Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .x. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde tgeuiel daerna dat Ga naar margenoot* Naas) die coninc der kinderen Ammon sterf, ende zijn sone Ga naar margenoot* Anon) regneerde in zijn stede,

2

Doen sprack Dauid, ick wil ontfermherticheyt doen aen Anon den sone Naas, ghelijck zijn vader aen mi ontfermherticheyt ghedaen heeft, ende sandt henen, ende liet hem troosten door zijn knechten ouer zijns vaders doot. Als nv Dauids knechten int landt der kinderen Ammon quamen,

3

so spraken die machtige der kinderen Ammon tot haeren heere Anon, Meynt ghi dat Dauid om ws vaders eere Ga naar margenoot*) troosters tot v gesonden heeft? En meynt ghi niet dat, dat hi sine knechten daerom tot v heeft gesonden, dat hi die stadt ondersoecken, ende bespieden, ende om keeren soude?

4

Doen nam Anon Dauids knechten, ende schoer hen den baert half, ende sneet hen die cleederen half af, totten gordel toe, ende lietse gaen.

5

Ga naar margenoot+Doen dat Dauid wert ghebootschapt, sandt hi hen te gemoete, want die mannen waren zeer leeliken bescaemt, Ende die coninc dede hen segghen, blijft tot Iericho, tot dat uwen baert wast, so comt dan weder.

6

Doen die kinderen Ammon sagen dat si Dauid Ga naar margenoot* onrecht aen daden) sonden si henen, ende huerden die Siriers des huys Rohob, ende die Siriers tot Zoba .xx. duysent voetuolcs, ende vanden coninc Maacha duysent mannen, ende van Isthob .xij. duysent mannen.

7

Doen Dauid dat hoorde, sandt hi Ioab met den gheheelen heyr der crijschluyden,

8

Ende die kinderen Ammon trocken wt, ende bereyden hen totten strijt, voor die duere der poorten, Maer die Sireen, van Zoba van Rohob, van Isthob, van Maacha, waren alleen inden velde op hen seluen.

9

Als nv Ioab sach dat den strijt tegen hem ghestelt was, voor ende achter, vercoos hi wt al de ionge wtgelesen mannen van Israel, ende bereyde hem tegen die Siriers,

10

Ende dat ouerbleuen volc dede hi onder die hant zijns [kolom] broeders Abisai, dat hi hem soude wapenen tegen die kinderen Ammon,

11

ende sprac, Ist dat mi die Siriers te machtich zijn, so coemt mi te hulpe, maer ist dat v die kinderen Ammon te machtich zijn, so sal ic v te hulpe comen,

12

Sijt een vroem man, ende laet ons strijden voor onse volc, ende voor die steden ons Gods, maer die HEERE doe dat hem behaecht.

13

Ga naar margenoot+Ende Ioab begonste den strijdt, ende ghinck metten volcke, dat bi hem was om te strijden tegen die Siriers, die terstont vloden van sinen aensichte,

14

Maer doen die kinderen Ammon saghen, dat die Siriers vloden, so vloden si ooc vanden aensichte Abisai, ende trocken in die stadt. Ende doen keerde Ioab wederom vanden kinderen Ammon, ende quam te Ierusalem,

15

Hierom als die kinderen Ammon sagen, dat die Sirien verzaecht waren, ende dat si geslagen waren voor Israel quamen si te hoope,

16

Ende Adad Eeser sandt henen ende bracht daer wt die Siriers, die op ghene side des waters waren, ende leyde wt haere heyrschare, Ende Sobach die velthooftman Adad Eser was haer prince.

17

Ga naar margenoot+Doen dat Dauid wert vercondicht, so vergaderde hi te hoope dat gheheel volck van Israel, ende trock ouer die Iordane, ende quam te Helam, ende de Siriers schicten hen in oordine, ende leyden haer heyr tegens Dauid, te strijden tegen Ga naar margenoot* Israel,)

18

Ende die Siriers vloden voor Israel, Ende Dauid versloech der Siriers seuenhondert wagens ende veerthich duysent rosuolcs, daer toe Sobach den velthooftman sloech hi, dat hi ter stont sterf.

19

Maer doen die coningen die AdadEser te hulpe gecomen waren, sagen dat si verwonnen waren van Israel Ga naar margenoot* so zijn si veruaert geweest, ende vloden .lviij. duysent mannen voor Israel, ende) maecten vrede met Israel, ende werden hen onderdanich, Ende die Siriers vreesden den kinderen Ammon meer te helpen.

§ Hoe Dauid met Bersaba ouerspel bedreef, Ende hoe Dauid brieuen sandt ende liet Vriam Bethsaba man verslaen.

margenoot+
A
margenoot*
ten is niet int he
margenoot*
th. Annen.

margenoot*
th. voor uwen oogen

margenoot+
B

margenoot*
th. stinckende waren worden

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot*
th. hem

margenoot*
ten is niet int he.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken