Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .v. ca.

1

Ga naar margenoot+ENde Hyram die coninc te Tyro sant zijn knechten tot Salomon, want hi hadde gehoort dat si hem tot eenen coninc gesalft hadden Ga naar margenoot* ouer Israel) in zijns vaders stede, Want Hyram was Dauids vrient alle den tijt van zijn leuen lanck,

2

Ende Salomon sandt tot Hiram, ende dede hem seggen, Ga naar margenoot+

3

Ghi weet Ga naar margenoot* den wille van minen vader Dauid, Ende want hi) gheen huys en mochte timmeren den name des HEREN zijns gods, om des oorlooch wille die rontsomme hem was, tot datse die HEERE onder zijn voetsolen ghaf,

4

Maer nv heeft my dye HERE mijn God rontsomme ruste ghegheuen, alsoo, datter gheen viant, noch quade hindernisse meer en is,

5

Om deser saken wille, heb ic gedacht een huys te timmeren den name des HEEREN mijns Gods, so die HERE tot minen vader gesproken heeft, ende geseyt, V sone dien ic in v stede setten sal op uwen conincliken stoel, die sal minen name een huys timmeren,

6

Aldus beuelet nv Ga naar margenoot* dat uwe knechten) my Cederboomen wt Libanon Ga naar margenoot* houwen) ende dat uwe knechten met minen knechten zijn, ende dat loon uwer knechten sal ic v geuen, also ghijt Ga naar margenoot* begeren sult) want ghi weet dat bi ons niemant en is, die hout weet te houwen, gelijc die Sidoniers

7

Ga naar margenoot+Doen Hiram Salomons woorden hoorde, verblide hi hem hoochlijc ende sprack Gheloeft si die HEERE huyden, die Daui-[kolom]den eenen wijsen sone ghegeuen heeft ouer dit volck,

8

Ende Hiram sant tot Salomon, ende dede hem seggen, Ic hebbe gehoort al wat ghi mi ontboden hebt, Ick sal doen na alle uwer begheerten, met cederboomen ende met abeelen houte,

9

Mijn knechten sullense af brengen van Libano tot aen die zee, ende salse in vloten laten legghen op die zee, totter plaetsen toe, die ghi mi te kennen sult geuen, ende salse v daer aenbrengen ende wt rechten, ende ghi sultse doen halen Maer ghi sult mi mijn Ga naar margenoot* nootdruft geuen) op dat minen huysghesinne spijse ghegeuen worde,

10

Aldus gaf Hiram Salomon cederen ende abeelen hout na alle zijn begeerte,

11

Salomon gaf Hiram weder twintich duysent choren tarwen te etene voor zijn gesin, Ende twintich choren des aldersuyuerste olijs, Dit gaf Salomon Hiram iaerlijcs.

12

Ga naar margenoot+Ende die HERE gaf Salomon wijsheyt, so hi hem gesproken hadde, ende twas vrede tusschen Hiram ende Salomon, Ende si maecten beyde een verbont met malcanderen,

13

Ende Salomon maecte een wtschot van werckluyden ouer alle Israhel, Ende dat wtschot was dertich duysent mannen,

14

ende santse tot Libanon, ouer Ga naar margenoot* elcke) maent thien duysent, Also dat si een maent op Libanon waren, ende twee maenden thuys. Ende Adoniram was ouer dusdanige wtschot.

15

Ga naar margenoot+Ende Salomon hadde tseuentich duysent die lasten droegen, ende tachtentich duysent die daer metsten opten berch,

16

sonder Salomons ouerste officiers, die ouer dat werc geset waren, te wetene, drie duysent ende drie hondert, die welcke ouer dat volck regheerden, die daer aent werck arbeyden,

17

Ende dye coninc geboot, dat si groote ende costelijcke steenen wt souden breken, te weten, ghehouwen steenen totten fundamente des huis, ende dat sise viercant souden maken,

18

Ende Salomons metsers, ende Hirams metsers, ende dye aen die palen waren hieuwen wt, ende bereyden houten ende steenen om dat huys te timmeren.

§ Hier wort bescreuen die ghesteltenisse des tempels Ende die timmeringhe des portaels des buecks des gancs ofte voorkercke des tempels, Ende hoe dat noch hamer, noch bile, noch sage int huys niet gehoort en wert

margenoot+
A
margenoot*
ten is nyet int heb.

margenoot+
i.para. ij.a.

margenoot*
thebre. dat mijn vader Dauid

margenoot*
th. datmen
margenoot*
the. houwe
margenoot*
the. segget.

margenoot+
B

margenoot*
th. begheerte doen.

margenoot+
C

margenoot*
theb. twee.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken