Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dauids Psalm, hooch te singen. Den .c. ende .xxxviij. Psalm Ga naar margenoot+ § Domine proba.

2

Ga naar margenoot+HEERE, ghi hebt mi ondersocht, ende gekennet. Ghi kennnede mijne sitten ende opstaen,

3

ghi verstaet mijne ghedachten, van verre. Ga naar margenoot* Mijn padekens ende mijn erfdeel hebdy door gheghrondeert,)

4

ende alle mijn weghen bespiedet. Want daer en is gheen woort op mijnder tonghen,

5

Siet, HEERE, ghi hebbet al ghekent, Ga naar margenoot* het laetste ende nieuste, Ghi hebt mi ghemaect, ende v hant op mi gheleyt.

6

Vwe conste ende wetentheyt is wonderlijck, geworden wt mi, si is ghesterct, ende ick en sal niet vermogen tot haer gereyken.)

7

Waer sal ick henen ghaen voor uwen gheest? ende waer sal ick vlieden voor uwe aensichte.

8

Ist dat ic ten hemele opclimme, soo zijt ghi daer Ga naar margenoot* Daele ic neder) in die helle, so zijt ghi oock daer.

9

Name ick Ga naar margenoot* mijn vloghelen inder) dageraet, ende bliue woonen aent wterste der zee.

10

Soo sal nochtans uwe hant, mi aldaer leyden, ende uwer rechter hant, mi houden.

11

Ga naar margenoot+Segge ic, duysternisse sullen mi misschien Ga naar margenoot* vertreden) So is den nacht ooc lichte om mi.

12

Want die duysternisse en sal van v niet duyster worden, Ende die nacht sal licht worden, gelijc den dach, Ghelijc duysternissen zijn, soo sal dat licht zijn.

13

Want ghi hebt mijn nieren in uwer macht beseten, Ghi Ga naar margenoot* hebt mi ontfanghen van), mijns moeders lichaem.

14

Ga naar margenoot* Ick sal v beliden, want ghi veruaerlike groot verheuen zijt), wonderlijck zijn uw wercken, Ende dat sal mijn ziele wel bekennen.

15

Mijn gebeente en was v niet verholen, dwelcke ghi int heymelike gemaect hebt , Ga naar margenoot* ende mijn substancie is daer af onder int binnenste der aerden.)

16

Vwe oogen sagen mi, doen ic onuolmaect was, Ga naar margenoot* ende alle sullen si in uwen boecke gescreuen worden, Die daghen sullen ghemaect wor-

[pagina B7r]
[p. B7r]

den, ende niemant in hen.

17

V vrienden HERE zijn mi al te zeer gheeert, Haer heerlicheyt is seer versterct geworden)

18

Ic salse tellen ende si sullen vermenichfuldicht zijn, bouen tsant der zee, Ic ben opgestaen, ende noch ben ic met v.

19

Och God oft ghi die sondaren doodede Ga naar margenoot* Ghi bloetgierige mannen wijct van mi.

20

Want ghi segt in uwe gedachten, Laetse haer steden innemen in ydelheyt.

21

En hate ic ymmer niet HERE, die v haten, ende ic verrottede) ouer uwe vianden.

22

Ic hatese met volcomen hate, Daerom zijn si mijn vianden geworden.

23

Ondersoect mi HERE, ende onderkent mijn herte, Vraecht mi ende onderkent mijn Ga naar margenoot* paden).

24

Ende siet of eenen wech der boosheden in mi is, ende leydt mi opten eewighen wech.

margenoot+
int heb. den c.xxxix. ps.

margenoot+
A

margenoot*
th. Ghi zijt om minen pat ende om mijn bedde

margenoot*
th. Achter ende voren maket ghi mi Ende houdt uwe handt ouer mi, Sulcke bekennisse, is mi te hoge, Ick en mach daer niet aene,

margenoot*
th. make ic mijn bedde

margenoot*
th. vlogelen der

margenoot+
B
margenoot*
the. decken

margenoot*
the. waert ouer mi in

margenoot*
th. ic dancke v daer af, dat ick wonderlijc ghemaect ben

margenoot*
h. daer ick ghebeeldet wert onder inder aerden

margenoot*
th. ende waren alle daghe op uwen boec gescreuen die noch worden sullen der welker geen daer en was Maer hoe costelijc zijn voor mi god uwe gedachten, hoe groot is haere somme

margenoot*
th Ende die bloetghierige van mi weken want si spreken tegen v ende uwe haters verheffen hen sonder oorsake, ende het verdriete my

margenoot*
h. gedachten


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken