Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen ghinghen die ouerste vaders onder den Leuiten, totten priester Eleazar, ende Iosue den sone Nun, ende totten ouersten vaderen, onder die gheslachten der kinderen van Israel,

2

ende spraken tot hen, in Silo, inden lande Canaan, ende seyden, Die HEERE heeft gheboden, door dye handt Moysi, datmen ons steden gheuen soude te woonen, ende der seluer voorsteden om onse beesten te voeden,

3

Doen ghauen die kinderen van Israel den Leuiten van haeren erfdeele, Ga naar margenoot+ na den beuele des HEREN, dese steden, ende haere voorsteden.

4

Ende dat lodt viel op dat gheslachte der Kahathiten, ende quamen den kinderen Aaron des priesters wt den Leuiten, door tlodt derthien steden van den gheslachte Iuda, vanden geslachte Simeon, ende vanden geslachte Ben Iamin,

5

Maer den anderen kinderen Kahath desseluen geslachts quamen door tlot thien steden vanden geslachte Ephraim, vanden geslachte Dan, Ga naar margenoot+ ende vanden haluen geslachte Manasse.

6

Maer den kinderen Gerson [kolom] des seluen geslachts quamen door tlot derthien steden, vanden gheslachte Isachar, vanden geslachte Aser, ende vanden geslachte Nephthalim, ende vanden haluen geslachte Manasse, tot Basan,

7

Den kinderen Merari, haers geslachts werden twaelf steden vanden geslachte Ruben, vanden geslachte Gad, ende vanden geslachte Sabulon,

8

Also gauen die kinderen van Israel den Leuiten, door tlot dese steden ende haere voorsteden, alsoo dye HEERE door Moysen gheboden hadde.

9

Ga naar margenoot+Vanden geslachte der kinderen Iuda, ende vanden geslachte der kinderen Simeon gauen si dese steden, die si met haeren name noemden

10

den kinderen Aaron des geslachts der Kahathiten, wt den kinderen Leui, want deerste lodt was haere,

11

dus gauen si hen doen Kiriath Arba, die des vaders Enak was, dat is Hebron op dat geberchte Iuda, ende haer voorsteden rontsom hen,

12

Maer den acker der stadt, ende haer dorpen ghauen si Caleb, den soone Iephone, tot zijnder besittinghe.

13

Also ghauen si den kinderen Aaron des priesters die vry stadt der dootslagers Hebron ende haere voorsteden, Lobna ende hare voorsteden

14

Ga naar margenoot* Iether) ende haer voorsteden Esthmua ende haere voorsteden,

15

Holon ende haere voorsteden, Dabir ende haere voorsteden,

16

Ain ende haere voorsteden Ga naar margenoot* Ietan) ende haere voorsteden, Beth Sames ende hare voorsteden, negen steden van desen tween geslachten,

17

Maer vanden geslachte Ben Iamin gauen si vier steden Ga naar margenoot* Gabaon) ende haer voorsteden, Gaba ende haer voorsteden,

18

Anathot ende haer voorsteden, Almon ende haer voorsteden,

19

also dat al die steden der kinderen Aaron des priesters, derthien waren met haer voorsteden,

20

Den geslachte der andere kinderen Kahath, Ga naar margenoot+ den leuiten, quamen door haer lot vier steden

21

vanden geslachte Ephraim, ende gauen hen die vry stadt der dootslagers, Ga naar margenoot* Sichem) ende haer voorsteden, op dat gheberchte Ephraim, Gaser ende haere voorsteden

22

Ga naar margenoot* Iebsam) ende haer voorsteden, BethHoron, ende haer voorsteden,

23

Vanden geslachte Dan, vier steden, Eltheke, ende haer voorsteden Ga naar margenoot* Gabaton) ende haere voorsteden,

24

Aialon ende haere voorsteden, Gad Rimon ende haere voorsteden,

25

26

Alsoo dat alle die steden der andere kinderen des gheslachts Kahath thien waren met haeren voorsteden.

27

Maer den kinderen Gerson wt den gheslachten der Leuiten werden gegheuen, Vanden haluen geslachte Manasse twee steden, dye vrysteden voor dye dootslaghers, Golan in Basan, ende haer Ga naar margenoot* voorsteden Bosram)

[pagina o3r]
[p. o3r]

ende haere voorsteden,

28

Ende vanden gheslachte Isachar, ooc vier steden, Kiseon ende haer voorsteden, Dabrath ende haere voorsteden

29

Iarmuth, ende haer voorsteden, Ende Gannim, ende haere voorsteden,

30

Vanden geslachte Aser, vier steden, Miseal, Abdon,

31

Helkath, Rehob, met haeren voorsteden,

32

Vanden geslachte Nephtalim, drie steden, Dye vrye stadt Kedes, voor die dootslaghers in Galileen, Hamoth Dor, Kartan, met haeren voorsteden,

33

alsoo dat alle die steden des geslachts der Gersoniten waren derthien met haeren voorsteden.

34

Ga naar margenoot+Den gheslachten der kinderen Merari, den anderen Leuiten, Ga naar margenoot* vanden minsten graet) werden ghegeuen, Vanden gheslachte Sabulon, vier steden, Iakneam, Karta,

35

Dimna, Nahalal, met haren voorsteden,

36

Van den gheslachte Ruben, vier steden, Bezer Ga naar margenoot*) Iahza Ga naar margenoot*) Kedemoth, Mephaat, met haeren voorsteden,

37

Vanden gheslachte Gad, vier steden Die vrijsteden voor dye dootslaghers, Ramoth in Ga naar margenoot* Galaad,) Mahanaim, Hesebon, Iaeser, met haeren voorsteden,

38

Alsoo dat alle die steden der kinderen Merari, onder haren geslachten der andere Leuiten, waren twaelf

39

Alle die steden der Leuiten onder die besittinge der kinderen van Israel waren acht ende veertich met haeren voorsteden,

40

Ende dese steden waren alsoo ghedaen, dat elcke haer voorstadt om haer hadde, deene als dye andere.

41

Also ghaf dye HEERE den kinderen van Israel allet landt, dat hy ghesworen hadde, haren vaderen te gheuen, ende si nament in, ende woonden daer inne,

42

Ende dye HERE ghaf hen vrede van allen nacien rontsomme, soo hy haeren vaderen gesworen hadde, ende haerder vianden en stont gheene tegen hen, Maer hi ghaf alle haere vianden in haeren handen,

43

Ende het en faelgeerde niet aen allen den goeden, dat die HEERE den huyse van Israel gelouet hadde, Het quam af, Ga naar margenoot* ende wert hen veruult.)

§ Hoe dye twee gheslachten ende thalue tot haeren erfdeele ghesonden werden, Ende hoe si eenen altaer maecten tot een ghetuyghenisse, dat God dye HEERE is.

margenoot+
A

margenoot+
Nv. xxv.a.

margenoot+
i.par. viij.c

margenoot+
B

margenoot*
th. Iather.

margenoot*
th. Iuta.

margenoot*
the. gibeon

margenoot+
C

margenoot*
the. Sechem

margenoot*
th. Kibzal.

margenoot*
th. gibthon

margenoot*
the. Beasthra

margenoot+
D
margenoot*
ten is nyet int heb.

margenoot*
the. met sinen voorsteden.
margenoot*
the. met sinen voorsteden.

margenoot*
th. Gilead

margenoot*
ten is nyet int heb

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken