Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Cap.

1

Ga naar margenoot+DIt is dat die kinderen van Israel beerft hebben inden lande Canaan, dat onder hen wtghedeelt hebben die Priester Eleasar ende Iosue die sone Nun, ende die ouerste vaders onder die gheslachten der kinderen van Israel,

2

Si deeldent doort lodt onder hen, Ga naar margenoot+ so die HERE Moysi gheboden hadde, te gheuen den neghen ende den haluen gheslachte,

3

Want den tween ende den haluen gheslachte hadde Moyses erfdeelen ghegeuen op ghene syde der Iordanen. Ga naar margenoot+ Maer den Leuiten en hadde hi gheen erfdeel ghegheuen onder hen,

4

Maer die kinderen Ioseph quamen in haer luyden plaetse twee gheslachten, Manasse ende Ephraim. Daerom en Ga naar margenoot* namen die) Leuiten gheen deel inden lande, dan alleen steden daer inne te woonen ende voorsteden voor haer vee ende goeden,

5

so die HEERE Moysi gheboden hadde, so deden die kinderen van Israel, ende deelden dat lant.

6

Ga naar margenoot+Doen ginghen die kinderen Iuda tot Iosue in Ga naar margenoot* Galgala) ende Chaleb die sone Iephune die Kenesiter sprack tot hem, Ga naar margenoot+ Ghi weet wat die HEERE tot Moysen den man Gods seyde van minen ende uwen weghe in Kades Barnea,

7

Ick was veertich iaer oudt, doen mi Moyses die knecht des HEEREN wt sant van Kades Barnea, om dat lant te be-

[pagina n8r]
[p. n8r]

spieden, ende ick seyde hem weder, bootschappende, wat mi warachtelijck dochte,

8

Maer mijne broeders die met mi opwaerts geghaen waren, maecten den volcke, dat herte vertzaecht, Maer niet te min, ick volchde den HEERE minen Godt volcomelijck na.

9

Ga naar margenoot+Doen swoer mi Moyses in den seluen dage ende sprac Dat lant daer ghi met uwen voete tredet, sal uwe ende uwer kinderen eerfdeel eewelijc zijn, daerom dat ghi den HEERE uwen God volcomelijc na geuolcht hebt,

10

Ende nv, die HEERE heeft mi laten leuen, so hi gesproken heeft, Het zijn nv vijf ende veertich iaren, dat die HEERE dat tot Moysen seyde, doen Israel in die woestine wandelde, ende nv siet, ick ben huyden vijf ende tachtentich iaer oudt,

11

ende ben noch huyden inden dage so sterc als ick was in den dage doen mi Moyses wtsandt, Ghelijck mijn cracht doen was, also is si nv oock te strijden, ende wt ende in te gaen.

12

Ga naar margenoot+Dus gheeft mi nv dit gheberchte, daer die HEERE af gesproken heeft in dien daghe, doen ghijt hoordet in den seluen daghe Want die Enakim woonen daer bouen, ende tzijn groote ende vaste steden, oft dye HEERE met mi zijn wilde, dat icse Ga naar margenoot* verderue) so die HEERE mi Ga naar margenoot* gelouet) heeft,

13

Doen gebenedide hem Iosue, ende ghaf Ga naar margenoot* hem) also Hebron tot eenen eerfdeel,

14

Ende also heeft Hebron, toebehoort Chaleph den sone Iephune des Kenisiters, tot op desen dach, daerom dat hi den HEERE den God van Israel volcomelijck na gehuolcht hadde,

15

Maer Hebron hiet voortijts Kiriath Arba, Ga naar margenoot* Ende Adam die alder grootste is) alder onder die kinderen Enakim. Ende dat landt heeft opghehouden van oorloghe.

§ Van dat landt dat den kinderen Iuda ten lote viel, ende dye steden ende dorpen des seluen landts wordender vertelt.

margenoot+
A

margenoot+
Nu. xxxiiij

margenoot+
Numeri. xxxv.

margenoot*
th. ghauen si den

margenoot+
B
margenoot*
th. Gilgal
margenoot+
Nu. xxiiij.

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot*
the. verdriue,
margenoot*
the. geseyt

margenoot*
theb. Chaleb Iephune,

margenoot*
thebr. daer waren groote luyden,

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken