Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina B8v]
[p. B8v]

[kolom]

[afbeelding]

§ Hier beghint dat boeck van Salomons Byspraken ende ghelijckenissen, Int Latijn Prouerbia Salomomis ghenaemt.

§ Hier wort den titel des boecs ghestelt, Ende dat profijt des wercs wort hier geroert ende die wijsheit te hooren wort hier gepresen, Ende den sone wort verboden dat hi den smeeckinghen gheen ghehoor en gheue, ende dat hi inder sondaren ende ketters weghen niet en ghae, Die wijsheyt roept.

§ Dat .eerste. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt zijn Salomons des conincs van Israel Dauids soons bispraken,

2

om te weten wijsheyt ende onderwijsinge

3

om te verstaen die woorden der voorsichticheyt, ende om te ontfangen onderwijs der leeringe, rechtuaerdicheyt, oordeel ende gelijcke redelicheyt,

4

op dat den cleynen kinderen cloecheyt gegeuen worde, ende den iongelinc conste ende verstant.

5

Als die wijse toehoort, sal hi wijser worden, Ende die verstandige sal dat regiment besitten,

6

Hi sal aenmercken die bispraken ende haer beduydenissen, die woorden der wijsen ende haer raetsels.

7

Die vreese des HEEREN, is een beginsel der wijsheyt, Die dwasen verachten die wijsheit ende die onderwisinghe.

8

Ga naar margenoot+Mijn kint, geeft gehoor der onderwisinge ws vaders, ende en verlaet ws moeders wet niet.

9

Op dat tot uwen hoofde beuallicheyt gedaen worde, ende eenen halsbant aen uwen halse.

10

Mijn kint, ist dat v die sondaers locken, soo en consenteert hen niet.

11

Als si seggen ghaet met ons, laet ons den bloede laghen legghen, ende tegen den onschuldighen sonder oorsake stricken verbergen.

12

Laet ons

[pagina C1r]
[p. C1r]

hem verslinden gelijc die helle, leuende, ende den Ga naar margenoot* geheelen), als die inden cuyle Ga naar margenoot* nederdaelt)

13

ende wi sullen alle costelijc goet vinden, wi sullen onse huysen, met roouen veruullen.

14

Worpet lot met ons, Onser alder laet een borse zijn.

15

Mijn kint, en wandelt den wech niet met hen, Weret uwen voet van haeren paden,

16

Want haer voeten loopen totten quade, ende haesten om bloet te storten,

17

Want het is te vergeefs, dat nette wt te worpen, voor die oogen der vogelen,

18

Ooc leggen si malcanderen laghen tegen haer eygen bloet, ende deene staet door bedroch den anderen tegen die ziele.

19

Also zijn die paden alre ghieriger, Ga naar margenoot+ Si roouen die zielen der ghenen die rijckdom besitten.

20

Die wijsheyt Ga naar margenoot* vercondicht) daer buyten, ende laet haer stemme hooren op die straten,

21

Si roept int beginne der scharen in die dueren der poorten, Vander stat brenct si haer woorden voort, seggende,

22

Hoe lange hebdi ghi cleyn kinderen die kinsheyt lief? ende hoe langhe sullen die Ga naar margenoot* sotten begeren dinghen die hen scadelijc zijn) ende die onwijse die kennisse haten?

23

Keert v tot mijnder straffinge, Siet, ic sal v minen geest wt seggen, ende v mijn woorden verthoonen.

24

Ga naar margenoot+Want ic dan riepe, ende ghi weygerdet v, Ic strecte mijn hant wt, ende niemant en wasser die daer op sach

25

Ende ghi versmade alle minen raet, ende versuymde mijn straffinge,

26

So sal ic ooc lachen in uwe verganckenisse, ende v bespotten, alst v ouercomen sal dat ghi vreest,

27

Als ouer v coemt, gelijc eenen storm Ga naar margenoot* een haeste onuersichtige cattiuicheyt) ende uwe doot v ouerualt, gelijc een onweder, Als ouer v benautheyt ende bangicheyt coemt,

28

Dan sullen si mi aenroepen, maer ic en sal niet hooren, Si sullen vroech opstaen, ende mi niet vinden,

29

Om dat si die onderwijsinge haeteden, ende des HEEREN vreese niet en ontfinghen,

30

noch si en wilden mijns raets niet, ende lasterden alle mijn straffinghe.

31

Soo sullen si eten vanden vruchten haers weechs, ende sullen van haeren raet sat worden

32

Ga naar margenoot* Der cleynder kinderen afkeeringe) salse dooden, Ende der sotten geluc sal die bederuen,

33

Maer wie mi gehoor gheeft, sal sonder veruaertheyt rusten, ende sal oueruloedicheyt gebruycken, sonder vreese des quaets.

§ Die wijsheyt vermaent haer woorden te ontfangen, ende gelijc eenen schat te soecken, die welcke ons van alle raserie roepet, ende haeren versmaders wederstaet si, ende verlost ons vanden quaden wege, ende van die quade vrouwe valsche leeringe, ende brengt totten rechten wech.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
the. oprechten
margenoot*
theb. dalen

margenoot+
C

margenoot*
the. claecht

margenoot*
the. bespotters spotterie begheren

margenoot+
D

margenoot*
th. dat ghi vreesde verganckenis

margenoot*
th. Dat den cleynen kinderen lustet


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken