Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+SAmpson ghinc af tot Thamnatha, ende sach een wijf onder dye dochteren der Philistinen,

2

ende doen hi op quam, so gaft hijt sinen vader ende moeder te kennen, ende sprac, Ick heb een wijf ghesien tot Thamnatha, onder die dochteren der Philistinen, Ic bid v, neemtse mi tot eenen wiue,

3

Sijn vader ende zijn moeder spraken tot hem, En isser gheen wijf onder den dochteren dijnre broeders, noch in alle dinen volcke, dat ghi ghaet ende neemt een wijf van die Philistinen, die onbesneden zijn?

[afbeelding]

Samson sprac tot sinen vader, Neemt mi dese, want si behaecht minen oogen,

4

Maer zijn vader noch zijn moeder en wisten nyet, dat vanden HERE waren dese dinghen, want hy socht oorsake aen die Philistinen, Die Philistinen hadden heerschappie ouer Israel, doen ter tijt,

5

Also ginc Samson af met sinen vader ende met zijn moeder tot Thamnatha, Als hy quam aen die wijngaerden Ga naar margenoot* der stadt,) doen quam daer een ionghe leeu seer wreet, brieschende hem teghen,

6

Ende die gheest des HEEREN viel op hem, ende hy deylde den leeuwe in stucken, Ga naar margenoot+ ghelijck een man een bocxken in stucken deylt, ende en hadde nochtans nyet met allen in zijn hant, ende hi en woudet sinen vader noch zijnder moeder niet te kennen geuen,

7

Doen quam hi neder, ende hi sprac metten wiue, die behaechde Samson in sinen oogen,

8

Ende na sommige dagen quam hi weder dat hise soude nemen, ende terde wt den weghe, dat hi dat doode lichaem des leeus soude besien Ende siet, doen was een byen swerm inden monde des leeus, ende honich in dye raten,

9

ende namt in zijn hant, ende adt daer van onder weghen, Ende hi ghinc tot sinen vader, ende tot zijnder moeder, ende ghaft hen, dat zijt ooc souden eten, Maer hi en seide hen niet

[pagina p4v]
[p. p4v]

dat hi den honich van des leeuwen lichaem ghenomen hadde.

10

Ga naar margenoot+Ende doen zijn vader af quam totten wiue, soo maecte hy Samson sinen sone een maeltijt, want soo pleghen dye ionghelinghen te doen,

11

Ende doen die borgeren van dier plaetsen hem saghen, soo ghauen si hem dertich gesellen toe, die bi hem souden zijn,

12

Samson sprac tot hen, Ick wil v een raetsel geuen, ist dat ghi mi dat geraet, ende raket binnen desen seuen daghen van deser maeltijt, soo sal ick v dertich hemden gheuen, ende dertich vier cleederen,

13

Maer en condijt niet gheraden, soo suldi mi dertich hemden, ende dertich viercleederen gheuen, Ende si seyden tot hem, Gheeft v raetsel wt, laetet ons hooren,

14

Hy sprac, Spijse ghinc wt vanden eter, ende soeticheyt is wtgegaen vanden starcken, Ende si en conden dat raetsele binnen drye daghen niet gheraden.

15

Ga naar margenoot+Aenden seuenden dach spraken si tot Samsons wijf, smeect uwen man, ende onderwijst hem, dat hi Ga naar margenoot* v) dat raetsele segge, oft wildy dat niet doen, wy sullen v ende ws vaders huys met vier verbranden, hebdy ons hyer om ghenoot tot uwe bruyloft, dat ghy ons arme sout maken, oft niet?

16

Doen weende dat wijf, ende claechde voor hem, ende sprac, Ghi haet my, ende en hebt mi niet lief, daeromme en wildi mi niet segghen dat raetsel, dat ghi hebt den kinderen mijns volcs wt ghegheuen, ende hy sprac tot haer, Ick en hebbet mijnen vader en mijnder moeder niet willen segghen, ende sal ict v moeten segghen?

17

Ende si weende die seuen dagen voor hem, dye wyle si die maeltijt hielden, Ga naar margenoot+ Maer aen den seuenden dach seyde hijt haer, Als si hem seer lastich viel, Ende si seyde dat raetsel ter stont Ga naar margenoot* haeren borghers,)

18

Doen spraken die mannen der stadt inden seuensten dage tot hem, eer die sonne onder ghinck, Wat is soeter dan honich? Wat is starcker dan den leeu? Maer hi sprack tot hen, En haddy met mijnen veerzcalf niet gheploeghet, ghi en haddet mijn raetsel niet geraden,

19

Ende die gheest des HEEREN wert spoedich ouer hem, ende ghinck af tot Ascalon, ende sloech dertich mannen onder hen, ende nam haer ghewaet ende ghaf haer cleederen den ghenen, dye dat raetsel gheraden hadden, ende hi is seer gram gheworden, ende ghinck op in zijns vaders huys,

20

Maer Samsons wijf nam eenen man van sinen vrienden, dye noch te besteden was.

§ Hoe Samson, om dat hem zijn huysurouwe ghenomen [kolom] was, branden aender vossen steerten gebonden, tzaet verbrande, Ende met eens ezels kinnebacken duysent mannen versloech.

margenoot+
A

margenoot*
the. van tinmatha

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot*
the. ons

margenoot+
E
margenoot*
th. den kinderen haers volcs.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken