Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Capit.

1

Ga naar margenoot+HEster die coninginne vloot ooc totten HEERE, ontsiende den anxt die aenstaende was,

2

Ende als si die coninclike cleederen wtgedaen hadde, soo dede si cleederen aen, die der weeninghe ende rouwe bequaem waren, ende voor menigherley salue veruulde si haere hooft met asschen ende dreck, ende si verootmoedichde haer lichaem met vasten, ende alle dye plaetsen, daer si te voren plach te verbliden, veruulde si met pluckinge haers hars,

3

Ende si badt den HERE Israels God, segghende, Ga naar margenoot+ Mijn HERE, dye ons Coninck alleen zijt, helpt my dye alleen verlaten ben, ende dye anders gheenen hulper en heeft dan v,

4

Minen vare is in mijn handen,

5

Ick heb van minen vader gehoort, dat ghi Israel van alle volck hadt genomen, ende onse vaders, wt allen voorbarighen die hier te voren waren, op dat ghise tot een eewighe erffenisse sout besitten, ende ghi hebt hen gedaen also ghi hebt gesproken,

6

Wi hebben gesondicht in v aenscouwen, ende daerom hebdi ons geleuert inde handen onser vianden,

7

Want wi dienden haren goden, HERE ghi zijt rechtueerdich,

8

Ende nv en ist hem niet genoech, dat si ons metter alder hertste slauernie verdrucken, maer die starcheyt haerder handen, schicken si der moghentheyt der afgoden toe,

9

ende willen v beloften veranderen, ende v erffenisse wt doen, ende die monden der geender die v louen sluyten, Ga naar margenoot+ ende die eere des tempels, ende ws outaers wtdoen,

10

op dat si dye monden der heydenen open doen, ende louen der afgoden stercheyt, ende vercondigen eenen vleescheliken coninck inder eewicheyt,

11

HERE en leuert uwen cepter den ghenen niet, die nyet en zijn, op dat si niet en lacchen, tot onsen valle, Maer keert haeren raet ouer hen, ende vernielt hem die begonst heeft wredelijc tegen ons te doen

12

HERE ghedenct, ende thoont ons v seluen inden tijt ons drucs, ende geeft mi betrouwen, HERE coninc der goden, ende der gheheelder macht,

13

geeft een besette reden in mijnen mont, in dat aenscouwen des leeus, ende sedt zijn herte ouer, totten hate ons viants, op dat hi vergae, ende die gene die hen consenteren,

14

Maer ons verlost met uwer hant, ende helpt mi v dienstmaerte, die geen ander hulpe en heeft, dan v, HERE die de kennisse alre dingen hebt,

15

ende ghi weet, dat ic der onrechtueerdigher eere hate, ende dat ic der ombesnedender ende vrem-[kolom]der geborenen bedde veronwaerde,

16

Ga naar margenoot+ghi weet minen noot, dat ic vereyse dat teeken der hoouaerdicheyt, ende mijnder eeren, dwelc op mijn hooft is, inden dage mijnder vertooninghe, ende dat ic dat hate, als eenen doeck der maen crancker vrouwen, ende dat ic dat niet en drage, inden dach mijns swigens,

17

ende dat ic niet gegheten en hebbe aen die tafel Amans noch dat mi des conincs maeltijt niet en behaechde, ende dat ic geenen wijn die den afgoden geoffert was gedroncken heb,

18

ende dat v dienstmaert haer niet en heeft verblijt vander tijt, dat ick hier ouergebracht ben, tot desen tegenwoordigen dage toe, dan in v HERE Abrahams God,

19

Stercke Godt, bouen alle, verhoort haer stemme die gheen ander hope en hebben, ende verlost ons vander hant der onrechtueerdiger, ende verlost mi van mijnder vreesen Ga naar margenoot* Dit vant ic ooc in die ghemeyne translatie)

§ Hoe Hester totten coninc quam

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
De woorden Ieronimi

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken