Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat. viij. Capittel.

1

WIe mocht v mi gheuen, mijn broeder ghi die mijnder moeder borsten suyghet, Ga naar margenoot+ dat ic v daer buyten vinde, ende v cussen mochte, ende dat niemant mi Ga naar margenoot* nv en versmade)

2

Ic sal v aengripen, ende v leyden in mijnder moeder huys, ende in die slaepcamer van mijnder moeder, daer sult ghi mi leeren, ende ic sal v dranc geuen van gemaecten wijn ende den Most mijnder Granaetappelen,

3

Sine slincke hant leyt onder mijn hooft, ende sine rechte hant sal mi omhelsen.

§ Die stemme Christi.

4

Ick beswere v, ghi dochteren van Ierusalem, dat ghi mine beminde niet op en wecket, noch en maectse niet wacker, Ga naar margenoot+ tot dat si selue wille.

§ Die Sinagoga vander heyliger kercke.

[kolom]

5

Wie is dese die daer opuaert vander woestinen, oueruloeyende van wellusticheden ende leent op haeren vrient?

§ Die bruydegom voor die bruyt.

Onder den appelboom wecte ick v, daer heeft uwe moeder Ga naar margenoot* haeren maechdom verloren, ende daer is ghekrenct die v ghewonnen heeft.)

§ Die kercke spreect tot Christum.

6

Settet mi ghelijck eenen seghel op v herte, ende ghelijck eenen seghel op uwen arm, Want liefde is starc ghelijck die doot, ende toornighe liefde is hart ghelijck die helle, Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot* Haer lampen zijn als lampe des viers ende der vlammen,)

7

veel wateren en mochten die liefde niet wtblusschen, noch die stroomen en hebben die niet verdroncken. Al gaue een man alle den rijcdom zijns huys voor die liefde, hi salse versmaden als niet.

§ Christus seyt van die heylighe kercke totter Sinagogen.

8

Onse suster is cleyne ende en heeft gheene borsten, Wat sullen wi onser sustere doen, opten dach alsmense nv sal aenspreken?

Christus antwoort vander kercken.

9

Is si een muer, soo laet ons silueren bolwercken daer op timmeren, Is si een duere, so sullen wise vestigen met cederen tafelen

Die heylighe kercke antwoort van Christo.

10

Ga naar margenoot+Ick ben een muer, ende mijn borsten zijn ghelijc eenen thorren, na dat ick ben geworden Ga naar margenoot* voor hem) als die ghene die vrede vint.

Die Sinagoge spreect totter kercken.

11

Ga naar margenoot* Die vreedsame heeft eenen wijngaert in die plaetse, die volc heeft) Hi ghaf den wijnberch den bewaerders, dat elck man voor sine vruchten bracht duysent silueren penninghen.

Christus spreect.

12

Mijnen wijnberch is voor mi, V behoort duysent toe ghi Ga naar margenoot* vreedtmaker,) ende twee hondert den ghenen die sine vruchten bewaren

Die stemme Christi.

13

Ghi die in die houen woont, die vrienden mercken op v, laet mi uwe stemme hooren.

/Die heylighe kercke tot Christum.

14

Vliedt mine vrient, ende zijt gelijc eenen rhee oft iognhe hirt op der welruykender cruyden berghen.

§ Hier eyndt dat boeck van Salomons sangen, datmen int latijn Cantica Canticorum noemt.

margenoot+
A
margenoot*
th. v en be beroofde

margenoot+
B

margenoot*
the. v ghebaert daer is si met v gelegen die v gebaert heeft.

margenoot+
C
margenoot*
thebr. haer gloet is vierich, ende een vlamme des HEEREN,

margenoot+
D
margenoot*
th. voor zijn ooghen,

margenoot*
the. Salomon heeft eenen wijnghaert te Baal Hamon

margenoot*
the. Salomon


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken