Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .v. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe propheet Aggeus ende Sacharias de sone Addo propheteerden totten Ioden die in Iuda ende Ierusalem waren, inden name des Gods Israel.

2

Doen stonden op Sorobabel die sone Salathiel, ende Iosue die sone Iosedech, ende begonsten te timmeren dat huys Gods te Ierusalem, ende met hen die propheten Gods diese Ga naar margenoot* holpen.

3

In dien tijt quam tot hen Thathinnai, die president op dese side des waters, ende Sthar Buzanai, ende haeren raet, ende spraken also tot hen. Wie heeft v macht gegeuen dit huys te timmeren, ende sine mueren te vernieuwen.

4

Doen seyden wy hen, hoe die mannen hieten die dit te timmeren [kolom] deden.

5

Ga naar margenoot+Maer die ooge haers Gods quam op die ouders der Ioden, also dat si dat niet en hebben moghen verbieden. Ende het heeft behaecht datmen dese saec soude den Coninc Dario bootscappen ende dan souden si genoech doen, teghen die besculdinghe.

6

Dit is dat inhout des briefs, dien Thathanai die president dees side des waters, ende Sthar van bosen ende haeren raet van Apharsach die aen dees side des waters waren aen den coninc Darius.

7

Ende die woorden die si tot hem screuen, luyden also. Den Coninck Dario alle vrede,

8

Het si kenlic den coninc dat wi int ioetsche lant gecomen zijn totten huyse des groten Gods, welc men timmert met Ga naar margenoot* ongeeffende steenen) ende balcken leytmen in die wanden, Ga naar margenoot+ ende dat werc gaet naerstelijc voort onder haer hant

9

maer wi hebben den ouders geuraecht, ende tot hen also geseyt. Wie heeft v macht gegeuen dit huys te timmeren ende sine mueren te vermaken,

10

Ooc so vraechden wi hen hoese hieten, op dat wise v cont souden doen, ende wi hebben die namen der ouerster mannen ghescreuen.

11

Si gauen ons sulcke woorden tot antwoorde ende spraken. Wy zijn knechten des Gods des hemels ende der aerden, ende timmeren den tempel die te voren voor veel iaren ghetimmert was, dat een grote coninc van Israel getimmert heeft, ende opgerecht,

12

maer doen onse vaderen den God vanden hemel vertoornden, so gaf hise in die hant van Nabuchodonosor des conincs van Babilonien, een coninc der Caldeen die brac dit huys, ende voerde dat volc wech tot Babel.

13

Maer int eerste iaer Cyri des conincs van Babel, beual die selue coninc Cyrus, dit huys Gods te timmeren,

14

Want die gulden ende silueren vaten des huys Gods, die Nabuchodonosor wt den tempel te Ierusalem nam, ende brochtse inden tempel te Babel, nam ooc die coninck Cyrus wt den tempel te babel, ende hi gafse Sasbazar genaemt, dien hy tot eenen president sette,

15

ende sprac tot hem. Nemet dese vaten, trect wech, ende brengtse inden Ga naar margenoot+ tempel die te Ierusalem is, ende laet dat huis Gods timmeren op sine plaetse,

16

doen quam die selue Sasbazar, ende leyde dat fundament aent huys Gods te Ierusalem, sint dier tijt timmerde men, ende en is noch niet voleyndt.

17

Nv dan duncket den Coninc goet, so laet hem soecken in die liberie des conincs die tot Babel is, oft vanden coninck Cyrus beuolen si dat huys Gods te Ierusalem te timmeren ende sent tot ons des conincs meyninge hier op

§ Hoe dat gebot Cyri vanden ouerganc der ioden geuonden wert, ende hoe Darius ooc geboot den tempel te maken.

margenoot+
A

margenoot*
oft stercken.

margenoot+
B

margenoot*
th. alderhande.
margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken