Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE sprack tot Moysen ende Aaron, segghende,

2

Die kinderen van Israel sullen haeren legher maken alom by den Tabernakel des ghetuychnis, een yeghelijck onder zijn baniere, ende teeken na haers vaders huys.

3

Teghen den Oosten sal zijn tente opslaen, Iudas met zijnder banieren ende heyre, haer hooftman sal zijn Naason Aminadab sone,

4

Ende van sinen heyre was die somme vierent seuentich duysent, ende ses hondert.

5

Neuen hem sal sinen legher maken dat gheslachte Isachar, haer hooftman Nathanael Suar sone,

6

ende die somme van sinen heyre vierenvijftich duysent, ende vierhondert.

7

Daer toe oock Sabulons gheslachte, haer hooftman Eliab Helon sone,

8

van sinen heyr is die somme seuenenvijftich duysent, ende vierhondert,

9

Dat alle die in Iuda legher behooren, zijn inder sommen hondert ende sesentachtentich duysent, ende vier hondert, die tot haeren heyre behooren, ende dese sullen voor aen trecken.

10

Ga naar margenoot+Teghen dat Zuyden sal ligghen die schare ende banieren Ruben met haeren heyr, haer hooftman Elizur Sedeurs sone,

11

ende zijn hyer inder sommen sesenveertich duysent, vijfhondert,

12

Neuen hem sal sinen legher maken dat gheslachte Simeon, haer hooftman Salamiel Suri Sadai sone,

13

ende zijn heyr inder sommen neghenenvijftich duysent, drie hondert.

14

Daer toe oock dat gheslachte Gad, haer hooftman Eliasaph Duel sone,

15

ende zijn heyr inder sommen vijfenveertich duysent, ses hondert ende vijftich

16

Dat alle die in Rubens legher behooren zijn inder sommen hondert ende eenen vijftich duysent, vier hondert ende vijftich, die tot haeren heyre behooren, ende sullen die tweede zijn int wttrecken.

17

Ga naar margenoot+Daer na sal die Tabernakel des getuychnis trecken met den legere der Leuiten midden onder den leghere, ende so si haeren legher stellen, also sullen si oock trecken, een yeghelijck in zijn plaetse, ende onder zijn baniere.

18

Teghen dat Westen sal ligghen die schare ende baniere Ephraim met haeren heyre, haer hooftman sal zijn Elisama Amihud sone,

19

ende zijn heyr inder sommen veertich duy-

[pagina h5r]
[p. h5r]

sent ende .v. hondert.

20

Neuen hem sal sinen leger maken dat gheslachte Manasse, haer hooftman Gamaliel Peda Zur sone,

21

zijn heyr aen die somme .xxxij. duysent, ende twee hondert,

22

Daer toe dat gheslachte BenIamin, haer hooftman Abidan Gideons sone

23

zijn heyr aender sommen .xxxv.m. ende .iiij. hondert.

24

Dat alle die in Ephraims legher behooren zijn inder sommen hondert ende acht duysent, ende eenhondert, die tot sinen heyr behooren, ende si sullen die derde int wt trecken zijn.

25

Teghen dat Noorden sal ligghen die schare, ende baniere Dan met haeren heyr, Ga naar margenoot+ haer hooftman Ahieser Ammi Saddai sone,

26

die somme van sinen heyre twee ende tsestich duysent, ende seuen hondert,

27

Neuen hem sal ligghen dat gheslachte Aser, haer hooftman Pagiel Achrons sone,

28

die somme van sinen heyr een ende veertich duysent, ende .v. hondert,

29

Daer toe dat gheslachte Nephthali, haer hooftman Ahira Enans sone,

30

die som van sinen heyre drie ende vijftich duysent, ende vier hondert,

31

Dat alle die in Dans leghere behooren, zijn inder sommen hondert ende seuen ende vijftich duysent, ende seshondert, ende sullen die laetste zijn int wttrecken met haeren banieren.

32

Dat is die somme vanden kinderen van Israel na haers vaders huysen ende legher met haeren heyren, Ses hondert duysent ende drie duysent, vijf hondert, ende vijftich.

33

Maer die Leuiten, en werden niet in die somme der kinderen van Israel ghetelt, so die HEERE dat Moysi gheboden hadde.

34

Ende die kinderen van Israel dedent al also die HEERE Moysi gheboden hadde, Ende maecten haeren legher onder haere baniere, ende trocken wt, een yeghelijck in zijn gheslachte na haers vaders huys.

§ Hoe die Leuiten niet ghetelt en werden totten strijde, Maer int heylichdom te dienen, ende aen den Tabernacule te staen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken