Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vooys. Jaargang 29 (2011)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vooys. Jaargang 29
Afbeelding van Vooys. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van Vooys. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.18 MB)

Scans (6.49 MB)

ebook (5.80 MB)

XML (0.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vooys. Jaargang 29

(2011)– [tijdschrift] Vooys–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]

[Nummer 1-2]

Redactioneel

Wie luistert er als Arjan Peters juicht, als Elsbeth Etty mokt of als Joost Zwagerman lesgeeft aan de tafel van Matthijs van Nieuwkerk? Wetenschappers, intellectuelen, schrijvers en recensenten functioneren niet langer vanzelfsprekend als de smaakdeskundigen van onze cultuur. Literaire kwaliteit kan worden beschreven als een constructie, als een keurmerk dat door een selecte groep mensen wordt toegekend aan een werk: de canon is allesbehalve een statisch Pantheon, het is veel eerder een tijdgebonden product. Toch lijkt er zoiets te bestaan als een behoefte aan richtsnoeren. Op internet, op televisie, in kranten en tijdschriften treft men nog altijd naar voren geschoven of zelfverklaarde critici aan: fijnproevers die het uitgelezen product aanprijzen of naar de gootsteen verwijzen. Laten consumenten zich leiden door deze kenners, en zo niet, hoe bepalen ze hun keuze dan? Wat is dat onderscheid tussen hoge en lage cultuur en bovendien: hoe ontstaat het?

De vraag naar kwaliteit is nog altijd relevant. Wie die vraag stelt stuit onder andere op filosofische, literatuurwetenschappelijke en sociologische vraagstukken. En op verhitte gemoederen. Kwaliteit toekennen of blootgesteld worden aan het kwaliteitsoordeel van anderen heeft namelijk alles te maken met status en erkenning, met kapitaal. Dit dubbelnummer van Vooys, het eerste van de negenentwintigste jaargang, stelt de bovengenoemde vragen. De begrippen hoge cultuur, lage cultuur en kwaliteit vormen de inzet van het spel; tijd om de kandidaten voor te stellen.

Gaston Franssen is als eerste aan zet. Hij leest Boudewijn Büch over Mick Jagger en laat zien hoe er een verband te leggen is tussen Büchs relatie met zijn befaamde idool en de band van de schrijver met zijn publiek; zenuwen die zowel door literatuur als door de populaire cultuur lopen komen bloot te liggen. Erica van Boven en Mathijs Sanders analyseren het debat en de polemiek over hoge en lage cultuur tussen Menno ter Braak en P.H. Ritter junior. De auteurs voeren hierbij het concept middlebrow op om de toenmalige en huidige discussies binnen literatuurkritiek te ijken. László Sándor Chardonnens heeft vervolgens oog voor de beeldtaal van de ‘lage’ cultuur: hij bepleit het belang van de studie naar de representatie van de middeleeuwen in zijn favoriete erotische stripreeks. De bijdrage van Joost de Bloois, Jan Baetens, Anneleen Masschelein en Ginette Verstraete is een inleiding in het veld van de Culturele Studies. Deze discipline heeft de neus nooit opgehaald voor die zogenaamde lage cultuur en heeft - waar andere disciplines wellicht nog aan smetvrees lijden - oog voor de verstrengeling van economie, cultuur en politiek. De democratisering van de markt en hoe het literatuurbedrijf zich daartegenover moet verhouden is een kwestie met een geschiedenis:

[pagina 5]
[p. 5]

Roeland Harms schrijft dan ook over populariseringsprocessen in de vroegmoderne tijd; een artikel over centsprenten en intermedialiteit. Jos Joosten kijkt op zijn beurt kritisch naar de opvattingen over hoge en lage cultuur van een hedendaagse auteur, te weten: Connie Palmen, die in 2009 haar dwarse boek Het Geluk van de Eenzaamheid op de markt bracht. Ook Liesbeth Eugelink schrijft over een verdediger van een hooggestemd cultuurideaal. Zij analyseert Rob Riemens opvattingen aangaande het belang van de humaniora voor de politiek. Met Michiel van Kempen steken we ten slotte de oceaan over, maar blijven soms pijnlijk dicht bij huis. Hij schrijft over canonvorming in de Surinaamse literatuur en de invloed daarop van onder andere nationaliseringsprocessen, culturele infrastructuur en het literatuurbedrijf van Nederland.

Direct na de artikelen volgen in dit speciale nummer maar liefst vier interviews! In deze gesprekken komen verschillende visies op het thema aan bod; de belangen en kwesties rondom het begrip ‘kwaliteit’ spelen ook hier een cruciale rol. Thomas Vaessens hekelt in het eerste interview de pretentie van objectiviteit van diegenen die zich al dan niet wetenschappelijk met literatuur bezighouden. Na dit academische perspectief vergelijkt dichteres Ellen Deckwitz haar stiel met cricket en verklaart ze de oorlog aan de babyboomers in de literatuur. Jac. Toes, schrijver van literaire thrillers, wordt geïnterviewd over zijn rechtszaak tegen het Letterenfonds, waarin hij strijdt tegen ondoorzichtige kwaliteitscriteria. Striptekenaar Dick Matena, onder andere bekend van zijn stripversie van De Avonden, sluit de interviewreeks af, met zijn mening over onder meer de status van zijn genre en hoe strips zich verhouden tot graphic novels.

In de vaste rubriek ‘In de kast’ is deze maal het woord aan dichteres, romanschrijfster en beeldend kunstenares Maria Barnas. Zij schrijft over een gebouw dat geen tweede maal kan worden bezocht, over een verhaal van Isaak Babel en die onvergetelijke slotzin. In ‘De Kop van Jut’ voelt Albert-Jan Swart Elsbeth Etty en Marita Mathijsen aan de tand: hoe staat het met hun visie op de verhoudingen tussen man en vrouw en op de gelijkgeslachtelijke liefde in het werk van Harry Mulisch?

De column in dit nummer van Vooys is van de hand van de jonge schrijver Jeroen van Rooij. Hij is de eerste in een reeks van recentelijk gedebuteerde schrijvers over het fenomeen debuteren. Het uitleidend orgelspel is van de recensenten. Jeroen Dera beschouwt de nieuweling van Jaap Goedegebuure over Nederlandse schrijvers en religie, Laurens Ham bespreekt twee boeken over utopieën onder redactie van Mary Kemperink, en Lotte Jensen is enthousiast over Women's Writing from the Low Countries 1200- 1875.

In dit dubbelnummer wordt het onderwerp hoge en lage cultuur op veel verschillende manieren aangesneden en telkens is daar die vraag wat kwaliteit is, hoe het tot stand komt en wie dat bepaalt. De spanning van discussies over hoge en lage cultuur wordt op deze wijze hopelijk invoelbaar gemaakt. Er begint iets te kriebelen, allergieën spelen op: de redactie hoopt dat dit debat onder uw huid zal kruipen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken