Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dauids .xlviij. Psalm, der kinderen Chore, om hooch te singhen. Ga naar margenoot+ § Audite hec omnes gentes.

2

Ga naar margenoot+HOort toe alle volcken tot dese dinghen, ontfanghet met den ooren alle die Ga naar margenoot* dat aertrijck bewoonen.)

3

Alle die wter aerden gheboren zijt, ende kinderen der menschen beyde te samen rijck ende arm.

4

Minen mont sal wijsheyt spreken, ende mijn herte sal ouerdencken voorsienicheyt.

5

Ic sal mijn oore tot ghelijckenisse buyghen, ende mijn Ga naar margenoot* woorden opdoen inden psalter.)

6

Waeromme soude ick vreesen inden quaden dach, als die misdaet mijnder vreesen sal mi omuanghen?

7

Ga naar margenoot+Die in haer eyghen crachten betrouwen, ende beroemen hoouaerdelijken in die menichfuldicheyt haerder rijcdommen.

8

Die broeder en verlost niet, sal die mensche verlossen? hi en sal God niet gheuen zijn versoeninghe.

9

Ga naar margenoot* Ende den lofprijs der verlossinghe zijnder zielen, hi sal arbeyden inder eewicheyt,

10

ende sal noch leuen ten eynde toe.

11

Hi en sal niet sien den doot, als hi die wijse siet steruen, die onwijse ende sotte sullen te samen vergaen.) Ende si sullen den vremden haer rijcdom laten, ende haer grauen zijn haer huysen inder eewicheyt.

12

Haer wooninghen zijn van gheslachte tot gheslachte blijuende, si hebben haer namen op der aerden ghenoemt.

13

Ga naar margenoot+Ga naar margenoot* Ende die mensche als hi inder eeren was, en heues niet verstaen,) Hi is gheleken den onwijsen beesten, ende is hen ghelijck gheworden.

14

Desen haeren wech is haer Ga naar margenoot* een valsche schandalizatie, naemaels sullen si in haeren mont behaghen hebben.)

15

Si zijn inder hellen als schapen ghestelt, die doot salse Ga naar margenoot* afweyden) ende die rechtuaerdighe sullen ouer hen vroech heerschappie hebben, ende haer hulpe sal verouden Ga naar margenoot* in die helle van haerder glorie.)

16

Maer God sal mijn ziele verlossen wt die hant der hellen, als hi mi ontfangt.

17

En vreest niet als die mensche rijck gheworden is, ende die heerlicheyt zijns huys vermenichfuldicht wort.

18

Want hi en sal des gheen in sinen steruen mede nemen, ende sine heerlicheyt en sal met hem niet neder dalen. [kolom]

19

Ga naar margenoot+Ga naar margenoot* Want zijn ziele sal in zijn leuen ghebenedijt worden,) Hi sal v belijden met dancke, als ghi hem voldoet.

20

Ga naar margenoot* Hi sal ingaen) totten gheslachten zijnder vaderen, ende en Ga naar margenoot* sal) inder eewicheyt gheen licht sien.

21

Die mensche als hi inder waerdicheyt was en verstont niet, hi is den onwijsen beesten gheleken, ende dien ghelijck gheworden.

margenoot+
int heb. den xlix. psal.

margenoot+
A
margenoot*
th. in deser tijt leuen

margenoot*
th. raetsel opter herpen voorlegghen.

margenoot+
B

margenoot*
th. want tis costelijc hare ziele te verlossen dattet moet achter blijuen eewelijck, Al ist dat hi ooc lange leeft ende den gracht niet en siet want men sal sien dat alsulcke wijse alle steruen also wel als die sotten ende die dwase vergaen.

margenoot+
C
margenoot*
the. Maer die mensce en blijft niet in alsulke weerdicheyt.

margenoot*
th. sotheyt ende haer nacomelingen prisent met haren monde

margenoot*
th. knagen
margenoot*
th. die helle is haer woninge.

margenoot+
D
margenoot*
th. Hi loeft zijn ziele om dit leuen.

margenoot*
the. Ghi sult comen.
margenoot*
th. sullen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken