Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WAnneer ghi in dat lant coemt, dat v die HEERE uwe God tot een erue geuen sal, ende besidt dat, ende bewoonet,

2

so suldi dan nemen alderley eerste vruchten vanden lande, die wt der aerden comen, die de HERE v God v geeft, ende ghi sultse in eenen korf leggen ende henen gaen in die plaetse, die de HEERE uwe God vercoren heeft, dat sinen naem aldaer woonen soude,

3

ende ghi sult totten priester comen, die tot dier tijt daer is, ende tot hem seggen. Ic Ga naar margenoot* belide) heden voor den HERE uwen God, dat ic ghecomen ben in dat lant, dat die HERE onsen vaderen gesworen heeft ons te gheuen.

4

Ga naar margenoot+Ende die priestere sal den korf nemen van uwer hant, ende setten hem neder voor den altaer des HEREN ws Gods,

5

daer suldi segghen ende antwoorden voor den HEERE uwen God, Die van Sirien Ga naar margenoot* veruolchden) minen vader, doen troc hi af in Egipten, ende hi was aldaer een vremdelinc met cleynen volcke, ende hi wies aldaer in een groot sterc ende veel volcs Ga naar margenoot* sonder ghetal)

6

Maer de Egiptenaren hanteerden ons qualic, ende dwonghen ons, ende si leyden eenen harden dienste op ons.

7

Doen riepen wy totten HEERE onser vaderen God, ende die HERE verhoorde onsen roep, ende hi aensach ons bedwanck, arbeyt, ende leet,

8

ende hi leyde ons wt Egipten met een machtighe hant, ende wtghestrecten arm, ende met groote vreese-[kolom]licheden, door teekenen ende wonder,

9

ende hi bracht ons in dese plaetse, ende hi gaf ons dit lant, dat van melc ende huenich vloyet,

10

Ende daerom brenge ic nv die eerste vrucht des lants, dat die HEERE ons ghegheuen heeft, Ende ghi sultse laten voor den aensichte des HEREN ws Gods, ende aenbidden voor den HEERE uwen God,

11

ende vrolick zijn van alle den goede, dat die HEERE uwe God v ghegheuen heeft, ende uwen huyse, ghi ende die Leuijt, ende die vreemdelinc die by v is.

12

Als ghi alle die thienden van alle dat v incomende is, te samen ghebrocht hebt inden derden iare, dat welcke is een iaer der thienden, so suldijt den Leuiten, den vreemdelinghen, den weesen, ende den weduwen gheuen, dat si eten binnen uwer poorten, ende versaeyt worden.

13

Ende ghi sult segghen voor dat aengesichte des HEREN ws Gods.

Ick hebbe gebracht dat ghene dat geheilicht is wt minen huyse, ende ic hebt ghegeuen den leuiten, den vremdelinghen, den weesen ende den weduwen, na alle v gheboden die ghy mi gheboden hebt. Ic en hebbe niet ouer getreden uwe gheboden, noch vergeten.

14

Ic en hebbe daer af niet gegeten in minen rouwe ende ic en hebbe daer af niet gedaen in onreynicheyden. Ic en hebbe daer af niet totten dooden wtuaerden ghegeuen. Ic hebbe der stemme des HEEREN mijns Godts ghehoorsaem gheweest, ende ic hebbe ghedaen alle dinghen, so ghi mi geboden hebt.

15

Siet af van uwe heylighe wooninghe, Ga naar margenoot+ vanden hemel, Ga naar margenoot+ ende ghebenedijt v volc Israel, ende dat lant dat ghi ons gegeuen hebt, ghelijck ghi onsen vaderen gesworen hebt, een landt daer melc ende huenich inne vloeyt.

16

Huyden ghebiet v die HERE uwe God te doen na alle dese zeden ende rechten, dat ghi die behoudt, ende daer na doet wt alder uwer herten, ende wt alle uwe siele.

17

Ghy hebt huyden vercooren den HEERE, dat hy uwe God si, dat ghi in alle sine weghen wandelt, ende dat ghi sine zeden houdt, zijn gheboden, ende rechten, ende dat ghy zijnder stemmen ghehoorsaem sout zijn.

18

Ende die HEERE heeft v huyden vercoren, dat ghi zijn eyghen volcke sout zijn, also hi v geseyt heeft, ende dat ghi alle zijn geboden houden soudt,

19

ende dat hy v dat hoochste make tot loue, naem ende prijs, bouen alle volck dat hi ghemaect heeft, dat ghi soudt zijn den HERE uwen Gode een heylich volc, so hy v gheseyt heeft.

[pagina m4r]
[p. m4r]

§ Hoe dat si eenen altaer als si ouer die Iordane quamen timmeren moesten, ende aldatr die wet Gods te scriuen op grote steenen, Ende die gebenedijngen opten berch Gazarim, ende die vermaledijngen opten berch Hebal.

margenoot+
A

margenoot*
th. vercondighe

margenoot+
B

margenoot*
th. wouden te niet doen.
margenoot*
ten is nyet int heb.

margenoot+
D
margenoot+
Esa. ix.d


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken