Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprack tot Moysen segghende.

2

Segt Aaron ende sinen sonen ende alle den kinderen van Israel, ende segt tot hen. Dit is dat woort dat die HEERE gheboden heeft,

3

Wie dat wt den huyse van Israel eenen osse, oft lam, oft geyte slaet inden leghere, oft buyten voor den leghere,

4

ende niet voor die duere des tabernakels des ghetuyghenis en brengt, dattet den HEERE tot eenen offere ghebracht worde voor die wooninghe des HEEREN, die sal des bloets schuldich zijn, als oft hy bloet ghestort hadde, sal hi verghaen wt dat midden zijns volcs.

5

Ga naar margenoot+Daerom sullen die kinderen van Israel den priestere offeren haer offerhanden, dye si inden acker Ga naar margenoot* doot slaen) op dat si geheylicht moghen worden den HEERE, voor die duere des tabernakels der ghetuyghenis, ende sullense den HEERE voor vreedsame offerhande dooden om te offeren,

6

Ende die priester sal dat bloet opten outaer des HEEREN storten, voor die duere des tabernakels des ghetuyghenis, ende dat vet ontsteken tot eenen soeten ruecke den HEERE,

7

ende geensins haeren offere voort aen den Ga naar margenoot* duyuelen) offeren, met den welcken si geestelijcke oncuysheit deden.

Dat sal een eewich recht zijn, bi haer ende haere nacomelingen.

8

Ende ghi sult tot hen segghen, Welcke mensche vanden huyse van Israel, oft ooc een vreemdelinc die onder v is, die een offer oft een brantoffer doet,

9

ende en brenghet dat niet voor die duere des tabernakels der getuygenisse, dat hijt den HEERE doode, die sal gedoot worden van sinen volcke.

10

Ga naar margenoot+Ende elck mensche, hi si vanden huyse Israel, oft een vreemdelinc onder v, die bloet eedt, tegen diens siele sal ic mijn aensicht setten, ende sal hem midden wt zijn volck verdriuen

11

want des vleesch siele is inden bloede, ende ic hebt v totten outaer gegeuen, dat uwe siele daer mede versoent worde. Want dbloet Ga naar margenoot* versoent die siele)

12

Daerom heb ic geseyt den kinderen van Israel, Gheen siele en sal onder v luyden bloet eten, ooc geen vremdelinck die onder v luyden woont.

13

Ga naar margenoot+Ende elck mensche van v luyden, hi si vanden huyse van Israel, oft een vreemdelinck onder v, die een dyer oft voghel vanghet, oft iaecht, datmen eten mach, die sal desseluen bloet storten, ende met aerde bedecken,

14

Want alle vleesches Ga naar margenoot* siele) is inden bloede, [kolom] Daer wt hebbe ic den kinderen van Israel gheseit. Ghi en sult gheens vleeschs bloet eten, Want dat leuen van allen vleesche is in zijn bloet. Wie dattet eedt, die sal steruen,

15

Ende wat siele van een prije, oft dat vanden wilde verschuert is, eedt, hi si een ingheboren, oft vreemdelinck, die sal zijn cleederen wasschen, ende hem met water baden, ende onreyn zijn totten auont, so is hi suyuer,

16

maer ist dat hi zijn cleederen niet wasschen, noch hem niet baden en sal, so sal hi zijn misdaet draghen.

§ Van die behoorlike ende onbehoorlike ende gheoorloofde bislapingen, hoe verre ende hoe na dat dat maechscap ende dat bloet strect na Gods wet.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot*
the. offeren

margenoot*
th. schirim, dat zijn die gheesten die hen openbaren, int latijn Fani, Satyri. etc.

margenoot+
C

margenoot*
th. der zielen versoent

margenoot+
D

margenoot*
th. leuen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken