Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dauids .xxi. Psalm. Om hooch te singhen vanden hyrtshinden der dagheraet. Ga naar margenoot+ Deus meus deus meus.

2

Ga naar margenoot+MIne god mijn god Ga naar margenoot* siet mi aen) waerom hebdi mi verlaten? die woorden van minen Ga naar margenoot* sonden) zijn verre van mijnder salicheit.

3

Mijn god Ga naar margenoot* ic sal roepen door den dach, ende ghy en sult niet verhooren, ende snachts ende niet tot mijnder onwijsheit)

4

Maer ghi woont int heilige lof van Israel,

5

Onse vaders hoepten op v, si hoepten ende ghi hebtse verlost.

6

Tot v hebben si geroepen ende si zijn gesont gheworden, Ga naar margenoot+ si hebben in v gehoept ende en zijn niet bescaemt geweest.

7

Maer ic ben een worm ende geen mensche, een verwite der menscen, ende verworpinge des volcs.

8

Alle die mi saghen bespotten mi si spraken metten lippen ende scudden dat hooft.

9

Hi heeft inden HERE gehoept laten hem nv verlossen, maken nv gesont, want hi wil hem.

10

Want ghi zijt die mi getrocken hebt wten buycke, mijn hope van mijns moeders borsten.

11

Ga naar margenoot+Op v ben ic geworpen vanden lichaem, ghi zijt mijn God van mijnder moeder lichaem aen,

12

en gaet niet van mi. Want die quellinge is na bi ende niemant en is die mi helpt.

13

Ga naar margenoot* Veel calueren) hebben mi omringt, vette stieren hebben mi beseten.

14

Haer kaken sperren si op tegen mi, ghelijc een briesscende ende gripende leeuwe.

15

Ic ben wtgestort als water, alle mijn gebeenten zijn verspreyt, Mijn herte is int midden mijns buycs geworden ghelijck ghesmolten wasch.

16

Mijn cracht is verdroocht ghelijc een scerf, ende mijn tonge cleeft aen tghehemelte mijns monts, ende ghi hebt mi geleet in des doots stof.

17

Ga naar margenoot+Want veel honden hebben mi omuaen, ende die vergaderinghe der boosen heeft my beseten. Si hebben mijn handen ende voeten door grauen

18

Ga naar margenoot* ende alle mijn beenderen hebben si ghetelt). Si hebben waerlick aengemerct, ende mi aengesien,

19

ende deylden mijn cleederen voor haer seluen, ende op mijn cleet hebben si dat lot geworpen.

20

Ga naar margenoot+Maer ghi HERE en veruremt v hulpe niet verre van mi, ende siet tot mijnder [kolom] bescerminge.

21

Verlost mijn siele van tswaert vander hant der honden mijn eenige.

22

Behout mi vanden mont des leeuwen, Ga naar margenoot+ ende mijn ootmoedicheit van die hoornen der eenhoornen.

23

Ga naar margenoot+Ic sal uwen naem minen broederen vertellen, ic sal v louen int middel der vergaderinge der geloouigen.

24

Louet den HERE ghi die hem vreeset, alle tsaet Iacobs eere hem,

25

ende vreese hem al tsaet Israel. Want hi en heeft niet veracht, noch versmaet die bedingen des armen. Ende zijn aenschijn en heeft hi niet gekeert van mi, ende doen ic tot hem riep verhoorde hi mi.

26

Bi v is mijn lof inde grote vergaderinge der geloouiger, Ga naar margenoot+ Ic sal int aenschijn der geender die god vreesen mijn beloften betalen.

27

Die arme sullen eten ende sadt worden, ende si sullen den HERE louen die hem soecken, ende haer herten sullen eewelick leuen.

28

Alle der werelt eynden sullent gedencken, ende totten HERE bekeert worden, ende alle geslachten der heydenen sullen aenbeden in zijn aenscijn.

29

Want dat rijcke behoort den HERE, ende hi sal heerscappie hebben ouer die heydenen.

30

Die vette der aerden hebben gheten, ende aenbeden In sinen aensien sullen vallen alle die nederdalen inder aerden.

31

Ende mijn siele sal hem leuen, ende mijn saet sal hem dienen.

32

Den HERE sal worden ghebootscapt die toecomende geboorte, ende dye hemelen sullen zijn rechtuaerdicheit bootscappen den volcke dat geboren sal worden, dwelcke die HERE ghemaect heeft.

margenoot+
int heb. den xxij. psalm.

margenoot+
A
margenoot*
ten is nyet int hebre
margenoot*
th. huylens

margenoot*
th. sdaechs roep ic so en antwort ghy niet, ende des nachts en hebbe ic gene ruste.

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
the. groote verren

margenoot+
B

margenoot*
th. ic mocht alle mijn beenderen tellen.

margenoot+
E

margenoot+
mat. xxviij.c.

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken