Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina f6r]
[p. f6r]

§ Hier beghint dat boeck Leuiticus. dat derde boeck Moysi.

§ Hoemen dat groot vee ende dat cleyn vee offeren moeste ende oock die voghelen, tot eenen brantoffere, den HEERE tot eenen soeten ruecke.

§ Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE riep Moysen, ende sprack met hem vanden Tabernakel des ghetuychnis, segghende,

2

Spreect totten kinderen van Israel, ende segt hen, Een mensche van v luyden die den HEERE offeren sal, vanden vee, dat is, van ossen ende schapen suldijt offeren.

3

Ist dat zijn offerhande is een brantoffer, ende vander cudden, so sal hi een manneken sonder smette offeren, aen die duere des Tabernakels des ghetuychnis, om hem seluen voor den HEERE te versoenen,

4

ende hi sal legghen zijn hant op des brantoffers hooft, ende die offerhande sal aenghenaem wesen, want tot zijnder versoeninghe gheschiet,

5

Ga naar margenoot+Ende hi sal dat calf tot eender offerande slaen voor den HEERE, ende die Priesters Aarons sonen sullen dat bloet offeren, ende stortent al om ende om den outaer, die voor die duere des Tabernakels is,

6

Ende alst vel van den brantoffer afghetoghen is, so sullen si die leden ontstucken houwen,

7

Ende Aarons kinderen des Priesters sullender vyer onderworpen opten outaer, te voren ghemaect hebbende eenen hoop houts,

8

ende sullen die stucken, te weten, thooft ende die crauweye op dat hout legghen, dat opt vyer opten outaer leyt,

9

Dat inghewant ende die schenckelen salmen metten watere wasschen, ende die Priester sal dat al ontsteken opten outaer, tot eenen brantoffere, Dat is een offer die wel riect voor den HEERE

10

Ga naar margenoot+Oft is die offerande van cleyn vee, van schapen, oft van bocken eenen brantoffer, so sal hi offeren een Ga naar margenoot* iarich) lam, een manneken sonder smette,

11

ende sal dat slaen voor aenden hoeck des outaers, teghent Noorden voor den HEERE, Ende die Priesters Aarons sonen sullen dat bloet opten outaer al om ende om ghieten,

12

ende men salt bi leden in stucken houwen, Ende dat hooft ende die crauweye salmen op dat hout, daerment vyer onderworpen sal, legghen,

13

Maer dat ingewandt ende die schenckelen salmen met water wasschen, Ende die Priester salt al offeren, ende ontsteken opten outaer, tot eenen brantoffer, Dat is eenen offer die wel riect voor den HERE.

14

Ga naar margenoot+Maer is den brantoffer, diemen offeren soude den HEERE van voghelen, van [kolom] Tortelduyuen, oft van ionghe duyuen salt zijn,

15

die Priester salse opten outaer offeren, Ende als hi hem dat hooft aenden hals omghewronghen heeft, ende opgheschuert die plaetse der wonden, so sal hi dat bloet doen loopen opten vloerserke des outaers,

16

maer den crop ende die pluymen sal hi worpen bi den outaer Oostwaert, in die plaetse daermen die asschen pleech wt te storten,

17

Ende hi sal die vloghelkens breken, ende niet snijden, noch met yseren messen deylen, ende salse ontsteken opten outaer, als dat vyer onder die houten gheleyt is, Dit is een brantoffer, ende een offerhande des HEEREN, vanden alder soetsten ruecke.

§ Hoemen die spijsofferanden offeren sal, te wetene, tarwen meel, wieroock, broot ongheheeft ende sout, tot eenen soeten ruecke voor den HEERE.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot*
the. en heuet niet.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken