Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+TOt zijnder tijt trock op Nabuchodonosor die coninc van Babilonien, ende Ga naar margenoot* Ioachim) wert hem onderdanich drie iaer, ende hi wert wederomme wederspannich tegen hem

2

Ende die HEERE liet Ga naar margenoot* roouers) om hem comen wt Chaldeen wt Syrien, wt Moab, ende wt Ammons kinderen, ende lietse in Iuda comen, op dat si hem te niet souden doen, naden woorde des HEEREN, dat hi gisproken had door zijn knechten die propheten.

3

Ende dit is geschiet door dat woort des HEEREN tegen Iudam, om dat hise van sinen aensichte soude wech doen, om alle Manasses sonden, dye hi ghedaen hadde,

4

Ooc om des onsculdigen bloets wille, dat hi storte, ende maecte Ierusalem vol met onschuldigen bloede, ende om dese reden ende wildet die HERE niet vergeuen.

5

Wat meer te seggen is van Ioachim, ende alle wat hi gedaen heeft, Ga naar margenoot+ en is dat niet gescreuen inden boeck der woorden der dagen der coninghen van Iuda? Ende Ioachim sliep met sinen vaderen,

6

ende zijn sone Ioachin wert coninc ende regeerde in zijn plaetse,

7

Ende die coninc van Egipten en troc niet, meer wt sinen lande, Want die coninc van Babilonien hadde hem genomen alle wat des conincs van Egipten was, van dye beke van Egypten aen totten water Euphraten toe.

8

Ioachin was achthien iaer oudt, doen hy coninc wert, ende regeerde drie maenden te Ierusalem, zijn moeder hiet Nehosta, een dochter van Elnatan van Ierusalem, Ga naar margenoot+

9

ende dede quaet dat den HEERE mishaechde, ghelijck zijn vader ghedaen hadde.

10

In dier tijt trocken Nabuchodonosor des conincs van Babilonien knechten op te Ierusalem, Ga naar margenoot+ ende die stadt is omringet met bolwerck.

11

Ende Nabuchodonosor quam totter stat met zijn knechten, Ga naar margenoot+ om dat hise bestormen soude,

12

Maer Ioachim die coninc van Iuda ginc wt totten coninc van Babilonien, met zijnder moeder, met sinen knechten, met sinen ouersten princen ende camerlinghen, Ende die Coninck van Babilonien ontfinck hem int achtste iaer zijns conincrijcs.

13

Ende hi nam van daer wt alle die schatten vaten des HEEREN huys, ☞ ende des conincs huys, ende sloech in stucken alle die gulden vaten die Salomon die coninc van Israel ghemaect hadde inden tempel des HEEREN, so die HERE gesproken hadde,

14

ende voerde gheheele Ierusalem wech al [kolom] die princen ende vrome des heyrs, tien duysent mannen inder geuanckenissen, ende al die constenaren ende goutsmeden, ende en liet daer niet bliuen, dan tslechtste volck des lants.

15

Ga naar margenoot+Ende hi voerde Ioachin wech ouer tot Babilonien, des conincs moeder, des conincks huysfrouwen, ☞ ende zijn ghesneden camerlingen, daer toe die rechters inden lande leyde hi oock gheuangen van Ierusalem tot Babilonien, Ga naar margenoot+

16

ende wat der vromer luyden waren seuen duysent, ende die constenaren ende goutsmeden duysent, alle starcke crijschmannen, Ende die coninck van Babilonien brachtse tot Babilonien.

17

Ende die coninc van Babilonien maecte Mathathiam zijns vaders broeder tot eenen coninc in zijn stede, ende veranderde sinen naem Zedechia.

18

Zedechias was .xxi. iaer out doen hi coninc wert, ende regeerde te Ierusalem Ga naar margenoot+ elf iaren, Sijn moeder hiet Hamital een dochter Ieremie van Lobna,

19

Ende hi dede quaet dat den HEERE mishaechde, also Ioachim gedaen hadde,

20

Die HERE was toornich ouer Iuda ende Ierusalem, tot dat hise wech soude worpen van sinen aensichte. Ende Sedechias ghinc af vanden coninck van Babilonien.

§ Hoe Nabuchodonosor Ierusalem belegerde, om dat Sedechias van hem was gheweken, den welcken hi vinc ende blinde, zijn sonen doode hi, te Ierusalem beroofde hy den tempel, Iuda vinck hi.

margenoot+
A
margenoot*
h. Ioakim

margenoot*
he. crijsluyden

margenoot+
B

margenoot+
Daniel i a

margenoot+
C

margenoot+
Hester. ij.

margenoot+
D
margenoot+
ij.p. xxxvi. Iere. lij.a.

margenoot+
ij.pa. xxvi. Iere. xv.a


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken