Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vooys. Jaargang 24 (2006)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vooys. Jaargang 24
Afbeelding van Vooys. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van Vooys. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.12 MB)

Scans (70.23 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vooys. Jaargang 24

(2006)– [tijdschrift] Vooys–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

Uit de kast! illustratie

In de rubriek Uit de kast! biedt Vooys gerenommeerde personen uit de wereld der letteren de gelegenheid om hun passie voor een werk uit eigen boekenkast over te brengen. In deze nieuwe aflevering vertelt Jos A.A.M. Biemans - als conservator handschriften en als bijzonder hoogleraar Boekwetenschap & Handschriftenkunde verbonden aan de Universiteit van Amsterdam - over Deschamps' catalogus van Middelnederlandse handschriften die bijna altijd meegaat op reis naar bibliotheken.

Aan het lezen van boeken kom ik als conservator en als onderzoeker niet vaak toe. In de trein tussen Leiden en Amsterdam lees ik kranten, tijdschriften en veilingcatalogi. Boeken gebruiken daarentegen, doe ik zowat de hele dag. Ik raadpleeg boeken, zowel overdag als 's avonds, voor bezoekers van de leeszaal van de Bijzondere Collecties, voor collegae in de bibliotheek en voor studenten. Ik zoek wat uit voor mijn vrouw of mijn kinderen, of voor collegae in het (buiten)land. Alleen op vakantie gaan er een paar leesboeken mee. Eenmaal thuis lees ik hoofdzakelijk om verder te kunnen schrijven.

Nu ik toch ook zelf uit de kast kom: voor het kopen van boeken geldt natuurlijk hetzelfde: mijn vrouw koopt literatuur, ik koop vrijwel alleen vaklectuur. Tijdens mijn studie, in juni 1974, ik had - geloof ik - net mijn kandidaatsexamen gehaald, kocht ik een voor mijn gevoel heel duur boek. Het was dan ook een uitgave van E.J. Brill te Leiden en kwaliteit heeft zijn prijs: de catalogus van Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken van J. Deschamps kostte 60 gulden, toen een heel bedrag voor een beursstudent. Maar ik bezit geen ander boek dat zo z'n geld heeft opgebracht.

Eigenlijk is alles aan dit boek bijzonder. De uitgave door Brill is de ‘tweede herziene herdruk’ van een tentoonstellingscatalogus. Dat soort boeken kan tegenwoordig als de voorraad opraakt naar behoefte nog tijdens de tentoonstellingsperiode worden bijgedrukt, maar dat was toen niet of nauwelijks mogelijk: op was op. De catalogus van Deschamps is echter een bijzondere catalogus, die oorspronkelijk in 1970 verscheen als deel 24 van de Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taalen Letterkunde en Geschiedenis. Het boek begeleidde een ongetwijfeld indrukwekkende tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel van ruim honderd Middelnederlandse handschriften uit vele instellingen. Ik zat toen nog gewoon op de middelbare school en had nog nooit van hand-

[pagina 44]
[p. 44]

schriften gehoord. Maar nu zou ik er wat voor over hebben om alsnog, met terugwerkende kracht, een of meer dagen in die expositie rond te lopen. Er lagen topstukken zoals de Lancelotcompilatie, het handschrift-Van Hulthem, de Gruuthuse-codex, het Gronings-Zutphense Maerlant-handschrift, andere handschriften met de werken van Jacob van Maerlant, handschriften met het oeuvre van Ruusbroec en van Hadewijch. Ook de Reinaert-handschriften waren er te zien, bijbelhandschriften van uiteenlopende vertalingen, vrijwel de complete ridderpiek, veel geestelijke letterkunde enzovoorts. Of ik veel in de catalogus zou hebben gelezen tijdens het bekijken van al deze unieke denk van niet.



illustratie

Voorin behandelt Deschamps onder meer de geschiedenis van de Middelnederlandse handschriften, somt hij de verzamelaars op en noemt hij ontdekkers en ontdekkingen. De eigenlijke catalogus loopt van pagina 19 tot en met 274. De beknopte boekhistorische informatie die Deschamps bij elk catalogusnummer geeft is gortdroog. Zijn uitvoerige toelichtingen betreffen steeds de inhoud van handschriften, een opsomming van andere handschriften (en fragmenten!) met dezelfde teksten, vervolgens de origine en latere lotgevallen van de exponaten en tenslotte een uitvoerige vermelding van de literatuur over het handschrift (bij het Hulthemse handschrift geeft hij twee-en-een-halve bladzijde literatuur op!). Na de registers (pp. 275-303) volgen nog 72 zwart-witfoto's.

Als tentoonstellingscatalogus zou ik het boek volkomen mislukt willen noemen, maar als naslagwerk is het onovertroffen. Nooit eerder was er zo'n ‘compleet’ overzicht samengesteld van de handschriftelijke overlevering van onze wereldlijke en geestelijke letterkunde. Dat verklaart het succes van het boek evenals de heruitgave, twee jaar na het aflopen van de expositie. Jan Deschamps (1917-2004), met wie ik in de loop der jaren zeer goed bevriend ben geraakt, noemde zijn boek ‘zaakrijk’ en dat was ook precies de reden waarom ik de verleiding niet kon weerstaan het boek aan het begin van mijn doctoraalopleiding alsnog te-kopen.

[pagina 45]
[p. 45]

Deschamps heeft me de ogen geopend voor het belang van onderzoek naar de voormalige institutionele en vooral de particuliere bezitters van al die handschriften: aan hen danken we het bewaard blijven van deze unieke bronnen. Dankzij de colleges van mijn Utrechtse en Leidse leermeesters, de hoogleraren Wim Gerritsen en Peter Gumbert, leerde ik wat handschriften zijn en was ik meer dan gemiddeld geïnteresseerd geraakt in de overlevering van onze letterkunde. In het kader van de doctoraalcolleges moesten we werkstukken schrijven en zelf handschriften bestuderen in bibliotheken. Waar ik ook kwam voor onderzoek, mijn exemplaar van ‘Deschamps’ ging altijd mee, zelfs toen ik later voor mijn eindscriptie handschriften in het buitenland in ogenschouw ging nemen. En daarmee hield het niet op. Ook voor collegae ging ik met plezier op pad.

Het boek draagt er de sporen van. Het linnen van de band is op veel plaatsen doorgesleten, een deel van de rug ligt intussen los. Binnenin steken overal briefjes met aantekeningen en ook in de marges bij de tekst is vanalles en nog wat bijgeschreven. Eén correctie bracht Deschamps eigenhandig in mijn exemplaar aan. Regelmatig - zeker in de beginjaren en vooral bij de handschriften met berijmde teksten - noteerde ik wanneer ik de beschreven handschriften onder ogen kreeg. Het handschrift-Van Hulthem lag voor het eerst voor me op tafel van 29 juni tot en met 1 juli 1977. Het fragmentarische handschrift met de levens van Lutgard van Tongeren en Christina de Wonderbare mocht ik in Amsterdam zien op 14 april 1978, met het handschrift dat ten onrechte bekend is geworden als het ‘Weense handschrift van de Tweede Partie’ werkte ik op 22 en 23 mei 1979. In 1980 maakte ik voor professor dr C.C. de Bruin vele reizen naar bijbelhandschriften overal in Europa. Ik benutte die gelegenheid om ook heel wat andere handschriften grondig te bekijken: in München het handschrift met Maerlants Alexanders geesten, in Stuttgart het ‘Comburgse handschrift’, enzovoorts. Ik voelde me een bevoorrecht mens. Soms had ik pech: de codex met het leven van Lutgard door Willem van Affligem vroeg ik op 18 december 1980 in Kopenhagen tevergeefs aan: het lag toen in Gent op de grote Benedictus-tentoonstelling.

Misschien ben ik zonder het te weten maar in elk geval zonder vooropgezet plan bezig geweest om alle in 1970 te Brussel geëxposeerde handschriften één voor één toch te zien en in handen te nemen. Wellicht streef ik er in mijn onderbewustzijn naar om net zoveel handschriften te leren kennen als Deschamps, want elk handschrift leert je weer nieuwe dingen. In elk geval staat als het even kan het plezier voorop, want bezig zijn met handschriften is - in de woorden van Peter Gumbert - ook ‘gewoon leuk’.

Natuurlijk, een vergelijking met Handgeschreven wereld van Dini Hogenelst en Frits van Oostrom uit 1995 ligt voor de hand. Dat is ook een prachtig boek, mooier zelfs dan de saaie catalogus uit 1970 (1972). Ik heb er graag aan meegewerkt, vooral aan de selectie van de illustraties. Handgeschreven wereld is een lees- en kijkboek en eveneens heel zaakrijk. Maar ik heb het nog nooit meegenomen naar een bibliotheek en als uitgangspunt gebruikt voor een kennismaking met weer een van die fascinerende bronnen van onze Middelnederlandse letterkunde in de ruimste zin van het woord. Die rol blijft voorbehouden aan mijn ‘Deschamps’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken


auteurs

  • Jos A.A.M. Biemans