Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAer int tweede iaer des rijcks Darij, propheteerden Aggeus ende Zacharias, Addoos sone, propheten by Iudeen ende in Ierusalem inden naem des Gods van Israel, ouer hen,

2

Doen stont Sorobabel: Salathiels soon, ende Iesus Iosedechs so-[kolom]ne, ende begonsten te timmeren des HEEREN huys, het welcke in Ierusalem is,

3

als des HEEREN propheten by hen waren ende hen hielpen, In dien tijden quam tot hen Sisennes die onderconinc van Syrien ende Phenicis ende Satrabuzanes, ende zijn ghesellen

4

ende seyden tot hen, Wt wiens ghebot timmerde ghi dit huys, ende volmaect dit dack, ende alle die andere dingen? ende wie zijn die timmerluyden die dese dinghen timmeren?

5

Ende die ouders der ioden hadden gracie vanden HEERE, als die besoeckinghe ghedaen was ouer hen, die wt der gheuanghenissen waren,

6

ende si en zijn nyet belet te timmeren, tot dat Dario van allen desen te kennen ghegeuen was, ende tot dat die antwoorde ontfaen werdt.

7

Die copie des briefs die si Dario sonden. Sisennes onderconinck Syrie ende Phenicis, ende Satrabuzanes, ende sine gesellen die ouerste in Syrien, ende Phenice wenschen den coninck Dario salicheyt.

8

Het si den heere den coninck kenlijck, dat doen wij in dat ioodtsche lantschap quamen, ende wi in Ierusalem ingheghaen waren, vonden wijse timmerende dat groote huys Godes,

9

ende den tempele van wtgehouwen effene steenen, ende groote ende costelijcke materien in de wanden,

10

ende dit wercken ghestadelijken te gheschieden, ende helpen ende voorspoet te hebben in haeren handen, ende in alder heerlicheyt alderneerstelijckste volmaect te worden.

11

Doen vraechden wij den ouders seghhende, Wt wiens toelaten timmert ghij dit huys, Ga naar margenoot+ ende fundeert ghi dese wercken?

12

Daer om vraechdent wi hen, op dat wijt v condt souden maken die menschen, ende ouerste, ende wij eyschsten van hen dat gheschrifte der namen vanden ouersten.

13

Maer si antwoordeden segghende, Wi zijn knechten des HEEREN die hemel ende die aerde ghemaect heeft,

14

ende dit huys wert vore dese vele iaren vanden grooten ende alder stercksten coninck van Israel ghetimmert, ende werdt voleyndet.

15

Ende want onse vaders verbitterende waren, ende si sondichden teghen den Godt van Israel, so leuerde hise in die handen Nabuchodonosors des conincx van Babilonien der Chaldeen coninck,

16

ende dit huys verderuende staecken zijt ane, ende leyden dat volck gheuanghen in Babilonien.

17

In dat eerste iare als Cyrus die coninck van Persen, van Babilonien regneerde, soo schreef Cyrus

[pagina Bb7v]
[p. Bb7v]

die coninck dat huys te timmeren:

18

ende die heylighe ghuldene ende siluere vaten die Nabuchodonosor wt hadde ghedraghen vanden huyse dat te Ierusalem is: ende hij hadse gheheylicht in sinen tempele: soo brachtse die coninc Cyrus weder voort: vanden tempel: die in Babilonien was: ende zijn gheleuert Sorobabel: ende Salmanasaro den onderconinck,

19

Ende hen is gheboden: dat si dese vaten souden offeren, ende weder setten inden tempel die te Ierusalem was: ende den tempel Godts te timmeren in zijn plaetse.

20

Doen leyde Salmanasarus die onder fundamenten des huys des HEEREN het welcke in Ierusalem is, ende wert van dier tijt aen tot nv toe ghetimmert, end en heeft die voleyndinghe niet ontfaen.

21

Ga naar margenoot+Aldus dan ist dat van v o coninck wort geoordeelt: so laet in die coninclike librarien Cyri des conincx doorsoecken, die in Babilonien zijn

22

ende ist dat gheuonden wort dat die timmeringhe des huys dat in Ierusalem is, begonst is door den raet des conincx Cyri, ende dattet vanden heere onsen coninck gheoordeelt wort, so schriue hi ons daer af,

23

Doen gheboot die coninck Darius ondersocht te worden in de librarien ende in de stadt Egbathanis, de welcke int lantscap van Meden is, ende daer is een plaetse gheuonden in de welcke dese dingen waren gescreuen

24

Int eerste iaer als Cyrus regneerde ende Cyrus, die coninck gheboot des HEEREN huys het welcke in Ierusalem is, te timmeren, daer si met viere ghestadelijc roocten,

25

wiens hoocheyt zijn thien ellen, ende de breede tsestich ellen, viercantich met drye ghehouwen effen steenen, ende met een houten bert, des seluen lantscaps, ende niet eenen nieuwen bert, ende die costen ghegeuen te worden vanden huyse Cyri des conincx

26

ende die heylighe vaten des huys des HEEREN, also wel die guldene als die siluere: de welcke Nabuchodonosor wt heeft ghedragen, int huys des HEEREN, het welcke in Ierusalem is, op dat si gheset worden daer si gheset waren,

27

ende hi beualt te besorghen Sisennem die onderconinc Syrie: ende Phenicis, ende Satrabuzaneem ende sinen ghesellen ende die in Syrien ende Phenice tot stadthouders ghestelt waren, dat si hen souden onthouden vander seluer plaetsen.

28

Ga naar margenoot+Ende ick gheboot oock al gheheelijck te timmeren, ende ick voorsacht dat si hen helpen souden die wt die gheuanghenisse der ioden zijn, tot dat den tempel des huys [kolom] des HEEREN voleyndet worde,

29

ende vanden schatten des tribuyten Celosyrie ende Phenicis neerstelijcken die grootheyt ghegheuen te wordene desen menschen totter offerhanden des HEEREN, Zorobabel amptman zijnde, totten verren, ende rammen, ende lammeren,

30

maer desghelicx ooc coren ende soute ende wijn, ende olye ghestadelic alle iare, alsooc die priesters die te Ierusalem zijn, dichten dagelicx verdaen te worden, sonder alle vertreck,

31

op dat den oppersten God spise offeranden worden gheoffert voor den coninck, ende zijn kinderen ende dat si voor haer leuen bidden,

32

ende dat ment wt roept, dat so wie yet van desen saken die ghescreuen zijn, ouertreden oft versmaden datmen een hout van sinen eyghenen houte sal nemen, ende daer aen gehanghen worden, ende haer ghoeden den coninck toe gheschreuen te worden,

33

Hieromme soo verdriue die HEERE wiens name daer aen gheroepen is, alle die coninghen ende alle dat volck, die haer handen wtstrecken om te verbieden oft qualijcken te handelen dat huys des HEEREN, dat welcke in Iherusalem is,

34

Ende ick coninck Darius hebbe besloten neerstelijcken hier na te gheschieden.

§ Hoe dat inden sesten iare des conincx Darii den tempel Godts die te Ierusalem is volbracht werdt, Daer si priesteren ende Leuiten toe stelden, ende offerden offerhanden in vrolijcheden, Ende vanden feestdaghe der ongheheefder brooden.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken