Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv. Capittel.

1

DOen antwoorde Eliphas van Theman ende sprack,

2

Sal een wise man antwoorden als inden wint sprekende, Ga naar margenoot+ ende sine mage met hitte vullen.

3

Ghi straft met woorden die niet Ga naar margenoot* ws ghelijcken is) ende ghi spreect dat niet orberlic en is.

4

Alsoo verre alst in v is hebdy ydel ghemaect die vreese, ende hebt voor den HEERE die gebeden wech ghenomen,

5

Want uwe misdaet leeret uwen mont also, ende ghy volcht na die tonghe der blasphemeerders

6

Vwen mont sal v verdoemen, ende niet ic, uwe lippen sullen v antwoorden,

7

Sijt ghi die eerste mensche geboren, ende voor alle hueuelen gemaect,

8

Hebt ghi Gods heymeliken raet gehoort, ende is Ga naar margenoot* zijn wijsheit minder dan ghy)

9

wat weet ghi dat wy niet en weten, wat verstaet ghi dat wi niet en konnen verstaen.

10

Daer zijn grisen ende ouden onder ons, die langer geleeft hebben dan uwe vaders.

11

Ga naar margenoot+Ist niet een groote sake dat v God trooste, maer uwe quade woorden verbieden dat

12

waerom verheft v herte, ende ghi hebt verwaende ooghen, recht oft ghi groote dingen dachtet,

13

Wat is die sake dat uwen geest opgeblasen is tegen God, om dat ghi wt uwen mont voortbrengt alsulcke redenen,

14

Wat is

[pagina Gg2v]
[p. Gg2v]

een mensce, dat hi suyuer soude zijn, ende dat hi oprecht soude zijn, die van eenen wiue gheboren is?

15

Siet onder sinen heylighen is nyemant sonder veranderinge, ende die hemelen en zijn niet suyuer voor sinen aenschouwen

16

hoe veel meer die mensche die afgriselijck ende onnut is, Ga naar margenoot+ die onrechtuaerdicheit drinckt, als watere?

17

Ic wil v thoonen, hoort na my, ende wilt v vertellen, wat ic ghesien hebbe,

18

Die wise belident, ende haere vaderen en houden si niet verholen,

19

den welcken dat landt alleen ghegheuen is, ende gheen vremde en sal door hen gaen.

20

Die ongodlike is hooueerdich alle zijn leuen lanc, ende tghetal zijnder iaren is onseker van zijnder tyrannesie,

21

tgeluyt van veruaernisse is altoos in sinen ooren, endeal ist al vrede, nochtans heeft hi sorghe voor verraderie.

22

Hi en ghelooft niet dat hi vander duysternisse mach comen totten lichte, rontsom alle plaetsen siende, na tswaert.

23

Als hi hem ruert om broot te soeckene, so kent hi dat den dach der duysternissen bereyt is,

24

bangicheyt veruaert hem, ende druc omuanct hem, als een coninck bereyt om te striden,

25

Ga naar margenoot+want hy heeft zijn hant tegen God ghestrect, ende hem tegen den almachtigen gesterct,

26

Hy loopt met den wtgherecten hals tegen hem, ende is gewapent met eenen vetten necke,

27

die vetheit zijn aensicht ouerdecte, ende tsmeer hangt neder van zijn side,

28

Maer hi sal woonen in verstoorde steden, daer gheen huysen en zijn, die in grauen verandert zijn,

29

Hi en sal niet rijc worden ende zijn goet en sal nyet dueren, ende en sal zijn wortelen niet schieten inden lande,

30

hy en sal niet wech ghaen vander duysternisse, Dye vlamme sal sine tacken verdorren, ende van hem sal afgenomen worden den adem zijns monts,

31

Hi is so bedroeghen dat hi niet en gelooft dat hi met eenighen prijs oft goede sal moghen verlost worden.

32

Hi sal een eynde nemen, eer zijn daghen veruult zijn, ende zijn handen sullen verdorren,

33

Hy sal ghequetst worden als inden eersten bloeysel die wijndruyue, oft ghelijc eenen olijfboom zijn bloeysel af worpt,

34

Want die vergaderinge der hypocriten is onuruchtbaer, ende dat vier sal die wooninghe verslinden der gheender die ghiften nemen, Ga naar margenoot+

35

Hy heeft droefheyt ontfanghen, ende quaetheit ghebaert, ende sinen buyc heeft bedroch bereyt.

§ Hoe Iob zijnen vertroosters antwoordt, ende vertelt zijn katiuicheit.

margenoot+
A

margenoot*
th en duegen

margenoot*
th. die wijsheit minder dan ghi.

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
psal. lxxi.a. Esaie. lix.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken