Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde het is geschiet doen Sanaballath hoorde dat wi die mueren timmerden, wert hi toornich, ende seer ongestelt wesende bespotte hi die Ioden,

2

ende sprac voor zijn broeders ende die vergaderinge der Samaritanen, Wat maken die crancke ioden? sullense die heydenen met vreden laten geworden? sullen si offeren? ende sullen zijt in eenen dage voleynden? sullen si die steenen maken van die stofhoopen die verbernt zijn?

3

Maer Tobias de Ammonite neffens hem sprac. Laetse maer timmeren waert dat vossen optrocken, die souden haer steenen mueren wel ouer springen.

4

Hoort ons god want wi zijn veracht, keert haren versmaetheit op haer hooft, ende geeftse in verachtinge inden lande haerder geuangenissen.

5

Ende en bedect haere misdaet niet, ende haer sonde en wist niet wt voor v, want si hebben die timmerluyden begect,

6

Ga naar margenoot+maer wi timmerden die mueren ende voechdense geheelic te samen tot aen dat halue deel ende dat herte des volcs was verwect om te wercken.

7

Doen Sanaballath ende Tobias ende de arabers ende Ammoniten ende die van azoten hoorden dat die mueren te Ierusalem toe waren, ende dat scaert begonst hadden te sluyten, werden si seer toornich,

8

ende maecten alte samen een verbont, dat si souden comen ende striden teghen Ierusalem, ende dat si daer lagen souden legghen,

9

ende wi baden onsen God, ende stelden hoedinge ouer hen dach ende nacht teghen hen.

10

Ende Iudas sprac, die crachte

[pagina Aa6v]
[p. Aa6v]

der dragers is te cranc ende des stofs is te vele, wi en sullen niet konnen die mueren gebouwen.

11

Ga naar margenoot+Onse weder partiders seyden, en laetet hen niet weten noch sien, tot dat wy midden onder hen comen, ende doodense, ende dat wy doen ophouden haer werc.

12

Maer doen de Ioden die neffens hen woonden quamen ende seident ons wel .x. werf, wt alle plaetsen daer si tot ons quamen

13

Doen stelde ic onder aen die plaetse achter die mueren in die grachten, dat volck na haer ordinancie, met haeren swaerden, spiesen, ende bogen.

14

Ende ic besacht ende stont op ende sprac totten raetsheren ende ouerste, ende tot dat ander volc. En wilt niet vreesen haer aensichte. Gedenct des groten veruaerliken HEREN, ende strijdet voor uwe broeders, sonen, dochteren, wiuen ende huysen.

15

Maer het is geschiet doen onse vianden hoorden dat ons kenlijc was geworden dede God haeren raet te niete, ende wi keerden alle weder ter mueren, elc tot sinen arbeyt.

16

Ende het geschiede voort aen na dien dage dat die iongelingen die helft deden den arbeyt, Die ander helft was bereyt te striden, ende hielden spiesen, scilden, bogen, ende pansieren, ende dye ouerste stonden achter den geheelen huyse Iuda,

17

die daer timmerden aen de muere, ende droegen laste van dien die hen oploeden. Metter eender hant deden si den arbeyt, ende metter ander hielden si dat swaert.

18

Ga naar margenoot+Ende elck die daer timmerde, hadde zijn sweert aen zijn lendenen gegort, ende si timmerden, ende sloeghen metter trompetten neffens my.

19

Ende ic sprac totten raetsheren ende ouersten ende tot dat ander volc. Dat werc is groot ende wijt, ende wi zijn verstroyt op die mueren, verre van malcanderen.

20

In welcke de plaetse dat ghi die trompette hoort luyden, derwaerts vergadert v tot ons. Onse God sal voor ons strijden,

21

laet ons het werc doen. Die helft van ons sal houden die glauien, vanden opghanc der dageraet, tot dat die sterren voorcomen.

22

Ooc sprac ic tot dier tijt totten volc. Elc bliue met sinen knape int midden te Ierusalem, ende ghi sult bi behoorten des nachts ende daechs wercken,

23

maer ic ende mijn broeders ende mijn knapen, ende die mannen der hoeden achter my, wi en trocken onse cleederen niet wt een yegelijc van ons wert alleen bloot ghemaect om hem te suyueren.

§ Hoe dat den honger tvolc dructe, ende Neemias den woecker verboot.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken