Langendonck. Deze poëet vertelt ons dat hij zijn leraar ‘van Mathematieken’ haat, wat niet kristelijk is, maar wat wel te verklaren is na ‘zoo menig buis’ die de ‘mathematieken’ hem gekost heben. Hij meldt ons de uitslag van zijn examen in het Nederlands niet, maar we vermoeden dat die niet beter was.

Het geheel is een mengsel van kalverliefde, jeugdherbergidealisme, afkeer van studie en onzin van een verbitterd jongmens. - Een prul.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Kleine liederen van dood en leven

  • over Kolga

  • over Stille liebe


auteurs

  • Karel Vertommen

  • Ferdinand Vercnocke

  • over Jacques Schreurs

  • over Paul Van Keymeulen

  • over Ludo Van de Wijgaert

  • over Marc Staels

  • over Paul de Vree

  • over J.L. de Belder