Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALs nv dese geschiedenissen hoorden alle die coningen die op gene side der Iordanen waren, verkeerende op die geberchten ende inden nederen velden, ende aen alle hauen der grooter zee, oock neffens den berch Libanon waren woonende, te weten, die Hethiten, Amoriten, Cananiten, Pheresiten, Heuithen, ende Iebusiten,

2

soo vergaderden si, ende sloeghen hen eendrachtelic te hoope, op dat si teghen Iosue ende Israel souden striden.

3

Maer die inwoonders van Gabaon doen si hoorden wat Iosue met Iericho ende Hai gedaen hadde,

4

soo ghebruycten si ooc eender looser ghedachtenisse, ende si ghinghen henen, Ga naar margenoot* ende namen spijse, legghende) oude sacken op haere ezelen, ende oude gheschoorde wijnflessen bi een ghenaeyt, ende oude ghelapte schoenen, Ga naar margenoot* die in een teeken des ouderdoms met ouden borsteldraden, ende oude leren te samen geuoecht waren)

[pagina n5r]
[p. n5r]

aen haer voeten,

5

ende trocken oude ende ghelapte cleederen aen, ende alle dat broot haers voetsels ouer den wech was hardt ende vercrompen,

6

ende ghinghen tot Iosue, die tot dier tijt woonde inden leger tot Ga naar margenoot* Galgal,) Ende spraken tot hem, ende tot alle man van Israel,

7

Wi zijn wt verren landen ghecomen, daeromme begheren wi doch nv een vast verbont met v te maken, Doen andtwoorde elck man van Israel, ende seyde, Ghi mocht messchien Ga naar margenoot* inden lande, dat ons te deylen sal comen woonen, ende wi en souden dan gheen verbont met v moghen maken.)

8

Si spraken tot Iosue, Wi zijn uwe knechten. Iosue sprack tot hen, Wie zijt ghi? ende van waer coemdy?

9

Ga naar margenoot+Si seyden, Dine knechten zijn wt zeer verren landen ghecomen inden name des HEEREN ws Gods, want wi hebben zijn gheruchte ghehoort, ende alle dat hi in Egypten ghedaen heeft,

10

ende al dat hi den twee coninghen der Amoriten, op ghene side der Iordanen ghedaen heeft Ga naar margenoot* Seon) den coninck tot Hesebon, ende Og den coninck tot Basan, die tot Astharoth woonde,

11

Daerom spraken onse ouders ende alle dinwoonders van onsen lande, Neemt prouande met v op de reyse omden langen wech, ende ghaet henen, hen te ghemoete, ende segghet tot hen, Wi zijn uwe knechten, Dus maect nv een verbont met ons,

12

Siet, dit ist broot, dat wi wt onsen huysen tot onsen voetsele namen, het was noch warmme, doen wi wt trocken tot v, maer nv, siet ist hardt ende vercrompen,

13

Ende dese wijnflessen vulden wi nieuwe, ende siet si zijn gheschoort ende ontbonden, Ende dese onse cleederen ende schoenen zijn oudt gheworden, ouer die zeer langhe reyse, Ga naar margenoot* ende by nae versleten.)

14

Ga naar margenoot+Doen ontfinghen die hooftluyden haer prouande, ende en vraechdent den mont des HEEREN nyet.

15

Ende Iosue maecte vrede met hen, ende als hy ghesleghen hadde een verbont met hen, heeft hi hen gelouet dat si niet en souden worden verslagen, Ende die ouerste der ghemeynten swoerent hen,

16

Maer ouer drie dagen na dien dat si een verbont met hen ghemaect hadden, soo quaemt voor hen, ende si hoorden, dat si van daer bi waren, ende souden onder hen woonen,

17

Want doen dye kinderen van Israel met haeren legher voort trocken, quamen si opten derden dach tot haer steden, die hieten Gabaon, Caphira, Bereth, ende KiriathIarim,

18

ende en sloegense niet, om dat hen die ouerste der ghemeynten gesworen had-[kolom]den, by den name des HEREN des gods van Israel.

Ende alle die ghemeynte murmureerde teghen die ouerste van Israel,

19

dye tot hen seyden, Wi hebben hen ghesworen by den naem des HEEREN des Gods van Israel, daeromme en moghen wise niet aentasten,

20

Maer dat sullen wi hen doen, Laetse behouden ende leuen, op dat gheen gramscap des HEEREN ouer ons en come, om des eedts wille, dien wi hen ghedaen hebben ist dat wi dien breken,

21

Ende die ouerste spraken tot hen, laetse leuen in deser manieren, dat si houthouwers ende waterdraghers zijn, tot der gheheelder gemeynten behoef, ghelijck hen die ouerste dit gheseyt hebben.

22

Ga naar margenoot+Doen riep Iosue die Gabaoniten tot hen segghende, Waeromme hebt ghi ons met liste willen bedrieghen, ende gheseyt, dat ghi zijt zeer verre van ons woonende, daer ghi nochtans onder dat middel van ons woont?

23

Daeromme sult ghi veruloect zijn, also dat van v nyet ophouden en sullen knechten die hout houden ende water draghen totten huyse mijns Gods.

24

Ga naar margenoot* Si antwoorden) Het is uwen knechten te kennen ghegheuen, ende ghebootschapt, dat die HEERE v God Moysi sinen knechte ghelouet heeft, dat hi v alle dat gheheele lant gheuen soude, ende voor v henen alle die inwoonders des lants vernielen soude, doen vreesden wi zeere, ende voorsagen onse zielen (met uwer veruaertheyt bedwonghen) ende hebben dit ghedaen, nae dusdanighen raet,

25

Maer nv siet, wi zijn in uwen handen, wat v goet ende recht dunct ons te doen, dat doet ons.

26

Ende hi dede hen alsoo hi geseyt hadde, ende verlostese van de hant der kinderen van Israel dat sise niet en dooden,

27

Aldus maectese Iosue inden seluen daghe tot houthouwers, ende waterdraghers der ghemeynten, ende totten outaer des HEEREN, tot op desen daghe toe, in dye platse dye dye HEERE verkiesen soude.

§ Hoe Iosue in Gabaon strijdt teghen vijf coningen, ende die Sonne ende die mane blijuen stille staen, ende den dach wort verlenghet, Ende hoe die vijf coninghen ghehanghen worden.

margenoot+
A

margenoot*
th.ende maecten een bootschap ende namen.
margenoot*
ten is niet int hebreu.

margenoot*
th. Gilgal

margenoot*
the. onder ons woonen hoe soude ick dan een verbont met v ghemaken

margenoot+
B

margenoot*
the. Sihon

margenoot*
ten is niet int hebree.

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
the. Si antwoorden Iosue segghende


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken