Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde dat gheheel Israel was getelt, ende die somme is bescreuen inden boeck der coningen van Israel ende Iuda, ende si zijn wech geuoert tot Babilonien, om haerder misdaet wille,

2

die te voren woonden op haer goeden ende steden, te weten, Israel, Priesters, Leuiten, ende die Ga naar margenoot* Nathineem)

3

Maer te Ierusalem woonden sommige vanden kinderen van Iuda, sommige der kinderen BenIamin, somige der kinderan Ephraim ende Manasses.

4

Othi Amiuds sone, des soons Amri, des soons Imrai, des soons Bonni. Van Phares kinderen, des soons Iuda,

5

ende van Siloni Asaia die eerste sone, ende zijn ander sonen.

6

Van Sare kinderen, Iehuel ende zijn broeders ses hondert ende tnegentich.

7

Van Ben Iamins kinderen Sallo Mosollams sone, des soons Hadawia, des soons Hasana.

8

Ende Iobanea Ierohams sone,

Ende Hela Osi sone, des soons Mochori. Ga naar margenoot+ Ende Mosollam Saphatias sone, des soons Raghuel, des soons Iebania.

9

Daer toe haer broederen onder haer gheslachten, negenhondert ende ses ende vijftich. Alle dese mannen waren princen der maechschappen in haerder vaderen huyse.

[pagina z7v]
[p. z7v]

10

Ga naar margenoot+Maer vanden priesteren waren Iedaia, Ioiarib, Iachin,

11

ende Asarias Helchi sone, des soons Mosollam, des soons Zadoch, des soons Maraioth, de soons Ahitob, die opperste bisschop int huys Gods.

12

Ende Adaias Ierohams sone, des soons Phasor, des soons Melchia, Ende Maasia Adiels sone, des soons Iasra, des soons Mosolloam, des soons Mosollamoth, des soons Emmer,

13

daer toe haer broeders princen door haer huysghesinnen duysent seuenhondert, ende tsestich gerassche luyden, starck van machten, om te doen alle dat werck des diensts inden huyse Goods.

14

Vanden Leuiten wt Merari kinderen, Semaia Hasubs sone, des soons Asrikam, des soons Hasabia.

15

Ende Bachbacar, die timmerman ende Galal. Ende Mathania Michas sone des soons Zechri, des soons Asaph.

16

Ende Obdaias Semaias sone, des soons Galal, des soons Idithum. Ende Barechia Asa sone, des soons Helkana, die in die Ga naar margenoot* zalen) woonden der Netophathithen.

17

Ga naar margenoot+Die duerwachters waren Sellum, Achub Talmon, himan Amet haeren broeders, ende Sellum was die ouerste prince,

18

Tot dier tijt toe hadden aen die poorten des conincs tegent oosten gewaect Leui kinderen met Ga naar margenoot* gebuerten)

19

Ende Sellum Core sone, des soons Abiasaph des soons Core, ende zijn broeders wt zijns vaders huys. Dit zijn de Choriten aenden wercke des diensts, dat si sonden wachten aen den inganc des taernakels, ende haer gheslachten wachters inden leger des HEEREN, dat si des ingancs waer souden nemen.

20

Maer Phinehes Eleazars sone was prince ouer hen Ga naar margenoot* voor den HEERE)

21

Maer Sacharias Mosolamias sone was bewaerder aen die poorte des tabernakels des getuychnis.

22

Alle dese waren wtgelesen tot bewaerders der dueren aen die poorten, twee hondert ende twaelf Die waren bescreuen in haer dorpen, die welcke Dauid ende Samuel die siender, stichten in haer gelooue,

23

so haer ende haer kinderen te bewaren aen des HEEREN huys, te weten aen den huise des tabernakels, dat si dies waer souden nemen yegelijc in zijn behoorte.

24

Die duerwachters waren tegen die vier winden gestelt, te wetene, tegent Oosten, tegent Noorden, Ga naar margenoot+ ende tegent Zuyden,

25

Maer haer broeders waren op haer dorpen woonachtich, ende si quamen in haer Sabbathen vanden tijt totten tijt toe.

26

Desen vier Leuiten was beuolen alle dat getal der duerwachters, Ende si waren ouer de kisten ende schatten des huys gods

27

Ooc bleuen si woonachtich rontsomme den [kolom] tempel Gods, inden tijt haerder bewaringe op alst morgens vroech tijt was, dat si dye dueren open souden doen.

28

Ende sommige wt hen waren ouer die vaten des diensts, Want die vaten werden getelt wt ende in gedragen,

29

Ga naar margenoot+Ende die sommige waren gestelt ouer die vaten ende ouer alle die heylige gereescap, ouer die bloeme vanden mele, ouer wijn, ouer olye, ouer wierooc, ende ruecwerc,

30

Maer sommige vanden priesters kinderen maecten Ga naar margenoot* saluen vanden costelike cruyden)

31

Mathathias die Leuite, Sellums eerste sone des Corithen, was gestelt ouer die offeranden diemen in pannen frijtede

32

Maer die Kahathiten haer broeders waren ouer die thoonbrooden te beschicken, dat sise alle Sabbathen souden bereyden verssche.

33

Dit zijn die princen der sangers in der Leuithen huysgesinnen ouer die, die in die scatcameren woonden, So datsi dach ende nacht waren daer mede onledich.

34

Dit zijn die hoofden der huysgesinnen onder die Leuiten in haer geslachten, Dese woonden te Ierusalem.

35

Ga naar margenoot+Tot Ga naar margenoot* Gabaon) woonden Iaiel, Gabaons vader, ende zijn wijf hiet Maacha,

36

ende zijn eerstegeboren sone Abdon, ende Zur, ende Cis, Baal, Ner, Nadab,

37

Gedor, Ahio, Sacharia, Maceloth.

38

Maer Maceloth wan Semmaan, Ende dese woonden ooc tegen haer broeders ouer te Ierusalem metten haeren.

39

Ner wan Cis. Cis wan Saul. Saul wan Ionathan, Malchisue, Abinadab, Esbaal.

40

Ionathas sone was Meribaal. Meribaal wan Micha

41

Micha kinderen waren Phiton, ende Melech ende Chaherea Ga naar margenoot* ende Ahas.)

42

Ahas wan Iaara. Iaara wan Alemath, Asmoth ende Samri. Samri wan Moza.

43

Moza wan Banaa, dies sone was Raphaia, dies sone was Elasa, van wien geboren is Asel.

44

Maer Asel hadde ses sonen die hieten Esrikan, Bochru, Ismael, Saria, Obdia, Hanan, Dit zijn Asels kinderen.

§ Vanden strijt daer Saul doot bleef, ende zijn hooft afgeslaghen wert, ende van zijnder begrauenisse, Ende dye sake waerom dat hi sterf.

margenoot+
A

margenoot*
the. Nathinim ยง Nathinim heedt die gegeuen dat waren die Leuiten die hen bisonder tot Godsdienst ghegheuen hadden onder die priesteren daer die Arcke gods was

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
the. dorpen

margenoot+
D

margenoot*
the. legeren

margenoot*
he. om dat die HEERE te voren met hen geweest was

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot*
thebre. dat ruecwerck

margenoot+
G
margenoot*
h. Gibeon

margenoot*
ten is niet int hebre.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken