Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde het gesciede, als den leeu dese woorden sprac totten arent, Ende ic sach,

2

ende siet, dat hooft dat verwonnen hadde, ende de vier vloghelen die tot hem waren ghegaen en waren niet voor ooghen, ende si zijn opgherecht, dat si souden regneren, ende haer rijcke was cleyn ende vol beroerten,

3

Ende ic sach ende siet, si en werden niet ghesien, ende alle dat lichaem des arents wert ontsteken, ende dye aerde verscricte zeer, ende ic waecte vanden geruchte ende wtgancs des moets, ende van groter vreesen, Ende ic seyde minen gheeste,

4

Siet ghi hebt mi dat gegeuen, daer inne dat ghi des alderhoochsten weghen ondersoect

5

Siet, noch ben ic vermoeyt van moede, ende in minen geest ben ic seer onuermogende ende daer is weynich crachten in mi, vander grooter vreesen die ick desen nacht ontsien heb,

6

Hierom sal ic den alre hoochsten bidden, dat hi my totten eynde toe stercke,

7

Ende ick seyde. Heerschapper HEERE, ist dat ic genade voor uwen ooghen heb gheuonden, ende ben ic by v gherechtuaerdicht bouen vele, ende ist dat mijn ghebet sekerlijck voor uwe aensicht is op gheclommen,

8

so sterckt mi, vertoont my uwen knechte die bediedinge ende ondersceydinge dees veruaerlics ghesichts, op dat ghi mijn siel volcomelic ver-[kolom]troost,

9

want ghi hebt mi weerdich geacht mi de wterste tiden te vertoonen. Ende hi seide tot mi.

10

Dit is die bediedinge dees gesichts.

11

Den arent den welcken ghi op hebt sien climmen, vander zee, dat is dat rijck dat Daniel uwen broedere inden ghesichte ghetoont is.

12

Ga naar margenoot+Maer het en is hem niet bediet, daerom bediede ict v nv.

13

Siet die daghen comen, ende daer sal een rijck opstaen opter aerden, ende die vrese sal scerper zijn, dan alder rijcken die voor die geweest zijn,

14

want daer sullen .xij. coningen in regneren, een na den anderen,

15

want die tweede sal beginnen te regneren, ende hi sal breederen tijt houden dan die twaelfue.

16

Dit is die bediedinge der .xij. vloghelen, die ghi saecht

17

Ende die stemme die ghi ghesien hebt, die sprac, niet van sinen hoofden wtgaende, maer vanden middel zijns lichaems.

18

Dit is die bediedinghe, Want na desen tijt zijns rijcs, sullen twisten opstaen, die niet cleyn en sullen zijn, ende het sal in pericule van vallen zijn ende ten sal dan niet vallen.

Maer het sal weder in zijn beghinsel ghestelt worden.

19

Ende want ghi saecht acht onder vloghelen, aenhanghende sinen vlogelen,

20

Dit is die bediedenisse, Daer inne sullen acht coningen opstaen, der welcker tijden licht ende rassche iaren sullen zijn, ende twee wt hen sullen baren,

21

Maer als den middel tijt genaect, sullen die vier inder tijt gehouden worden, als sinen tijt sal beginnen te ghenaken, op dat hi gheeyndt worde, Maer die twee sullen totten eynde toe ghehouden worden.

22

Ende want ghi die .iij. hoofden hebt sien rusten,

23

dit is die bediedinghe. In zijn wterste sal die alder hoochste drie rijcken verwecken, ende hi salder daer weder veel toeroepen, ende si sullen die aerde verheeren,

24

Ga naar margenoot+ende die daer in woonen met veel arbeyts, bouen alle die voor dese gheweest hebben, Daeromme so zijn si hoofden des arents gheheeten,

25

Want dese sullen zijn, die zijn ongodlicheden sullen verhalen, ende die zijn wterste sullen volbrenghen,

26

Ende want ghi dat groote hooft gesien hebt, niet openbarende, Dit is zijn bediedenisse, Want een wt hen sal op zijn bedde steruen, ende nochtans met pinen,

27

maer die twee die volherden, sal dat swaert eten,

28

want des eens swaert sal eten, welck met hem is, maer nochtans sal dese inden wtersten mids den swaerde vallen,

29

Ende want ghi twee onder vloghelen hebt gesien, hen ouer worpende bouen dat hooft, welck ter rechter siden is,

30

Dit is die bediedenisse, Dit zijnse die die die alderhoochste heeft bewaert tot sinen eynde,

[pagina Dd3r]
[p. Dd3r]

dit is dat smal rijck, ende vol verstoringhen

31

Dat ghi ooc den leeu hebt ghesien, dien ghy vanden woude saecht ontwaken, ende briesscende, ende sprekende totten arent, ende hem straffende, ende zijn ongerechtichede door alle sine redene, gelijc ghi gehoort hebt.

32

Dit is den wint die die alderhoochste gehouden heeft totten eynde toe tot hen, ende haer ongodlicheden, ende hi salse straffen, ende hy sal haer verscoringe voor hen verhouwen,

33

Want hy salse leuende int oordeel stellen, ende het sal zijn, als hise gestraft sal hebben, dan sal hise castien,

34

Want mijn ouer gebleuen volc sal hi met catiuicheden verlossen, die behouden zijn op mine palen, ende hi salse verbliden, tot dattet eynde des dachs des oordeels sal comen, daer ic v vant beginne af hebbe gesproken.

35

Dit is den droome dien ghi gesien hebt, ende dese zijn die bediedinghen,

36

Aldus hebt ghi alleen weerdich gheweest dese verborghentheden des alre hoochsten te weten.

37

Hier omme so scriuet alle dese dingen, die ghy ghesien hebt in eenen boecke, ende legtse in een verborgen plaetse,

38

ende ghi sultse den wisen van uwen volcke leeren der welcker herten ghi weet, datse moghen begripen, ende behouden dese verborghen dinghen.

39

Ga naar margenoot+Maer verbeyt ghi hier noch seuen ander daghen, op dat v veroont worde, so wat den alder hoochtsten goet sal duncken v te vertoonen,

40

Ende hi ginc van my, Ende het gheschiede als allet volc hoorde, dat die seuen dagen voor by waren, ende ic niet weder ghekeert en was in die stadt, ende elc vergaderde hem, vanden minsten totten meesten, ende si quamen tot mi, end si seyden mi, segghende.

41

Wat hebben wi v ghesondicht, ende wat hebben wi onrechtuaerdelijck teghen v ghedaen, dat ghi ons verlatende in dese plaetse hebt gheseten?

42

Want ghi zijt ons alleen ouer ghebleuen wt allen volcken, ghelijc die wijndruyue wt den wijngaert, ghelijc een keerse in die duyster plaetse, ende ghelijck een hauene den schepe, behouden vanden storme,

43

Ofte en zijn ons die quaden niet ghenoech dye daer ghebueren?

44

Hieromme, ist dat ghi ons verlaet, Hoe veel beter haddet ons gheweest, dat wi ooc verbrant waren met Zyons brande?

45

Want wi en zijn niet beter dan die ghene dye daer ghestoruen zijn, Ende si schreyden met luyder stemmen, Ende ick antwoorde tot hen, seggende.

46

Israel, betrout, ende en wilt niet droeue zijn, ghi huys van Iacob,

47

Want uwe ghedachtenisse is by den alre hoochsten, ende die stercke en heeft uwer niet vergeten inder on-[kolom]dersoeckinge,

48

want ic en hebbe v niet verlaten, noch ic en ben niet van v wt gheghaen, maer ic ben in dese plaetse gecomen, dat ick voor de verlatinge Zyons soude bidden, op dat ic ontfermherticheit soude soecken voor die vernedertheit uwer heylichmakinghe.

49

Ende nv gae elck onder v in zijn huys, ende ic sal tot v comen na desen dagen,

50

Ende het volc ginc wech, also ic hem seyde in die stat,

51

maer ic sadt in dat velt, seuen dagen, ghelijc hi mi beuolen hadde, ende ic adt alleen vanden bloemen des ackers, vanden cruyden is my spijse geworden in dien daghe.

§ Hoe Esdras meningerhande gesichten sach, dat hem beduydet wert door den enghel.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken