Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .v. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen sanck Delbora ende Barach die sone AbiNoam in dien tijt, ende seyden.

2

Louet den HEERE Ga naar margenoot* die ghene die vrywillich uwe sielen in perikele geoffert hebt van Israel.)

3

Hoort toe ghi coningen, ende aenmerct metten ooren ghi princen. Ick ben die den HERE sal singen, den HERE god van Israel wil ic vroliclijc louen.

4

HERE doen ghi van Seir wtreysdet, ende door ginct dat lantscap Edom. Doen beefde die aerde, die hemelen, ende die wolcken dropen water.

5

Die berghen vloeyden voor den HERE van Sinai, voor den HERE den God van Israel.

6

Inden dagen Samger des soons Anath, inden dagen Iael waren die wegen rustende ende die daer op paden gaen souden, die wandelden daer cromme wegen.

7

Ga naar margenoot* Die stercke hielden op) in Israel, tot dat Delbora op stont, tot dat Ga naar margenoot* op quam) een moeder in Israel.

8

Een nieuwe oorloghe heeft God vercoren. Ga naar margenoot+ Hi heeft die poorten bedoruen. Daer en was gheenen schilt noch spere onder veertich duysent in Israel ghesien.

9

Mijn herte heeft liefde Ga naar margenoot* princen) van Israel die vriwillich Ga naar margenoot* v sielen geoffert hebt ten perikele.)

10

Louet den HERE ghi die op schoone ezelinnen rijdt, die int gericht sidt ende dichtet ghi die op den wech gaet.

11

Ga naar margenoot* Daer die wagens tegen malcanderen ontstucken gestoten waren, ende dat heyr der vianden is verworcht) Daer laet vertrecken die rechtueerdicheyt des goedertierenheit des HEREN, ende der Ga naar margenoot* stercken) van Israel. Doen clam tvolc des HEEREN op die poorten, ende behielt die heerschappie.

12

Staet op, staet op Delbora, staet op, staet op, ende segt een liedeken Maect v op Barach ende vangt uwe vangers, ghi sone AbiNoam

13

Ga naar margenoot* Dat ouerblijf des volcs is behouden) dye HEERE sal Ga naar margenoot* schermen onder) die stercke.

14

Wt Ephraim Ga naar margenoot* heeft hise wtgedaen in) Amalech, ende na v Beniamin in dinen volcke, Ga naar margenoot* o Amalech.) Van Machir zijn Ga naar margenoot* princen) neder gecomen, Ende van Sabulon zijn regeerders geworden, Ga naar margenoot* die een heyr leyden souden om te vechten.)

15

Ende die princen tot Isachar waren met Delbora, ende si zijn Barachs voetstappen na geuolcht, Ga naar margenoot* die hem in perikel ghegeuen heeft.)

Als Ruben teghen hem seluen ghedeylt is, so is beuonden den twist der grootmoedi-[kolom]gher.

16

Waerom blijfdi tusscen twee terminen daer ghi dat blasen der cudden hoort?

Ga naar margenoot* Als Ruben tegen hem seluen ghedeylt was, so is beuonden den twist der grootmoedigher.)

17

Ga naar margenoot* Galaad) bleef ouer ghene side der Iordanen, ende Dan was onleech onder die scepen? Ga naar margenoot+ Aser sadt in die hauen der zee, ende bleef in sinen deelen.

18

Maer Sabulons volc waghet zijn siele totter doot, Nepthalim ooc, in die lantscapen des velts Merome.

19

Die coningen quamen ende streden, daer streden die coningen der Cananiten tot Thaanach aen dat water Mageddo, maer ghelt gewin en brochten si niet daer af vanden roof.

20

Vanden hemel wert tegen hen gestreden, die sterren in haeren loope bliuende streden tegen Sisara.

21

De beke Kison trock na haer die lichamen der dooden, die beke Kadumim, die beke Kison. Mijn siele terdet op die stercke,

22

daer vielen der paerden voeten clauwen voor dat verzagen haerder machtiger ruyteren.

23

Vloect die stadt Meros, sprac die Engel des HEEREN, vloect haer borgeren, dat si den HEERE niet te hulpe en comen, te hulpe den HEERE tot sinen stercken.

24

Gebenedijt si onder den wiuen Iael, dat wijf Ga naar margenoot* Aber) des Kiniters, Gebenedijt si si inder tenten onder den wiuen.

25

Ga naar margenoot+Melck ghaf si hem daer hi water eyschte ende boter bracht si daer, in een heerlijcke schale.

26

Si greep met haerder Ga naar margenoot* luchter) hant den nagele, ende met haerder rechter hant den smidthamere.

Ende Ga naar margenoot* sloech Sisaram, ende socht der wonden een plaetse int hooft, ende quetste ende doorboorde sterckelic sinen slaep.

27

Tot haeren voeten wentelde hi hem Ga naar margenoot* Hi is gebroken ende die doot ghestoruen) hi wentelde hem seluen crom voor haer voeten, ende lach kattiuich iammerlijck, ende verdoruen.

28

Sijn moeder sach ter venster wt, ende weende door die tralien, ende sprack wter cameren. Waeromme blijft sine wagen so lange wt, dat hi niet en coemt? Waeromme vertrecken die raders zijns wagens te comen?

29

Een van die wijste onder sine vrouwen antwoorde ende sprack tot haer,

30

Ga naar margenoot* swagherinne, ter auentueren hi deylt nv wt den roof, Ende die alder schoonste vanden vrouwen wort voor hem wtuercoren) dye gheschakeerde cleederen van menigherhande ver-

[pagina o7v]
[p. o7v]

wen worden Sisare tot eenen roofbuete gegeuen, ende verscheyden huysraet wort bi een gebrocht om den hals te vercieren.

Also moeten vergaen HEERE alle uwe vianden,

31

maer die v lief hebben, moeten schijnen gelyc die Sonne opgaet in haerder macht.

Ende dat lant hadde .xl. iaer vrede ende ruste.

§ Hoe die Engel Gedeon openbaert, Ende hoe Gedeon offerande offert, Ende hoe Gedeon baals altaer om werp Ende hoe Gedeon dat teeken int vlies eenderwerf ende anderwerf ontfanghet.

margenoot+
A

margenoot*
the. aen diegene de vrijwillich waren inden volche, doen die grote van Israel stille saten.

margenoot*
h. Daer gebraken boeren
margenoot*
th. ic opquam

margenoot+
B

margenoot*
th. leeraren
margenoot*
theb. onder tvolc zijn.

margenoot*
th. Daer de scutters riepen tusscen de scepperen.
margenoot*
th. boeren

margenoot*
the. Doen regeerden dye verlaten bi die machtige des volcs
margenoot*
th. regeren door

margenoot*
th. was haere wortel teghen.
margenoot*
ten is nyet int heb
margenoot*
th. leeraers
margenoot*
th. door die scrijfpenne

margenoot*
th. gesonden met sinen voetvolcke

margenoot*
th. Dat Ruben hem seluen groot hielt ende hem van ons scheyde.

margenoot*
th. Gilead.
margenoot+
C

margenoot*
th. Heber.

margenoot+
D

margenoot*
Leui. i.d. ten is nyet int heb.
margenoot*
th. sloech sisara door zijn hooft

margenoot*
th. hi viel neder ende lach daer.

margenoot*
th. en sullen si niet vinden ende wtdeylen den roof, elcken manne een meysken oft twe ten buyte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken