Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xij. ca

1

DIt zijn die Priesters ende Leuiten die met Sorobabel den sone Salathiel, ende Iesue optrocken, Ga naar margenoot+ Saraias, Ieremias, Esdras,

2

Amarias, Melluch, Hattus,

3

Sechanias, Rheum, Meremuth,

4

Addo, Genthoi, Abias,

5

Miamin, Maadias, Belga,

6

Semaias, Ioiarib, Iadaias, Sallu, Amok, Elchias,

7

ende Iadaia, Dit waren die ouerste onder die priesteren, ende haeren broederen, inden tiden Iesue,

8

Maer die Leuiten waren dese, Iesua, Bennui, Kadmiel, Sarebias, Iudas, ende Mathanias, ouer den danc dienst si ende haer broeders

9

Bacbucia, ende Vnni haer broeders, waren in haeren dienst.

10

Iesua bracht voort Ioiakim, Ioiakim brachte voort Eliasib, Eliasib wan Ioiada,

11

Ioiada bracht voort Ionathan, Ionathan wan Iaddua,

12

Ende inden tijt Ioiakim, waren dese priesteren ouerste der huysgesinnen, te weten van Saraia was Meraie, van Ieremie was Hanaias,

13

van Esdra was Mosollam, van Amaria, Iohannan,

14

Van Mulluch was Ionathan, Van Sabania, was Ioseph,

15

Van Harim was Adna, Van Merari was Helkai,

16

Van Adie was Sacharias, Van Ginton was Mosollam,

17

Van Abie was Sichri, Van Meiamin, Moadia, die was Piltai,

18

Van Bilga was Sammua, Van Semaia was Ionathan

19

Van Ioriarib was Mathanai, Van Iadia was Vsi,

20

Van Sallai was Iallai Van Amok was Eber,

21

Van Helchie was Hasabia Van Iedaia was Nathaneel.

22

Ende inden tijden Eliasib, Ioiada, Iohanan ende Iaddue, Ga naar margenoot+ werden die ouersten der huysgesinnen onder die Leuiten ende die priesteren beschreuen, onder den conincrijcke Darij van Persen,

23

Die kinderen Leui die ouerste der gesinnen, werden beschreuen in die Cronike, totter tijt Ionathan des soons Eliasib toe,

24

Ende dit waren die ouerste onder die Leuiten, Hasabias, Serebias, ende Iesua die sone Kadmiel, ende haer broederen neffens hen bi haer behoorte, te louen ende te dancken, alsoot Dauid die man Gods gheboden had, Deene hoede neffens die ander.

25

Mathania, Bakbukia, Obadia, Mosollam, Talmon, ende Akub waren portiers aen de hoe-[kolom]de, aen den dorpel in die poorten,

26

Dese waren inden tiden Ioiakim des soons Iosue, des soons Iozad, ende ten tiden Nehemie des hertoochs ende des priesters Esdras des scriftgeleerden

27

Ende inder widinghen der mueren tot Ierusalem, sochtmen die Leuiten wt allen haeren plaetsen, datmense, te Ierusalem soude brenghen, om in blijschappen wijdinghe te houden, met dancken, met singhen, cymbalen, psalteren, ende harpen,

28

Ende die kinderen der sanghers zijn vergadert, ende vanden omligghenden landen om Ierusalem, ende vanden houen Nethophati,

29

ende vanden huysen Galgal, ende vanden ackeren te Gibea ende Asmaueth, Want die sanghers hadden hen houen ende lanthuysen getimmert rontsom Ierusalem,

30

Ende die priesters ende die Leuiten reynichden hen, ende si reynichden dat volck, die poorten ende die mueren.

31

Ende ic dede die vorsten van Iuda bouen op de mueren climmen, ende ick stelde twee groote danc kooren, Ga naar margenoot+ die ghingen henen ter rechter siden bouen op die mueren ter mestpoorten waert,

32

ende hen ginc na Hosaias, die helft der vorsten van Iuda,

33

ende Asarias, Esdras, Mosollam, Iudas, Ben iamin, Semaias, ende Ieremias,

34

ende sommighe der priesters kinderen met trompetten, te weten, Sacharias, die sone Ionathan, des soons Semaia des soons Mathania, des soons Michaia, des soons Sechur, des soons Asaph,

35

zijne broeders Semaia, Asareel, Malali, Galalai, Maai, Nathaneel, ende Iuda, Hanani, metten Musijck spelen Dauids des mans Gods. Ende Esdras die sriftgeleerde voor hen ter fonteynpoorten waerts,

36

ende ghinghen neffen hem op die trappen tot der stadt Dauid die mueren op, totten huise Dauids toe tot aen die waterpoorte teghent oosten.

37

Ga naar margenoot+Den anderen danc koor, ghinck teghen hen ouer, ende ick na hen, Ende die helft des volcs aen die mueren, op die ouens poorte, tot aen die breede mueren,

38

ende tot op die poorte Ephraim, ende tot die oude poorte, ende tot die vischporte, ende totten torren Hananeel, ende totten torren Hemath, totaen die schaepspoorte, ende bleuen in die kerckerpoorte,

39

ende die twee danc kooren stonden alsoo inden huyse Gods, ende ick, ende die helft der wethouders met mi,

40

ende die priesters, te weten El Iakim, Maesias, Min, Iamin, Michaia, Elioenai, Sacharias, Hananias, met trompetten,

41

ende Maesias, Semaias, Eleazar, Vsi, Iohanan, Melchia, Elam, ende Ezer. Ende die sanghers songhen luyde, ende

[pagina Bb2v]
[p. Bb2v]

Iesrahias was die prouoost,

42

Ende inden seluen daghe, werden groote offerhanden geoffert ende si waren vrolijck, Want God hadde hen een groote blijschap ghemaect, also dat hen beyde wiuen ende kinderen verbliden, Ende men hoorde die blijschap van Ierusalem verre.

43

Ende si Ga naar margenoot* wt telden) in dien daghe mannen op die kisten des schats, tot den vochtigen offerhanden, ende totten eersten vruchten ende tienden, *Ga naar margenoot+ op dat die ouerste vander stadt souden in brenghen in schoonhede, die dancbaerheden) die priesteren, ende die Leuiten Want Iuda hadde een blijschappe, aen die Priesteren ende die Leuiten, dat si stonden

44

ende bewaerden die bewaringe haers Gods ende die bewaringhe der reyninghen, Ende die sanghers ende poortwachters stonden naer den ghebode Dauids, ende zijns soons Salomons,

45

Want inden tijden Dauids ende Asaphs so werden die ouerste sanghers ghesticht, ende lofliedekens, louende ende belidende God.

46

Ende gheheel Israel ghaf den sanghers ende den poortwachters, deelen, inden tijden Sorobabel, ende Nehemia, elcken dach zijn deel, ende si heylichden die Leuiten, Ende die Leuiten heylichden voort die kinderen Aaron.

§ Hoe Moyses wet boeck ghelesen wert, ende Neemias na zijnder wedercoemst die camer des gauen Gods reynichde, ende den Sabbath weder ophief.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
theb. oordineerden,
margenoot+
theb. dat si vergaderen souden vanden ackeren al om die stede, om wt te deilen nader wet voor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken