Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xix. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde tis geschiet dat na desen sterf Nahas dye coninc der kinderen Ammon, Ga naar margenoot+ ende sine sone wert coninck ende regeerde in zijn plaetse.

2

Ende doen seyde Dauid, Ick sal ontfermherticheyt doen aen Anon Nahas sone Want zijn vader heeft aen mi ghenade ghedaen, ende sandt boden om hem te troosten, ouer die doot van sinen vader. Ende doen Dauids knechten int lant der kinderen Ammon quamen tot Anon, om hem te troosten,

3

so seyden die vorsten der kinderen Ammon tot Anon Ghi meynt bi auentueren, dat Dauid ter saken van eeren ws vaders ghesonden heeft, dye v troosten souden? ende ghi en merct niet aen, dat zijn knechten daerom tot v gecomen zijn om te bespieden, ende te onderuragen, ende te door soecken uwe lantschappen,

4

Hierom bloteden Anon Dauids knapen, ende scoerse, ende maectese caluwe, ende sneet haer cleederen half af, van aen die lendenen, Ga naar margenoot* tot die voeten toe,) ende lietse gaen,

5

Ende als si wech gegaen waren, lieten zijt Dauid bootschappen, Hy sandt hen te ghemoete, (Want dye mannen waren seer beschaemt) ende die coninc gheboot dat si souden bliuen tot Iericho, tot dat haere baerden wiessen, dan so souden si weder comen.

6

Doen die kinderen Ammon sagen dat si Ga naar margenoot* Dauid ongelijc gedaen hadden,) Ga naar margenoot+ sonden si henen, beyde Anon ende die kinderen Ammon .m. ponden siluers, om wagens ende rosuolck te hueren wt Mesopotamien van Syrien, wt Maacha, ende wt Zoba,

7

ende huerden .xxxij. duysent wagens, ende den coninc van Maacha met sinen volc, die welcke als si quamen, legerden hen teghen ouer Medaba, Ende die kinderen van Ammon vergaderden hen ooc wt haeren steden, ende quamen totten strijde,

8

Doen dat Dauid hoorde sandt hi Ioab met den gheheelen heyr der vroomer mannen.

9

Ga naar margenoot+Die kinderen Ammon waren wt getrocken, ende wapenden hen totten strijde, ende stelden haer ordine voor die stadt poorte, Maer die coningen die gecomen waren om hem te helpen hielden inden velde verscheyden

10

Als nv Ioab sach ende mercte, dat voor [kolom] ende achter hem strijt tegen hem was, soo vercoos hi wt alle die vroome starcke mannen in Israel, ende reysden tegen die van Sirien,

11

maer dat ander volc gaf hi onder die hant zijns broeders Abisai, ende si reysden tegen die kinderen van Ammon,

12

ende seide, Ist dat mi die Siriers te starc worden, soo coemt mi te hulpen, Maer ist dat v die kinderen Ammon te sterck worden,

13

so sal ic wesen v hulpe, zijt vroom, ende laet ons mannelijc doen, voor ons volc, ende voor die steden ons Godts, ende dye HERE doe dat hem behaecht,

14

Ende Ioab maecter hem toe metten volc dat bi hem was, tegen die Syriers te strijden, Ende si vluchteden voor hem

15

Maer doen die kinderen Ammon sagen, dat die Syriers vluchteden, soo vluchteden si ooc voor sinen broeder Abisai, ende trocken in die stadt, Maer Ioab quam te Iherusalem

16

Ga naar margenoot+Doen die Siriers sagen, dat si voor Israel geuallen waren, sonden si boden, ende brachten die Siriers die ouer ghene side des waters waren wt, Ende Sophach dye velthooftman Adad Eser troc voor hen wech, ende was haere leytsman,

17

Doen dat Dauid ghebootscapt wert, vergaderde hi te hoope geheel Israel ende troc ouer die Iordane, ende doen hi daer aen quam, oueruiel hise, ende stelde teghen haer zijn ordine, daer si teghen vochten,

18

Maer die Syriers vluchteden voor Israel, Ende Dauid doodede der Syriers seuen duysent wagens, ende ueertich duysent voetuolcs, Daer toe doodede hy Sophach den velthooftman,

19

Ende doen Adad Esers knechten saghen, dat si van Israel verwonnen waren, trocken si ouer, ende maecten vrede met Dauid, ende sinen knechten, Ende dye Syriers en wilden den kinderen Ammon niet meer helpen.

§ Hoe dat Dauid waer hi street die ouerhant creech, Ende hoe Rabba verdoruen wert:

margenoot+
A
margenoot+
ij.regum. x.a

margenoot*
Ten is niet int hebr.

margenoot*
th. stoncken uoor dauid
margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken