Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxiiij. Capittel.

1

ALs Balaam sach, dattet den HEERE genoechde, dat hi Israel ghebenedien soude, Ga naar margenoot+ so en ginc hi niet wech, gelijc hi voormaels dede, om te soecken die wijchelie, ende rechte zijn aenghesicht recht ter woestinen waerts,

2

ende hief zijn oogen op, ende sach Israel in haer pauwelioenen ende tenten, gelijc si lagen naer haere gheslaechten, ende die gheest Gods viel op hem,

3

ende hi hief op sine ghelijckenisse, ende sprac, Balaam Beors sone seyt, Dit seyt wiens ooghen Ga naar margenoot* verstopt zijn,)

4

Een hoorder van Gods redenen, die des almachtighen visioen sach, die daer neder viel, ende zijn ooghen werden gheopent.

5

O Iacob, hoe schoone zijn uwe tenten, ende uwe wooningen Israel,

6

si zijn ghelijc Ga naar margenoot* breede groene dalen vol bosschen) gelijc die houen aent water, Ga naar margenoot+ gelijc die tenten die de HEERE vast ghemaect heeft, ghelijck die Cedren aent water,

7

Daer sal water wt sinen Eemer vloeyen, ende zijn zaet sal een groot water worden, Sijn coninc sal Ga naar margenoot* wech genomen worden om) Agab, ende zijn rijc sal Ga naar margenoot* wech genomen worden)

8

Godt heeftse wt Egipten geleyt, wiens stercheyt is gelijc eens eenhorens, Die heydenen Ga naar margenoot* sullen zijn tegenpartie) verslinden, ende haere ghebeente breken, met sinen pilen Ga naar margenoot* sullen sise) doorschieten,

9

hi is gaen liggen als een Leew, ende gelijc Ga naar margenoot* eene Leeuwinne) die niemant en sal derren wecken, Gebenedijt sal hi zijn, die v gebenedijt, ende die v vermaledijt, sal gerekent worden in vermalediinge.

10

Balac gram wesende tegen Balaam, sloech zijn handen te samen, ende sprac tot hem Ic hebbe v geroepen, dat ghi mijn vianden vermaledien soudt, ende ghi hebtse driemaele gebenedijt,

11

Ende nv keert weder tot uwe stadt, Ga naar margenoot+ Ic dachte, dat ic v grootelic eeren soude, maer die HEERE heeft v van die eere die ic v toegeschict hadde, berooft,

12

Balaam antwoorde tot Balack, ende seyde, En hebbe ic ooc niet tot uwen boden geseyt, die ghi tot mi sandt, ende gesproken,

13

Al gaef mi Balack zijn huys vol siluers ende gouts, soo en conde ic niet voor bi gaen ouer dat woort des HEREN mijns Gods, quaet noch goet te spreken wt mijnder herten, maer dat alleene dat

[pagina k1v]
[p. k1v]

die HEERE segghen sal, dat sal ic ooc spreken,

14

Maer nochtans als ick tot minen volcke trecke, soo sal ick v raden Ga naar margenoot* wat v volck met desen) volcke doen sal, naer deser tijt inden laetsten.

15

Ende Balaam hief op zijn bisprake, ende sprack wederom, dit seyt Balaam die sone Beor, Die man dien die ooge Ga naar margenoot* gestopt) zijn,

16

Die hoorder van Gods redenen, ende die kennis heeft van die leeringhe des hoochsten, die die ghesichten des almachtighen sach, ende neder viel, ende diens oogen geopent werden,

17

Ic sal hem sien, maer nv niet, Ic sal hem aenschouwen, maer niet van bi, Een sterre sal op risen wt Iacob, ende een Ga naar margenoot* roede) sal wt Israel opstaen, ☞ Ga naar margenoot+ ende sal verslaen die ouerste der Moabiten, ende verwinnen alle die kinderen Seth,

18

Edom sal zijn erue zijn, ende die erffenisse Seyr sal Ga naar margenoot* wijcken sinen vianden,) Maer Israel sal stercke wercken doen,

19

Die heerscappie hebben sal, die sal wt Iacob comen, ende sal te niet doen, dat ouerbleuen is vanden steden.

20

Ga naar margenoot+Ende als hi sach, die Amalechiten, hief hi zijn woort op, ende sprac, Ga naar margenoot+ Amalech deerste onder de heydenen, maer Ga naar margenoot* zijn laetste deelen sullen) geheel te niete gaen,

21

Ende doen hi die Cyneen sach, hief hi zijn woort op, ende sprac, Vaste is uwe wooninge, maer al hebt ghi uwen nest in eenen steen geleyt,

22

ende zijt wtuercoren vanden geslachte Cayn, hoe lange suldy mogen bliuen, Want Assur sal v vanghen.

23

Ende hief noch eens zijn bisprake op, ende seyde, Och wie sal leuen als God dit doen sal?

24

Si sullen comen in groote schepen van Ga naar margenoot* Italien) ende verwinnen die van Assyrien, ende die Hebreeusche verderuen, ende ten laetsten sullen si oock gheheel vergaen.

25

Ende Balaam stont op, ende trock wech, ende quam weder in zijn plaetse, Ende Balack die trock sinen wech wederomme van daer hi ghecomen was.

§ Hoe dat volc oncuyscheyt metten dochteren van Moab bedreef, ende Phinees coemt Zambri ende Colbi na int hoeren huys ende doorstacse beyde, door haer ghemechte, ende keerde also Godts toren.

margenoot+
A

margenoot*
th. geopent zijn,

margenoot*
th. den beken die hen wtbreyden,
margenoot+
B

margenoot*
th. hooger worden dan
margenoot*
th. hem verheffen

margenoot*
the. zijn tegenpartie sal hi
margenoot*
h. sal hi die

margenoot*
the. ionghe leew

margenoot+
C

margenoot*
th. wat dit volck met uwen

margenoot*
h. geopent

margenoot*
the. cepter
margenoot+
Van Dauid spreect hi, daer christus altijt door beteekent wort.

margenoot*
the. zijnder vianden besittinge zijn

margenoot+
D
margenoot+
Amalec was deerste der heydenen, die de kinderen van Israel beuochte Exo. xvij maer door Saul vernielt i.Regum. xv
margenoot*
th. ten laetsten suldy

margenoot*
th. Chitim


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken