Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvi. Capittel.

1

ENde si brachten die Arcke Gods in, ende steldese in die tente die welcke haer Dauid opgerecht hadde. Ga naar margenoot+ Ende offerden brantofferen ende vreedsame offeeren voor Godt.

2

Ende doen Dauid die brantofferen ende vreedsame offerhanden te offeren voleyndt hadde, so gebenedide hi dat volc inden name des HEREN,

3

ende deelde elcken in Israel, beyde mannen ende vrouwen, een stuck broots ende een crippe ghebraden ossenvleesch, ende eenen olykoeck.

4

Ende hi stelde voor die Arcke des HEREN sommighe Leuiten, die dienen souden, ende ouerdencken zijn wercken, dat si den HERE den God van Israel, grootelijc prijsen, dancken, ende louen souden, te weten

5

Asaph den eersten prince, ende Sachariam den anderen. Maer Iahiel ende Semiramoth Iehiel, Mathathiam, Eliab, ende Banaiam, ObedEdom, ende Ieiel ouer dorghelen der psalteren ende harpen, Maer Asaph dat hi met claeren cymbalen luyden soude.

6

Ende Banaias ende Iahasiel die priesteren te slaen met trompetten altoos voor dye Arcke des verbonts Gods.

7

In dien tijt bestelde Dauid Asaph een prince, om den HEERE te Ga naar margenoot* belijden) ende zijn broeders.

8

Ga naar margenoot* Belijdet) den HERE ende roept sinen naem aen, Ga naar margenoot+ maect condich onder dat volck zijn vonden.

9

Ga naar margenoot+Singhet, spelet, ende dichtet hem, ende vertellet van alle zijn wonderlicheden,

10

louet sinen heiligen name. Dat herte der ghenen die den HERE soecken verblide hem.

11

Soect den HERE ende zijn stercheit, soect zijn aensicht altoos.

12

Gedenct zijnder wonderlicheden, die hi ghedaen heeft, zijnder wonderlijcker teekenen ende oordelen zijn monts.

13

Ghi zaet Israel zijns knechts, ghi iacobs zijns wtuercorens kinderen.

14

Hy is die HERE onse God, zijn oordelen zijn in alle landen.

15

Gedenct eewelijc zijns verbonts, wat hi geboden heeft, in duysent geslachten.

16

Dat hi ghemaect heeft met Abraham, ende zijns eedts aen Isaac.

17

Ende hi stelde dat Iacob tot een Ga naar margenoot* ghebot) ende Israel tot eene eewigen wtersten wille)

18

Ende sprac. Ic sal v dat lant Canaan geuen, dat snoer ws erfdeels.

19

Ga naar margenoot+Doen si noch weynich waren int getal, Ga naar margenoot+ ende cleyne, ende vremdelinghen daer inne.

20

Ende si trocken vanden eenen volc totten anderen, ende wt eenen conincrijcke tot den anderen volcke,

21

Hi en liet hen niemant sca-

[pagina aa2v]
[p. aa2v]

de doen, ende strafte coninghen om haeren wille.Ga naar margenoot+

22

En wilt niet aentasten mijn gesalfde, ende geen quaet doen aen mijn propheten.

23

Singet den HERE alle lant, vercondiget dagelics zijn salicheit.

24

Vertelt onder die heydenen zijn heerlicheit, Ga naar margenoot+ ende onder dye volcken zijn wonderlicheden.

25

Want die HERE is groot, ende wtermaten loeflic, ende veruaerlijc ouer alle goden.

26

Want alle die goden der heydenen zijn afgoden, maer die HERE heeft die hemelen gemaect

27

Ga naar margenoot* Belijdinghe ende grootdadicheit) is omtrent hem, cracht ende bijscap is in zijn plaetse.

28

Brenghet totten HERE ghi huysgesinnen der volcken, brengt herwaerts den HERE eere, ende Ga naar margenoot* gebot)

29

Haest herwaerts tot des HEREN name die eere.

Heft op heilighe offerhande, ende coemt voor zijn aensichte, ende aenbidt den HERE in zijn heilighe cieringe.

30

Alle lant worde beroert van sinen aensichte want hi heeft de rontheit des aertrijcs onberuerlic ghemaect.

31

Die hemelen verbliden hen, ende die aerde si vrolijc, Ga naar margenoot+ Ende men segghe onder die heidenen, dat die HERE heeft gheregeert.

32

Die zee dondere ende haer volheyt, ende dat velt si vrolic, ende alle dat daer inne is.

33

Ga naar margenoot+Dan sullen louen alle boomen in dat wout, voor den HERE, want hi coemt om te oordeelen die aerde.

34

Belijdt den HERE want hi is goet ende zijn ontfermherticheit duert eewelijc.

35

Ende segt. Behoudt ons o God onse salichmaker ende vergadert ons, ende verlost ons vanden heydenen, op dat wi uwen heylighen naem beliden moghen, ende op springen van blijscappen in uwe lofsanghen.

36

Geloeft si die HERE die God van Israel, van eewicheit tot eewicheyt, ende alle tvolc segghe Amen, ende lofsanc si den HERE.

37

Aldus liet hi aldaer voor die arcke des verbonts des HEEREN Asaph ende zijn broeders om te dienen voor die Arcke altijt, elcken dach na haer gebuerte.

38

Maer ObedEdom ende zijn broeders .lxviij. ende Obed Edom Idithuns sone, ende Oza maecte hi poortiers.

39

Ende Zadoch den priester, ende zijn broeders, dye priesters liet hi voor den tabernacule des HEREN opter hoochten tot Gabaon,

40

dat si den HERE daghelijcs brantoffer souden doen, op des brantoffers outaer des morghens ende des auonts so inder wet des HEEREN ghescreuen staet, die hy Israel gheboden hadde.

41

Ende na hen Heman ende Idithun, ende die ander wtuercoren die met namen ghenoemt waren om den HERE te dancken, dat zijn ont-[kolom]fermherticheit eewelijc duert.

42

Ende met hem Heman ende Idithun, om met trompetten te blasen, ende cymbalen te clincken, ende met snaren te spelen, om Gode te singhen. Maer Idithuns kinderen maecte hi poortwachters.

43

Also troc alle dat volc wederomme wech, elck in zijn huys. Ende Dauid keerde ooc weder, om zijn huys te ghebenedien.

§ Hoe Dauid verboden wert, dat hi ghenen temp el timmeren en soude, Ende hoe Nathan van Christo propheteerde, Ende hoe Dauid dancte, ende den HEERE badt.

margenoot+
A

margenoot*
th. dancken

margenoot*
th. Danct
margenoot+
Psal. C.iiij Isa. xij.a

margenoot+
B

margenoot*
th. recht th. verbont

margenoot+
C
margenoot+
Psal. c.iiij psalm. xciij

margenoot+
Psal. c.iiij

margenoot+
psalm. xcv.

margenoot*
th. lof ende eere

margenoot*
th. cracht

margenoot+
Psalm. xcv

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken