Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vooys. Jaargang 18 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vooys. Jaargang 18
Afbeelding van Vooys. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van Vooys. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.40 MB)

Scans (18.07 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vooys. Jaargang 18

(2000)– [tijdschrift] Vooys–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]


illustratie
illustratie Rozalinda Boven'eerdt


Heart of Darkness
Een metafoor op zoek naar een onderwerp

Elke menselijke taal is doordrenkt van metaforen. Hoewel de wetenschap de grootst mogelijke moeite heeft om te verklaren hoe metaforen erin slagen iets over de werkelijkheid te zeggen, heeft de mens er in het dagelijkse leven zelden moeite mee metaforen correct te interpreteren. Intuitief begrijpt iedereen dat voetbal ‘oorlog’ is, en dat liefde ‘hoog op kan laaien’. Wie metaforen wil vertalen, kan het echter niet bij dat intuïtieve begrip laten. Hij zal het origineel immers moeten begrijpen voor hij op zoek kan gaan naar equivalenten in de doeltaal. Dit begrip is bij weinig literaire werken zo'n grote uitdaging als bij Joseph Conrads roman Heart of Darkness. Het duistere hart uit de titel lijkt over vrijwel elke pagina zijn schaduw te werpen, maar nergens maakt de auteur expliciet wat hij ermee wil zeggen. Deze onduidelijkheid is mede de oorzaak van de omstreden status van de roman, die nu eens als een racistische schandvlek, dan weer als een profetisch literair meesterwerk wordt beschouwd.

Wie een literair werk als Heart of Darkness wil vertalen, zal moeten aannemen dat de inhoud van het werk ook in een andere taal weer te geven is. Dit idee is echter geenszins onomstreden. De vertaal-theoretici vallen grofweg uiteen in twee partijen; de universalisten versus de relativisten. De universalisten gaan, in extremo, voorbij aan vrijwel alles wat de twintigste eeuw de filosofie gebracht heeft. Zij gaan ervan uit dat de mens de werkelijkheid volledig kan kennen, dat hij deze werkelijkheid volledig en zonder enige vertekening in taal kan vatten en dat, aangezien iedere taal hiervoor even geschikt is, een stuk werkelijkheid uitgedrukt in taal A zonder enig probleem ook uitgedrukt kan worden in taal B. De relativisten verdedigen juist met verve de principiële onmogelijkheid van het vertalen. Zij menen, in het meest extreme geval, dat de werkelijkheid niet bestaat, dat ieder mens zich een werkelijkheid creëert op basis van de taal die hij spreekt. Een brok werkelijkheid A uitgedrukt in taal A kan dus nooit in taal B uitgedrukt worden omdat die enkel in staat is stukken realiteit van het type B tot uitdrukking te brengen. In deze duodecimo zal ik uitgaan van een compromis tussen beide uitersten, zoals ik hieronder uiteen zal zetten.

De menselijke waarneming is vertekend en onzuiver. De mens heeft zijn zintuigen niet om de waarheid te leren kennen maar om te overleven. Een organisme zal bepaalde waarnemingen dan ook onderdrukken of vervormen als dat zijn overlevingskansen vergroot. Denk maar aan de soldaat die in het heetst van de strijd zijn been verliest. De pijn zal vaak pas veel later tot hem doordringen, als de strijd is gestreden en het geen kwaad meer kan als de pijn zijn weerbaarheid aantast. Bovendien

[pagina 52]
[p. 52]

zou de mens gek worden als hij de werkelijkheid volledig waar zou nemen, aangezien het menselijk brein niet in staat is zoveel informatie te verwerken. De menselijke waarneming weerspiegelt de werkelijkheid dus slechts tot op zekere hoogte. Dit betekent echter niet dat er geen verband bestaat tussen de werkelijkheid zoals die is en zoals die door de mens wordt waargenomen. Het betekent ook niet dat die werkelijkheid niet bestaat. Weliswaar valt het niet aan te tonen dat onze waarnemingen op een werkelijkheid teruggaan, en al helemaal niet dat die werkelijkheid voor alle mensen dezelfde is, maar ieder mens die met een ander wenst te communiceren, zal daar wel van uit moeten gaan. De wetenschap kan in deze geen uitzondering voor zichzelf maken. Wie wetenschap bedrijft, moet ervan uitgaan dat er een grote tot zeer grote overeenkomst bestaat tussen de werkelijkheid die hij construeert op basis van zijn waarnemingen, en de werkelijkheid zoals die eigenlijk is. Wie zijn inzichten met anderen wenst te delen of wie de inzichten van anderen wil proberen te begrijpen, moet aannemen dat die anderen in dezelfde werkelijkheid rondlopen als hijzelf.

Een van de uitgangspunten van de relativisten is dat de taal die iemand spreekt diens denken structureert en daarmee de werkelijkheid bepaalt waarin hij leeft, of denkt te leven. Men werkt hierbij veelal met de metafoor van de taal als een raster dat over de chaotische werkelijkheid wordt gelegd en er orde en samenhang in aanbrengt. Een Japanner zou dus niet alleen een andere taal spreken dan een Nederlander maar ook in een andere werkelijkheid rondlopen. Mijns inziens is dit theoretisch onhoudbaar. Voordat een kind leert praten, leert het al zijn waarnemingen te interpreteren als een drie-dimensionale werkelijkheid waarin het zich kan bewegen en waarin het kan ingrijpen. Het leert al voorwerpen en individuen herkennen en leert het al dat deze voorwerpen en individuen ook buiten zijn directe waarnemingen om blijven bestaan, dat die niet verdwijnen zodra het ze niet meer ziet. Deze vaardigheden en inzichten vormen de basis van het conceptuele systeem waarmee de mens de werkelijkheid structureert. Het raster van de taal wordt dus neergelaten op een werkelijkheid die al gestructureerd is; er ligt al een raster. Het lijkt mij een werkbare hypothese te stellen dat het prelinguïstische, cognitieve raster, waarmee een kind dat nog niet spreken kan de werkelijkheid structureert, universeel is en inherent aan de mens.

Hiermee is de belangrijkste theoretische hindernis voor het vertalen geslecht. Ieder mens leeft in hoofdlijnen in dezelfde werkelijkheid, welke taal hij ook spreekt. Een Japanner zal een bepaalde gebeurtenis op eenzelfde manier kunnen ervaren als een Nederlander. Hij zal die ervaring echter wel anders verwoorden. Al is de taal dan niet het onderste raster, ze blijft wel een raster. Het vak van de vertaler bestaat eruit de verschillen tussen twee talige rasters glad te strijken.

Het vertalen van metaforen brengt een aantal specifieke problemen met zich mee. Berucht zijn de zogenaamde dode metaforen, metaforen die amper nog als zodanig herkend worden, zoals de frase ‘een verhit debat’. Het dilemma waar dit type metaforen de vertaler voor stelt, is of het metaforische element in de vertaling gehandhaafd dient te worden. Aangezien het origineel door de lezer niet meer bewust als metaforisch wordt ervaren, lijkt dit overbodig. Het lastige is echter dat de auteur, al dan niet bewust, een reeks dode metaforen kan gebruiken die allemaal op een gemeenschappelijk metaforisch beeld teruggaan. Een dergelijke onderliggende metafoor, die enkel impliciet in een tekst aanwezig is, kan zeker in literaire werken van groot belang zijn.

Minstens even lastig zijn creatieve metaforen, waarvan immers vaak onduidelijk is wat hun precieze betekenis zou kunnen zijn. Hier biedt de conceptuele metafoor, het baanbrekende concept dat Lakoff en Johnson in Metaphors We Live By (1980) introduceerden, uitkomst. Zij stelden dat vrijwel alle voorkomende metaforen teruggaan op een veel kleiner aantal onderliggende conceptuele metaforen. Zo kunnen de voorkomende metaforen ‘de liefde laaide hoog op’, ‘er sloeg een vonk over’ en ‘hij stond in vuur en vlam’ alle als verschijningsvormen worden gezien van de conceptuele metafoor Liefde is vuur. Ook creatieve metaforen zijn volgens hen vrijwel allemaal op conceptuele metaforen gebaseerd. Dit zou verklaren waarom een creatieve metafoor lezers en luisteraars over het algemeen voor zo weinig problemen stelt. Onbewust zouden ze allemaal de onderliggende conceptuele metafoor herkennen en op basis daarvan tot een correcte interpretatie komen. Als een vertaler moeite heeft met een creatieve metafoor, is het dus aan te raden dat hij bewust op zoek gaat naar eventuele onderliggende conceptuele metaforen.

[pagina 53]
[p. 53]

Het in 1899 voor het eerst als feuilleton gepubliceerde Heart of Darkness handelt over de teloorgang van Kurtz. Kurtz vertrekt als een bevlogen idealist naar een handelspost in hartje Afrika, in het kader van de ivoorhandel. In Afrika breekt er iets in hem. Hij verwordt tot een volstrekt immorele potentaat die gigantische hoeveelheden ivoor weet binnen te halen door zich als een afgod te laten vereren door een plaatselijke stam. Zowel lichamelijk als geestelijk put hij zichzelf uit. Uiteindelijk sterft hij een vernederende dood. Het hoofdthema van de roman is de vraag wat Kurtz zover heeft gebracht. Gaat het om een existentieel inzicht, of heeft Conrad enkel willen laten zien hoe gevaarlijk het primitieve Afrika wel niet kan zijn voor nobele blanken, zoals sommige tegenstanders van het boek beweren? Ik pretendeer niet een allesomvattend antwoord op deze vraag te geven, hoewel een juiste interpretatie van de titel(metafoor) de discussie aanzienlijk zou kunnen verhelderen.

Om enige helderheid te creëren in de doolhof van betekenissen rond de titel, heb ik eerst alle in de roman aanwezige metaforen verzameld die ofwel het element ‘heart’ bevatten, ofwel het element ‘darkness’, of beide. Vervolgens heb ik gekeken of er verbanden tussen de betreffende metaforen te vinden waren die op conceptuele metaforen zouden kunnen wijzen. Tenslotte heb ik geprobeerd om de aldus vergaarde inzichten samen te voegen en zo te komen tot een enkele consistente interpretatie van de titel(metafoor).

Het hart wordt onder meer vaak metaforisch gebruikt als de plek waar emoties huizen. Opvallend genoeg zijn deze emoties altijd negatief: schrik, paniek en wanhoop (bijvoorbeeld ‘something like despair in my heart’, p. 70). Al deze metaforen kunnen als verschijningsvormen worden opgevat van de conceptuele metafoor het hart is de plek waar negatieve emoties huizen. (Wellicht zou het bijvoeglijk naamwoord ‘duister’ nauwkeuriger zijn, maar ik probeer voor het moment de verschillende metaforen zo min mogelijk door elkaar te laten lopen.) Er huist daar echter nog meer, zo blijkt. Als de stervende Kurtz uit het duistere hart van donker Afrika wordt weggevaren, beschrijft Conrad dat als volgt: ‘The brown current ran swiftly out of the heart of darkness [...] and Kuitz's life was running swiftly, too, ebbing, ebbing, out of his heart into the sea of inexorable time.’ (p. 62) Als Kurtz sterft, verlaat het leven zijn hart, waar het zich klaarblijkelijk tot die tijd heeft opgehouden. Deze metafoor gaat terug op de conceptuele metafoor het hart is de plek waar het leven huist. In een eerste voorlopige poging deze conceptuele metaforen te combineren, zou je kunnen stellen dat het leven vol negatieve gevoelens is.

Met betrekking tot het begrip duisternis dient zich een veelvoud aan mogelijke conceptuele metaforen aan. Duisternis wordt nu weer metaforisch gelijkgesteld aan slechtheid, dan weer aan primitiviteit, aan de dood of aan het onbekende. Intuïtief zullen de meeste mensen wellicht aanvoelen wat het verband is tussen deze concepten, maar met intuïtieve inzichten kan hier geen genoegen genomen worden. De oplossing ligt verscholen in de schijnbaar zo onschuldige constatering dat het metaforische concept ‘duisternis’ alleen begrepen kan worden in relatie tot het metaforische concept ‘licht’. Alles wat in metaforische termen over licht wordt gezegd kan op duisternis worden toegepast door eenvoudigweg een ontkenning toe te voegen. Die ontkenning is de sleutel. De belangrijkste conceptuele metafoor die aan Heart of Darkness ten grondslag ligt, luidt: duisternis is ontkenning. Duisternis wordt niet metaforisch aan de dood gelijkgesteld maar aan de ontkenning van het leven, niet aan primitiviteit maar aan de ontkenning van beschaving. En duisternis is geen metafoor voor immoraliteit en slechtheid maar staat voor ontkenning van normen en waarden; de ontkenning van het onderscheid tussen goed en kwaad.

De roman gaat over het besef dat de zekerheden waar de westerse mens zich aan vastklampt op drijfzand zijn gefundeerd, een besef dat Kurtz tot de rand van de afgrond drijft, en eroverheen. Het huidige min of meer ordelijke bestaan, met zijn religieuze en morele ideeën die zin en betekenis aan het leven lijken te geven, is niet de regel maar een uitzondering op de alomtegenwoordige chaos. Dit leven ‘is like a running blaze on a plain, like a flash of lightning in the clouds’, constateert een van de personages al op pagina drie, om te vervolgen: ‘We live in the flicker - may it last as long as the old earth keeps rolling! But darkness was here yesterday.’

Het wonderbaarlijke is dat er toch nog wit ivoor uit het duistere hart van donker Afrika voort kan komen en dat er weliswaar holle maar toch lumineuze woorden aan de duistere ziel van Kurtz kunnen ontspruiten. Er blijven harten kloppen in de duisternis van het bestaan.

[pagina 54]
[p. 54]

Hart en duisternis vinden elkaar, buiten de titel, acht keer in het boek. De eerste twee keren wordt het duistere hart van de Afrikaanse wildernis ermee aangeduid. ‘Me penetrated deeper and deeper into the heart of darkness’, staat er op pagina 31 om aan te geven hoe de personages steeds dieper in de jungle doordringen, in de richting van de handelspost waar Kurtz de existentiële leegte onder ogen heeft gezien die volgens hem ten grondslag ligt aan het bestaan. De auteur Conrad gebruikt het duistere hart tweemaal om Kurtz zelf te typeren. Op deze plaatsen staat het duistere hart voor de ziel van Kurtz, die als gevolg van het inzicht doordrongen is geraakt van een ondoordringbare duisternis. De resterende metaforen waarin duisternis en hart gecombineerd worden, duiden de fundamentele leegte zélf aan. Het is een hart, omdat het de kern uitmaakt van het bestaan. Het is duister, omdat die kern van het bestaan een zinledig vacuüm is, zo meent Kurtz.

Daarmee zijn we er echter nog niet. De frase ‘heart of darkness’ is grammaticaal minder ondubbelzinnig dan je op het eerste gezicht wellicht zou denken. Ze kan slaan op een hart dat uit duisternis bestaat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een ‘heart of gold’. De frase kan echter ook slaan op iets dat het hart vormt van de duisternis. In de eerste interpretatie is het hart duister terwijl zijn omgeving dat niet hoeft te zijn. In de tweede interpretatie hoeft het hart zelf niet per se duister te zijn, maar moet het wel altijd door duisternis omgeven zijn.

Wie de tekst erop naslaat, ziet dat de duistere harten in Heart of Darkness altijd duister zijn, maar niet altijd door duisternis worden omgeven. Zo wordt Kurtz er op pagina 63 van beschuldigd zijn duistere hart in ‘the magnificent folds of eloquence’ te hullen, een welsprekendheid die elders wordt omschreven als een ‘pulsating stream of light’ (p. 43). Hier bevindt de duisternis zich dus juist In het hart van een lichtende woordenstroom. Ook de analyse van de duisternismetafoor wijst in dezelfde richting. Die metafoor drukt, zoals we gezien hebben, de bijna mystieke ervaring uit dat er in het hart van het bestaan een fundamentele, allesomvattende duisternis schuilgaat, een ontkenning van alles waar het bestaan voor staat. Die duisternis kan zelf geen hart hebben, want dat zou structuur impliceren en de duisternis is juist de ontkenning van elke structuur.

Deze conclusie kan voor vertalers van groot belang zijn. De ambiguïteit die Joseph Conrad al dan niet bewust in de titel heeft verwerkt, zal immers in veel andere talen niet gehandhaafd kunnen worden. In het Nederlands bijvoorbeeld zal de titel met ‘Duister hart’ of met ‘Hart van duisternis’ vertaald moeten worden als ‘darkness’ gezien wordt als een eigenschap van ‘heart’ (conform de eerste interpretatie), terwijl er voor ‘Hart van de duisternis’ of ‘Hart der duisternis’ gekozen zal moeten worden als men de tweede interpretatie prefereert. Bas Heijne koos in zijn recente vertaling van de roman voor de titel Hart der duisternis en sluit zich daarmee aan bij de tweede interpretatie. Ten onrechte, naar ik meen te hebben aangetoond.

Ik ga ervan uit dat een tekst uitdrukking geeft aan gedachten van de auteur, gedachten die opgebouwd zijn uit niet-talige en universeel menselijke bouwstenen.

Aangezien deze bouwstenen universeel zijn, kunnen zij in principe in elke taal worden uitgedrukt. Hoewel een menselijke taal niet voor alles wat menselijk denkbaar is een uitdrukking klaar heeft liggen, moet zij wel in staat worden geacht om voor alles wat menselijk denkbaar is een uitdrukking te vinden. In dat vinden is de vertaler als het goed is gespecialiseerd. Wel zal de vertaler eerst de inhoud van het origineel moeten begrijpen, hij zal de gedachten van de auteur uit diens tekst moeten destilleren. Bij creatieve metaforen blijkt dit vaak lastig. De door Lakoff en Johnson geïntroduceerde conceptuele metaforentheorie kan dan een belangrijk hulpmiddel zijn. Zij stellen dat vrijwel alle metaforen op onderliggende conceptuele metaforen gebaseerd zijn. Wie de metaforen in een bepaald werk wil analyseren dient volgens hen op zoek te gaan naar de conceptuele metaforen die eraan ten grondslag liggen. Een dergelijke analyse van de titelmetafoor van Joseph Conrads Heart of Darkness leidde tot een tweetal conclusies. De duisternis staat in de roman symbool voor de ontkenning van alles waar het bestaan voor staat. Het hart is niet het hart van de duisternis, maar het duistere hart van het bestaan, een bestaan dat in wezen zinloos is. Vooral die laatste gewaarwording is voor vertalers van belang, omdat die mede bepaalt hoe de titelmetafoor vertaald dient te worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken