Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen riep Tobias sinen sone tot hem, ende seyde hem, Wat moghen wi desen heylighen man geuen, die met v is gecomen?

2

Tobias heeft gheantwoort, ende sinen vader geseyt, Vader wat loon sullen wi hem geuen oft wat soude waerdich moghen zijn, sinen weldaden?

3

hi heeft mi gheleyt ende ghesont weder ghebrocht, ende hi heeft het ghelt van Gabelo ontfangen, ende hi heeft mi die huysvrouwe doen hebben, ende hi heeft den Duyuel van haer ghedwongen, ende hi heeft haeren ouders blijschap ghedaen, hi heeft mi vander verslindinge des vischs verlost, ende hi heeft v dat licht des hemels oock doen sien, ende wi zijn met allen goeden door hem veruult, Wat mochten wi hem geuen waerdich tot desen dinghen?

4

Maer mijn vader ick bid v dat ghi hem bidt, oft hi messchien hem wilde ghewaerdigen die helft van alle den goeden die daer zijn ghebrocht, voor hem te nemen.

5

Ende hem roepende, te wetene, die vader ende die sone, namen si hem aen deen syde, ende be-

[pagina Ee2v]
[p. Ee2v]

gonsten te bidden, dat hi hem wilde ghewaerdighen, die helft van al den dinghen die si ghebrocht hadden, aengenaemlijc te ontfaen,

6

Doen seyde hi hen heymelijc, Gebenedijt God des hemels, ende belijt hem voor alle leuendighe, want hi heeft zijn ontfermherticheyt met v ghedaen.

7

Want die verholentheyt des conincs te verbergen is goet, maer die werken Gods te openbaren ende te belijden is eerlijc,

8

Dat gebet met vasten ende aelmoessen is goet, meer dan schatten gouts op te legghen,

9

want die aelmoesse verlost vander doot, ende si ist die die sonden suyuert, ende doet dat eewighe leuen vinden,

10

Maer die sonden ende ongherechticheyt doen, die zijn vianden haerder zielen.

11

Hierom openbare ick v die waerheyt, ende ic en sal die heymelijke reden niet voor v verbergen,

12

Ga naar margenoot+Doen ghi met tranen baedt, ende begroeft die dooden, ende liet uwe maeltijt, ende borchdet die dooden sdaechs in v huys, ende snachts groeft ghijse, brocht ic v ghebet den HEERE,

13

Ende want ghi Gode aenghename waert, so wast van noode dat die becooringe v proefde.

14

Ende nv heeft mi die HERE gesonden, dat ic v gesont soude maken ende Saram ws soons wijf vanden duuele verlossen,

15

Want ic ben Raphael een engel, een van .vij. die voor den HERE staen,

16

Ende als si dit hoorden, so verschricten si, ende beuende vielen si op haer aensicht ter aerden,

17

Ende die engel seyde hen, V si vrede, En wilt niet vreesen,

18

Ga naar margenoot+want doen ic met v was, doen was ic door den wille Gods met v, ghebenedijt hem, ende singt hem.

19

Tis wel waer, ick schene met v te eten ende te drincken, maer ick besighe onsienlijke spijse ende dranc, die vanden menschen niet gesien en mach worden.

20

Hierom ist tijt dat ic weder tot hem keere die mi ghesonden heeft, maer gebenedijt ghi God, ende vertelt alle zijn wonderlicheden,

21

Ende als hi dese dinghen gheseyt had, so is hi wech ghenomen van haeren aenschouwen, ende si en mochten hem niet meer sien.

22

Doen vielen si plat neder ter aerden op haer aensichte .iij. vren lanck, ende gebenediden God, ende opstaende vercondichden si alle zijn wonderlicheden.

§ Hoe die oude Tobias den Heere aenbadt, ende hoe hi van Ierusalem propheteerde.

margenoot+
A

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken