Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxvi. Capittel.

[kolom]

3

Ga naar margenoot+ISt dat ghi in in mine geboden wandelt ende minhe geboden houdt, ende doet, So sal ick v reghen gheuen tzijnder tijt,

4

ende dat lant sal zijn groeysel geuen, ende die boomen des velts sullen met haer vruchten veruult worden,

5

Ende den dorschtijt sal dueren, tot dat men den wijngaert leest, ende dat wijngaert lesen sal dueren, tot den zaeytijt toe, Ende ghi sult van uwen broode verzaet worden, ende ghi sult sonder sorghe in uwen lande woonen,

6

Ick sal vrede gheuen in uwen landen dat ghi slapen sult, ende niemant en sal v veruaeren, Ick sal die quade dieren wt uwen lande doen, ende gheen swaert en sal door ws lants palen ghaen.

7

Ghi sult uwe vianden iagen, ende si sullen Ga naar margenoot+ voor v henen vallen int swaert,

8

Vwer viue, sullen der vremder hondert iaghen, ende uwer hondert, sullen der vremder thien duysent iagen, Want v vianden sullen voor uwen ooghen henen, int swaert vallen,

9

Ende ick sal v aensien, ende ick sal v laten wassen, ende machtich laten worden, ende ick sal met v luyden, mijn verbont vaste maken,

10

Ghi sult van dat oude eten, dat ghi oock dat oude sult laten varen, om der nieuwer wille, datter toecomen sal,

11

Ick sal mijn wooninge onder v luyden hebben, ende mijn ziele en sal v luyden niet verworpen,

12

Ende ick sal onder v luyden wandelen, ende ick sal v God zijn, ende ghi luyden sult mijn volck zijn,

13

Want ick ben die HEERE v God, die v wt Egipten lant gheleyt heeft, om dat ghi haer luyden knechten niet zijn en sout, Ende ic heb den Cepter der ketenen ws iocs ghebroken, op dat ghi recht op, voortghaen sout.

14

Maer ist dat ghi mi niet en hoort, ende dese geboden niet alle en doet,

15

ende ist dat ghi mine insettinghen veracht, ende v ziele mine rechten verworpt, Ga naar margenoot+ dat ghi niet en doet alle mijn geboden, ☞ ende laet ghi mijn verbont te niet ghaen,

16

So salick v dit ooc doen, Ic sal v haestelijck versoecken, met gebreckelicheit ende met hitten, die v die oogen verderuen ende die ziele versmachten sal, ghi sult te vergheefs v zaet zaeyen, ende uwe vianden sullent verslinden,

17

Ende ick sal mijn aensicht tegen v stellen, ende ghi sult voor uwe vianden gheslaghen worden, ende die v haten, sullen ouer v heerschappie hebben, Ende ghi sult vlieden als v niemant en veruolghet.

18

Maer en wildy mi noch soo niet onderdanich zijn, so sal ick vermeederen uwe slaende plaghen, seuen mael meer, om v te slaen om uwer sonden wille,

19

op dat ic die hoouaer-

[pagina h3r]
[p. h3r]

dicheyt uwer Ga naar margenoot* hartheyt) breke, ende ick sal uwen hemel gelijck yser, ende uwe aerde ghelijck metael stellen,

20

ende uwe vermoetheyt ende arbeyt sal verloren zijn, dat uwe landt zijn groeysel niet en geue, ende die boomen des lants haer vruchten niet en brenghen.

21

Ga naar margenoot+Ende ist dat ghi teghen mi wandelt, ende en wildi mi niet hooren, so sal ic noch seuen mael meer uwe plaghen vermeerderen, om v te slaen, om uwer sonden wille,

22

ende ick sal wilde dieren onder v seynden, die sullen v beroouen, ende uwe vee verderuen, Ga naar margenoot* ende alle v dingen) cleyne van getaele maken, ende uwe straten der weghen sullen woest worden.

23

Ist dat ghi hier mede gheen onderwijs en wilt ontfangen, ende wandelt tegen mi,

24

so sal ic tegen v wandelen, Ga naar margenoot+ ende ic sal v noch seuenmael meer slaen, om uwer sonden wille,

25

ende ic sal op v een wraecswaert brengen, dat mijn verbont wreken sal, Ende als ghi vlien sult in uwe steden, so sal ic doch pestilencie onder v seynden, ende ic sal v in uwer vianden handen geuen,

26

Want ic sal uwen voorraet des broots verderuen, dat thien wiuen uwe broot in eenen houen sullen backen, ende uwe broot salmen met gewichte wtwegen, ende ghi sult eten, ende niet versaet worden.

27

Ga naar margenoot+Ist dat ghi mi hier door niet en hoort, ende tegen mi wandelt,

28

so sal ick tegen v ooc Ga naar margenoot* in een contrarie toornicheyt) wandelen, ende ic sal v seuenfout straffen, om uwer sonden wille,

29

so dat ghi uwer sonen ende dochteren vleesche sult eten,

30

ende ic sal uwen hooghen outaer te niete doen, ende uwe afgoden breken, Ga naar margenoot* Ghi sul in die doot vallen ouer die gebroken vallende stucken van uwen afgoden) ende mijn ziele sal v met verfouwinge verachten, so dat v landen verkeeren sullen in woestinen,

31

Ende ick sal uwe steden woeste maken, ende uwe heylighe plaetsen verlaten, ende ic sal uwen soeten ruec niet meer ontfanghen.

32

Also woest sal ic dat lant maken, dat uwe vianden daer inne woonen sullen, ende Ga naar margenoot* hen verwonderen sullen)

33

Maer ick sal v onder die heydenen verstroyen, ende dat swaert wttrecken achter v, Ga naar margenoot+ dat v lant woest sal zijn, ende uwe steden verstoort,

34

Ende dan sal den lande zijn vieren genoeghen, also langhe alst woest leyt,

35

ende ghi inder vianden lant zijt, Dan sal dat landt vieren, ende hem zijn vieren genoegen so lange alst woest leyt, Om dattet niet geuieren en conde in uwen Sabbathen, doen ghi daer inne woondet.

36

Ende den ghenen die van v ouergebleuen zijn, sal ic een beanxt herte maken, in uwer [kolom] vianden lant, datse een ruyschende blat sal veruaren, Ende si sullen daer af vlieden, als van een swaert, ende si sullen vallen alse niemant en iaecht,

37

Ende die een sal opten anderen vallen, ghelijck als voor den swaerde, al en iaechtse niemant, Ende niemant van v en sal sinen vianden derren wederstaen,

38

Ende ghi sult onder die heydenen verghaen, Ende uwer vianden lant sal v verslinden.

39

Ende die daer ouerbliuen sullen, die sullen in haer misdaet vergaen inder vianden lant oock in haerder vaderen misdaet, ende die huere, sullen si gequelt ende verdruct worden

40

tot dat si sullen bekennen haer ende haerder vaderen misdaet, inder ouertredingen, daer si tegen mi in ouerghetreden hebben ende teghen mi gewandelt,

41

Daerom sal ick oock teghen hen wandelen, ende ic salse inder vianden lant brengen Ga naar margenoot* tot dat haer onbesneden gedachte hen schamen sal) Ende dan sullen si bidden voor haer ongoddelicheden.

42

Ende ick sal gedachtich worden mijns verbonts met Iacob, ende mijns verbonts met Ysaac, ende mijns verbonts met Abraham, Ga naar margenoot+ ende ic sal des lants ghedachtich worden,

43

dat welck alst van hen gelaten is, in sinen sabboth hem seluen behagen sal, die wile dattet woest ghelegen heeft van hen, ende si sullen voor huer misdaet bidden, om dat si mijn rechten veracht hebben, ende mine wetten versmaet,

44

Oock en heb ickse niet gheheel verworpen, al zijn si inder vianden handen soo versmaet, alsoo dat si gheheel vernielt souden wesen, ende mijn verbont met hen te niete gedaen heb, want ic ben die HEERE huer God,

45

Ende ick sal voor hen ghedachtich wesen aen mijn eerste verbont, doen icse wt Egypten leyde, voor die oogen der heydenen, dat ic haer God soude zijn, Ic die HERE Godt.

Dat zijn die rechten, ende gheboden, ende wetten, die die HEERE tusschen hen, ende den kinderen van Israel ghestelt heeft, opten berch Sinay door Moyses hant.

§ Van menigherhande gheloften, ende die selue te lossen, Ende vanden thienden.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
the. stercheyt

margenoot+
D

margenoot*
th. ende vluyden

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot*
theb. als in een toornige gramscap

margenoot*
iiij.Re. vi.f is dat gheschiet ende oock van Tito Vespasiano the. ick sal uwe lichaem op uwer afgoden lichamen worpen.

margenoot*
the. makent woest.

margenoot+
iiij.Re. xvij d.

margenoot*
th. Dan sal hem huer onbesneden herte verootmoedighen.

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken