Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WIisheyt is beter, dan crachte, ende een voorsichtich man, Ga naar margenoot+ dan een stercke,

2

Hierom ghi coninghen hoort, ende verstaet ghi rechters der eynden der aerden leerdt,

3

Gheeft gehoor ghi die de menichte in handen houdt, ende v seluen behaecht in dye scharen der nacien,

4

dat v macht is ghegheuen vanden HEERE, ende cracht vanden alderhoochsten, die nae v wercken sal vraghen, ende hi sal al die ghedachten ondersoecken,

5

want als ghi dienaers zijns rijcks waert soo en oordeelde ghi niet rechtuaerdelijck, [kolom] noch ghi en bewaerde die wet niet, noch ghi en wandeldet niet na sinen wille,

6

Hi sal v haestelijck ende vereyselijck openbaren, want daer sal een dat alderhartste oordeel gheschieden, op de gene die de ouerste zijn,

7

want den cleynen wort ontfermherticheyt verleent, maer die machtighe sullen machtighe pine liden,

8

Want Godt die HEERE van alle dinck is, en sal nyemants persoon wtnemen, noch hy en sal nyemants grootheyt ontsien, want hi heeft den cleynen ende den grooten selue gemaect, ende hi draecht van allen sorghe euen ghelijck,

9

Maer den sterckeren, staet stercker pininghe aen.

10

Ga naar margenoot+Hierom o ghi coninghen, tot v zijn dese mijn redenen, op dat ghi muecht leeren wijsheyt, ende dat ghi niet en valt,

11

want die de rechtueerdicheyt bewaren, die sullen rechtueerdelijck gheoordeelt worden, ende die rechtueerdighe dingen geleert hebben, die sullen vinden, wat si antwoorden moghen,

12

Hierom begheert mijn woorden, ende hebt die lief, ende soo suldi onderwisinghe hebben,

13

Die wijsheyt is claer, ende si en verdonckert nimmermeer, ende si wort lichtelijck ghesien vanden ghenen diese lief hebben,

14

Si voorcoemt die ghene diese begheren, dat si haer hen eerst soude verthoonen,

15

Die vanden lichte tot haer waect, die en sal niet arbeyden, want hi salse voor zijn duere vinden sitten,

16

Daerom ist eenen volcomen sin van haer te dencken, ende die om huerent wille waect, die sal haest seker zijn,

17

want si ghaet al om soeckende die ghene die haers weerdich zijn, ende in haer weghen salsi haer seluen dien vrolick verthoonen, ende si sal dien in alle voorsienicheyt te ghemoete loopen,

18

want haer beghin is begheerte der alder warachtichster onderwisinghen,

19

Hyerom so is de liefde die sorghe der onderwisinghen, ende die liefde is die bewaringe haerder wetten, ende die bewaringe der wetten is die volbrenghinghe der onghebreckelijcheyt,

20

Ga naar margenoot+ ende die onghebreckelijcheyt doet, Gode aldernaest zijn.

21

Aldus brenct die begeerlicheyt der wijsheyt totten eewigen rijcke,

22

Hierom o ghi coninghen des volcs, ist dat ghi luste hebt in setelen ende cepteren, so bemint de wijsheyt, op dat ghi inder eewicheit regneren muecht,

23

Ghi alle die de ouerste des volcks zijt ghestelt, hebt lief dat licht der wijsheyt,

24

Maer wat wijsheyt is, ende hoe si ghemaect is sal ick v vertellen, ende ick en sal v de verholentheden Gods niet verberghen, maer ick sal-

[pagina E3r]
[p. E3r]

se van tbegin der gheboorten ondersoecken, ende ic sal haer kennisse int licht setten, ende ick en sal die waerheyt niet voor bi gaen,

25

noch ick en sal niet met die verterende nijdicheyt ouer den wech gaen, want alsulcken mensch en sal der wijsheyt niet deelachtich zijn,

26

maer die menichte der wijsen is een gesontheyt des eertrijcs, Ende een wijs Coninck, is des volcs vasticheyt,

27

Daerom ontfanct onderwijsinghe, door mijn redenen, ende tsal v baten.

margenoot+
A
margenoot+
Eccle. ix.d

margenoot+
B

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken