Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. ca.

1

Ga naar margenoot+IN dien tijde gesciede, dat de coninc Amraphel van Sennaar, Arioch de coninc van Ga naar margenoot* Ponthi) Kodorlaomor coninc van Elam, ende Thadal coninc der heydenen,

2

dat si streden met Bera den coninc van Sodoma, ende Ber-[kolom]sa den coninc van Gomorra, ende Senneab den coninc van Adama, ende tegen Semeber coninck van Seboim, ende tegen den coninc van Bala die Ga naar margenoot* Zegor) heetet,

3

Dese quamen alle te samen in dat breede dal, daer nv die soute zee is,

4

want si waren .xij. iaer onder den coninc Kodorlaomor geweest, ende int .xiij. iaer waren si hem afgeuallen.

5

Daerom quam Kodorlaomor, ende die coningen die met hem waren, inden xiiij. iare, ende sloegijen Raphaim te Astarot, Ga naar margenoot+ Karnaim ende Sufim Ga naar margenoot* met hem), Ga naar margenoot+ ende Emin, inde velden Kariathaim,

6

ende die Horiten, op dat geberchte Seir tot aen dat breet velt Pharan, welck aen die woestine stoot,

7

Daer na keerden si weder om, ende quamen aen Ga naar margenoot* die fonteyne Mesphat) dat is Kades, ende sloegen dat geheele lant der Amalekiten, ooc die Amoriten, die te Azezon Thamar woonden.

8

Ga naar margenoot+Doen trocken wt die coningen van Sodoma van Gomorra, van Adama, van Zeboim, ende die coninc van Bala, die Ga naar margenoot* Zegor) heet, ende si stelden hen ten strijde, int breede dal

9

tegen Kodorlaomor den coninc van Elam, ende tegen Thadal den coninc der heydenen, ende Amraphel die coninc van Sennaar, ende Arioch den coninc van Ga naar margenoot* Ponthi) vier coningen tegen vijf,

10

ende dat breede dal hadde veel leem graften. Maer die coninc van Sodoma ende van Gomorra, werden daer in geslagen int vluchten, ende neder gheleyt, ende watter ouer bleef, dat vloot op dat gheberchte,

11

Doen namen si alle die haue te Sodoma ende te Gomorra, ende al dat der spisen toebehoort, ende trocken van daer,

12

Ende si namen ooc met hen Loth Abrams broeders sone ende zijn goet, want hi woonde te Sodoma, ende si trocken van daer.

13

Doen quam daer een die ontloopen was ende seydet Abram den Ga naar margenoot* Hebreeuschen) man die daer woonde in dat dal Ga naar margenoot* Mambre) der Amoriten, de welc een broeder Escol ende Aner was, dese waren met Abram in een verbonden.

14

Ga naar margenoot+Als nv Abram hoorde, dat Loth zijn broeder geuangen was, wapende hi zijn eygen ghereede knechten .ccc. ende .xviij. in zijn huys gheboren, ende iaechde hen na tot Dan,

15

ende deylde hem, ende viel des nachts op hen, met sinen knechten, ende sloechse ende iaechdese tot Hoba, die ter slincker siden der stadt Damascus leyt,

16

ende brochte al die haue weder, oock Loth sinen broeder met zijnder hauen, oock die vrouwen ende dat volck.

17

Ga naar margenoot+Als hi weder quam vanden slaghe des Kodorlaomor, ende der coningen die met dien waren, ghinc hem tegen die coninc van Sodoma, in dat velt dat Tsconincks dal heedt,

[pagina a6v]
[p. a6v]

18

Maer Melchizedech die coninc van Salem bracht broot ende wijn voort, Ende hi was een Priester Gods des alderhoochsten,

19

ende ghebenedide hem, ende sprack, Abram, zijt ghebenedijt den alder hoochsten Gode, die hemel ende aerde besidt, Ga naar margenoot+

20

ende gelouet si God die alder hoochste, die v vianden in v hant besloten heeft Ende dien gaf Abram de tiende van al den buet.

21

Doen sprac die coninc van Sodoma, tot Abram, gheeft mi de zielen, de haue behout v,

22

Maer Abram sprac tot den coninc van Sodoma, Ic heffe op mijn handen tot den HEERE den alder hoochsten God die hemel ende aerde besidt,

23

dat ic van alle dat v is niet eenen draet, noch eenen schoenriem nemen en sal, dat ghi niet en segt, Ic heb Abram rijc ghemaect,

24

wtghenomen, dat die iongers verteert hebben, ende die mannen Aner, Escol, ende Mamre, die met mi getoghen zijn, laet die haer deel nemen.

§ Hoe Abram ten derdenmale die belofte ontfinc, dat hem God dat lant ghaf ende hem voorseyde, dat zijn zaet in een vremt lant dienen soude, ende wederom van daer verlost worden

margenoot+
A
margenoot*
h. Ellasar

margenoot*
the. Zoar.

margenoot+
Raphaim, dat is, die ruesen.
margenoot*
h. tot hem
margenoot+
(Sufim) dat zijn die ionckers ende edeluyden.

margenoot*
theb. recht borren.

margenoot+
B
margenoot*
the. Zoar.

margenoot*
h. Ellasar

margenoot*
thebre. den buyten
margenoot*
h. Mamre

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
Hebre. vij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken