Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv: Capittel.

1

Ga naar margenoot+INden seuenentwintichsten iaere Ieroboam des conincs van Israel, wert coninc Asaria Amasia sone des conincs van Iuda,

2

ende was sestien iaer out doen hi coninck wert, ende regeerde tweenvijftich iaer te Ierusalem, Sine moeder hiet Iechelia van Ierusalem,

3

Ende dede dat den HERE wel behaechde, in alder manieren ghelijck zijn va-[kolom]der Amasias,

4

maer hi en heeft die hoochten niet verdoruen, Want dat volck offerde, ende werp noch wieroock opten hoochten,

5

Dye HEERE sloech den coninc dat hi malaetsch wert, tot aen den dach van zijnder doot, ende woonde in eenen vrijen huyse Ga naar margenoot* besiden wt den volcke,) Maer Ga naar margenoot* Ioathan) sconincs sone regeerde thuys, ende oordeelde tvolc inden lande

6

Wat meer van Asaria te seggen is, ende al wat hi gedaen heeft, en is dat niet ghescreuen inden boeck vanden woorden der dagen der coningen van Iuda?

7

Ende Azarias ontsliep met sinen vaderen, ende men begroef hem by sine vaders in Dauids stadt, Ende sine sone Ga naar margenoot* Ioathan) wert coninck in zijn stede.

8

Ga naar margenoot+Inden achtendertichsten iaere Azarie des conincs van Iuda, wert Sacharias Ieroboams sone coninc ouer Israel te Samarien, ses maenden,

9

Ende dede qualijc dat den HEERE qualijck behaechde, so sine vaders ghedaen hadden, Hi en liet niet af van Ieroboams sonden Nabat sone, die Israel dede sondigen.

10

Ende Sellum Iabes sone maecte eenen wederspannigen oploop teghen hem, ende sloech hem voor dat volcke int openbaer, ende doode hem, ende wert coninck in zijn stede,

11

Wat meer van Sacharia te segghen is, en is dat niet gescreuen inden boeck der woorden der dagen der coningen van Israel,

12

Ende dat is dat woort dat dye HERE tot Iehu ghesproken hadde, V kinderen sullen int vierde lidt sitten opten stoel van Israel, Ende tis also geschiet.

13

Ga naar margenoot+Sellum Iabes sone wert coninc, ende regeerde inden negenendertichsten iaer Ga naar margenoot* Asarie) des conincs van Iuda, ende regeerde een maent te Samarien,

14

Ende Manahem Gaddi sone trock op van Therza, ende quam te Samarien, ende sloech Sellum Iabes sone te Samarien, ende doode hem, ende wert coninck in zijn stede,

15

Wat meer van Sellum te seggen is, ende sinen wederspannigen oploop die hi op stelde, en is dat niet gescreuen inden boeck vanden woorden der dagen der coningen van Israel?

16

Doen ter tijt sloech Manahem Ga naar margenoot* Thapsam) ende al dye daer in waren, ende haer palen van Ga naar margenoot* Thersa,) om dat si hem niet in en wilden laten, ende sloech al haere beuruchten doot, ende verschoerdese.

17

Inden neghenendertichsten iaere Asarie des conincs van iuda, wert Manahem Gaddi sone coninc ouer israel, thien iaere te Samarien, ende dede qualijc dat den HERE mishaechde,

18

Hi en liet zijn leuen lanc niet af van ieroboams sonden Nabath sone, dye israel dede sondigen.

19

Phul der Assyrien coninck quam

[pagina y5v]
[p. y5v]

int landt Ga naar margenoot* Thersa,) Ende Manahem gaf Phul duysent ponden siluers, dat hi hem soude te hulpe comen, ende hem dat conincrijc beuestigen,

20

Ende Manahem sette in Israel een schattinghe van gelt op die rijcke mogenste, vijftich sicule siluers op elcken man, dat hijt den coninc van Assyrien soude gheuen, Also troc die coninc van Assyrien weder thuys, ende en bleef nyet inden lande Ga naar margenoot* van Thersa) woonen.

21

Wat meer van Manahem te seggen is, ende al wat hi gedaen heeft, en is dat niet gescreuen inden boec vanden woorden der dagen der coninghen van Israhel?

22

Ende Manahem ontsliep met sinen vaderen, ende Pachea sine sone wert coninc in zijn stede.

23

Ga naar margenoot+Inden vijfthiensten iaer Azaria des conincs van Iuda wert Ga naar margenoot* Phaceia) Manahem sone coninc ouer Israel te Samarien twee iaer, ende hi dede dat den HERE mishaechde,

24

Want hi en keerde hem niet af van Ieroboams sonden Nabath sone, die Israel dede sondigen,

25

Ende Phaceia Romelie sone zijn hertoch, maecte een verbont teghen hem, ende sloech hem te Samarien int paleys des conincs huyse Ga naar margenoot* omtrent) Argob ende Aries ende .l. mannen met hem vanden kinderen der Galaaditen, ende doode hem, ende wert coninc in zijn stede,

26

Wat meer van Phacea te seggen is, ende al wat hi ghedaen heeft, en is dat niet ghescreuen inden boec der woorden vanden dagen der coningen van Israel.

27

Ga naar margenoot+Int tweenvijftichste iaer Azaria des conincs van Iuda wert Phaceia Romelia sone coninc ouer israel te Samarien .xx. iaer,

28

ende dede dat den HEERE mishaechde, Want hy en ghinc niet af van Ieroboams sonden Nabat sone, die Israel dede sondigen.

29

Inden tijden Phacee des conincs van Israel quam Teglat Phalasar die coninc van Assyrien, ende nam Asion, Abel, een huys Maacha, Ionahe, Kedes, Hazor, Galaad, ende Galileen, ende dat gheheele lant Nephtalim, ende voerdese wech in Assyrien.

30

Ga naar margenoot+Ende Ozea Ela sone maecte een wederspannich verbont tegen Phacee Romalie sone, Ga naar margenoot+ ende sloech hem doot, ende wert in zijn stede coninck, int .xx. iaer Ioathan, Osie sone,

31

Wat meer van Phacee te seggen is, ende al wat hi gedaen heuet, en is dat niet ghescreuen inden boeck der woorden vanden dagen der coningen van Israel?

32

Inden tweeden iaer van Phacee Romalie sone des conincs van Israel wert coninck Ioathan Osie sone, des conincs van Iuda,

33

ende was .xxv. iaer out, doen hi coninc wert, ende regeerde .xvi. iaer te Ierusalem, Sine moeder hiet Ierusa Zadoch dochter,

34

Ende dede [kolom] dat den HERE wel behaechde in alder manieren, gelijc zijn vader Osias gedaen hadde

35

maer hi en nam die hoochten niet af, Want tvolc offerde, ende wierp noch wierooc op dye hoochten, Hy timmerde dye alderhoochste poorte aen des HEEREN huys.

36

Wat meer van Ioathan te seggen is, ende al wat hi gedaen heeft, en is dat niet ghescreuen inden boeck der woorden vanden dagen der coningen van Iuda?

37

In dien tijt begonste die HEERE te seynden in Iuda, Rasin den coninc van Syrien, ende Phagee Romalie sone,

38

Ende Ioathan ontsliep met sinen vaderen, ende wert begrauen bi sinen vaderen in Dauids zijns vaders stadt, ende Achas sine sone wert coninc in zijn stede.

§ Van den coninck Achas in Iuda na Ioathan die qauet dede sinen sone door tvier.

margenoot+
A

margenoot*
Ten is niet int heb
margenoot*
th. Iotham

margenoot*
th. Iotham

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot*
thebr. Vsie

margenoot*
the. Tipsa
margenoot*
theb. Tirza

margenoot*
Ten is niet int heb

margenoot*
Ten is niet int heb.

margenoot+
E
margenoot*
th. pakehia

margenoot*
thebr. met

margenoot+
F

margenoot+
G
margenoot+
ij.pa. xxvij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken