Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Dauid seyde. Dit is dat huys des HEREN. Ende dit is den altaer tot den brantoffer van Israel.

2

Ende Ga naar margenoot* hy) geboot datmen soude vergaderen die besneden vremdelinghen wten heidenen totter Ioetscher wet die int lant van Isarel waren, ende hi stelde steenmetsers, om die steenen te houwen, om thuys Gods te timmeren.

3

Ende Dauid bereide veel ysers tot naghelen aen die dueren in die poorten, ende watter te naghelen was, en-[kolom]de soo veel metaels dattet niet te weghen en was.

4

Ooc cederen hout sonder getal, dat die van Sidon ende Tyro brachten tot Dauid,

5

Want Dauid dachte ende seyde. Mijn sone Salomon is een cleyn knechtken teer, ende weelden ghewoon. Ga naar margenoot+ Maer thuys dat ic den HERE sal timmeren, sal also moeten wesen dattet in allen landen vermaert si. Daerom sal ic die dinghen die van noode zijn hem te voren bereyden. Ende om dese sake bereyde hi alle die costen voor zijn doot.

6

Ende hi riep sinen sone Salomon, ende geboot hem te timmeren thuys des HEREN des Gods van Israel.

7

Ende Dauid sprac tot Salomon. Mine sone ic had inden sinne den name des HEREN mijns Gods een huys te timmeren,

8

Ga naar margenoot+Maer dat woort des HEREN is tot mi geschiet ende sprac. Ghi hebt vele bloets ghestort, ende vele groote oorloghen geuoert daerom en moechdi minen name gheen huis timmeren, om dat ghi so veel bloets op die aerde voor mi ghestort hebt,

9

die sone dye v gheboren sal worden, die sal een vreedsaem man zijn, Want ic sal hem doen rusten van allen sinen vianden rontsom, ende om dese sake sal hi Ga naar margenoot* vreedsaem) genoemt worden, Want ic sal vrede ende ruste gheuen ouer Israel zijn leuen lanc.

10

Die sal minen naem een huys timmeren. Hi sal mijn sone zijn, ende ick sal sine vader zijn, ende ic sal sinen coninclijcken stoel ouer Israel inder eewicheit beuestighen.

11

Ga naar margenoot+Aldus nv mine sone die HERE si met v ende weest gheluckich, dat ghi den HERE uwen God een huys timmert, so hi van v gheseyt heeft.

12

Ooc geue v die HERE cloecheyt ende verstant, dat ghi Israel moecht regeeren ende bewaren die wet des HEREN ws Gods

13

Dan suldi voort mogen gaen als ghi onderhout die Ga naar margenoot* geboden) ende oordelen, ende rechten, die die HERE Moysi gheboden heeft, dat hise Israel soude leeren. Weest vroom, ende doet manlijck, en vreest, moch en verslaet v niet.

14

Siet, ick hebbe in mijnder armoeden bereyt totten huyse des HEEREN, hondert duysent ponden gouts, ende duysent werf duysent ponden siluers, daer toe metaels ende ysers sonder ghetal, want tghetal wert vander grootheyt verwonnen. Oock hebbe ic houten ende steenen beschict, Ga naar margenoot* tot allen costen ende ghebruycken).

15

Ende ghy hebt ooc veel arbeyders, steenmetsers, ende timmerluyden, aen steen ende hout, ende alderhande wijsen op alderhande werck

16

aen gout, siluer, metael, ende yser sonder ghetal, Aldus staet nv op, ende doetet, ende die HEE-

[pagina aa5r]
[p. aa5r]

RE sal met v zijn.

17

Ende Dauid gheboot alle den princen van Israhel, dat si sinen sone Salomon souden helpen, ende sprack,

18

Ghi siet dat die HEERE v God met v is, ende heeft v rontsomme ruste gegheuen, Ende hi heeft alle uwen vianden in uwen handen gegeuen, ende dat lant is ondergebracht voor den HERE, ende voor zijn volc

19

Dus geeft nv uwe herten ende uwe sielen den HERE uwen God te soecken, ende staet op, ende timmert Gode den HEERE een heylighe plaetse, op datmen dye arcke des verbonts des HEEREN, ende dye heylighe vaten dye den HEERE ghewijt zijn in thuys brenge, dat den name des HEREN ghetimmert wort.

§ Hoe Dauid nv oudt sinen sone Salomon Coninc ouer Israhel maecte, Ende van tghetal der Leuiten, van twintich iaren, ende daer ouer, ende van haeren diensten.

margenoot+
A

margenoot*
the. Dauid

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
th. salomo.

margenoot+
D

margenoot*
theb. zeden

margenoot*
th. dat ghi v moecht meer maken


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken