Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde Ga naar margenoot* tis gesciet in dien dagen dat die Philistinen quamen ten strijde, ende Israel troc hen tegen, ende legerde bi den hulpsteen, Maer dye Philistinen waren gecomen tot Apheck,

2

ende stelden haer ordene teghen Israel, Ende als den slach begonst was, gesciedet dat Israel voor die Philistinen den rugge keerde, ende in dyen slach zijn verslagen inden velde bi vier duysent mannen.

3

Ende dat volc is inden leger wederom gecomen, ende doen spraken die oudere van Israel Waeromme heeft ons dye HERE huyden verslaghen voor die Philistinen? Laet ons tot ons halen darcke des verbonts des HEREN van Silo, ende laetse midden onder ons comen, dat si ons behoede vander hant onser vianden,

4

Ende dat volc sant tot Silo, ende liet van daer halen die arcke des verbonts des HEREN Ga naar margenoot* der heyrscharen) die bouen Cherubim sittet, Ga naar margenoot+ Ende die twee sonen Heli waren daer met die arcke des verbonts Gods, Ophni ende Phinees,

5

Ende doen die arcke des verbonts des HEREN inden leger quam, soo riep luyde alle Israel met een groot geluyt van roepen, alsoo dat die aerde geluyt ghaf.

6

Ende die Philistinen hoorden dye stemme des roepens, ende si spraken, wat is dat gecrijsch sulcs groots roepens inder Hebreen leger? Ende si vernamen dat die arcke des HEREN inden leger gecomen was,

7

ende doen vreesden si, ende seyden, God is inden leger gecomen, ende si suchten, seggende,

8

Wee ons, want het en heeft te voren niet sulcken vrolicheyt geweest ghisteren ende eerghisteren, wee ons Wie sal ons verlossen vander hant deser hogher goden? Dat zijn die goden die Egypten sloegen met alderhande plage inder woestinen,

9

Dus weest nv gesterct, ende zijt mannen ghi Philistinen, op dat ghi den Hebreen niet dienen en moet, also si ons gedient hebben, Sijt ghesterct, ende strijdet.

10

Ga naar margenoot+Doen streden die Philistinen, ende Israel wert geslagen, ende elck vluchtede tot zijn tente, ende het was eenen seer grooten slach, also dat wt Israel vielen dertich duysent mannen voet volcs,

11

ende die arcke Godts wert ghenomen, ende dye twee sonen van Heli, Ga naar margenoot+ Ophni ende Phinees storuen.

12

Doen liep een van Ben Iamin wt der betaelgien, ende quam tot Silo opten seluen dage, ende had zijn cleederen gheschoort, ende hadde aerde op zijn hooft ghespreyt,

13

Ende als hi in quam, sadt Heli opten stoel verwachtende, [kolom] dat hi opten wege soude sien, want zijn herte was schroemende ouer die arcke Godts, ende doen die man in die stadt quam, so gaf hijt te kennen, ende alle die stadt crijschte

14

Ende doen Heli dat luyde crijschen hoorde, so vraechde hi, Wat geluyt is dit vandenn luyden gheruchte? Doen quam die man haestelic, ende gaft Heli te kennen

15

(Heli was .xcviij. iaren out, ende zijn oogen waren duyster, dat hi niet gesien en conste)

16

Die man sprac tot Heli, Ic ben die wten slach come, ende ben huyden wt den heyre geulucht, Hi sprack tot hem, Hoe gatet, ende wat isser geschiet mijn sone?

17

Doen antwoorde die vercondiger, ende sprac, Israel is gheulucht voor die Philistinen, ende daer is eenen grooten val inden volcke gheschiet, Ga naar margenoot+ daerenbouen uwe twee sonen Ophni, ende Phinees zijn doot, daer toe soo is dye arcke Gods ghenomen,

18

Doen hi die arcke Godts noemde, so viel hi te rugge vanden stoel aen die duere, ende brac sinen hals in tween, ende sterf, want hy was out, ende een swaer man van ouderdom, Hi oordeelde Israel veertich iaer

19

Sijns soons Phinees wijf was beurucht, ende soude schier geligghen, Doen si dat gherucht hoorde, dat die arcke Gods genomen ende haers mans vader, ende haer man doot waren, soo cromde si haer, ende baerde, want haer ouerquam den arbeyt onuersienlic met pijnen,

20

Ende doen si nv sterf, spraken die vrouwen die neffens haer stonden, en vreest niet, ghi hebt eenen iongen sone gebaert, Maer si en antwoorde niet, noch en namt ooc niet ter herten,

21

ende si hiet dat knechtken Icabod, ende sprac, Die heerlicheyt is wech ghenomen van Israel, om dat die arcke Gods ghenomen was, ende haer swager oock, ende haer man,

22

Ende sprack weder omme, Dye heerlicheyt is wech genomen van Israhel, om dat die arcke Gods ghenomen was

§ Hoe Dagon der Philistinen Godt voor de arcke viel, ende hoe die Philistinen geplaecht werden, die wile dat die arcke bi hen was.

margenoot+
A
margenoot*
ten is nyet int hebre

margenoot*
th. zebaoth
margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
ij.Regum. vi.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken