Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe trage is die wert met eenen slijkigen steene gesteent, ende si sullen alle op sine veronweerdinghe spreken. Ga naar margenoot+

2

Die traghe is met osschen drecke ghesteent, ende alle die hem roert, die sal zijn handen scudden.

3

Dye beschaminghe des vaders is van eenen onghedwonghen sone, maer mids een sotte dochtere sal hy in verminderinghe worden.

4

Een voorsichtighe dochter, dye is haren man een erffenisse, want die bescaemt dye wort tot een versmaetheit des vaders.

[pagina F7v]
[p. F7v]

5

Een stoute beschaemt vader ende man, ende en sal vanden ongodliken niet ghemindert worden, maer van beyden sal si onteert worden,

6

Sanc in veeninge is een ontamelike vertellinghe, gheesselen ende leeringhe zijn in alder tijt wijsheit.

7

Die den sotte leert, is als die ghene die een scerf tsamen voecht.

8

Dye dat woort vertelt dies niet en hoort, dye is als die eenen slapende van eenen zwaren slape weckt,

9

Hi spreect met eenen slapende, die den sotten wijsheit vertelt, Ga naar margenoot+ ende int eynde der vertellinghe seyt hy, Wye is dese?

10

Weenet ouer den dooden, want zijn licht ontbreeckt ende weent ouer den sotte, want hi ontbrect van sinne.

11

Ga naar margenoot+Weent een luttel ouer den dooden, want hy heeft gherustet,

12

des alderschalcsten alder schalckste leuen, is bouen eens sottens doot.

13

Doet gheween des dooden seuen daghen maer des sotten ende ongodliken beweeninghe is alle die dagen haers leuens. Ga naar margenoot+

14

En spreect niet veel metten sotten, ende metten onsinnighen en gaet niet wech,

15

Wacht v van hen op dat ghi gheen moeylicheyt en hebt, ende ghi en sult in zijn sonde niet besmet worden,

16

Wijckt van hen ende ghi sult ruste vinden ende ghy en sult niet vertraecht worden Ga naar margenoot* in sine sotheit

17

Wat sal bouen loot bezwaert worden, ende wat name heeft hi anders, dan sot?

18

Het is lichter sant ende sout, Ga naar margenoot+ ende eenen clomp ysers te draghen, dan eenen onuoorsichtighen, ende dwasen, ende ongodlijcken

19

Ghelijck een houten stakettinghe tsamen ghebonden aent fundament des timmeringhen, niet ontbonden en sal worden, alsoo ooc dat herte dat beuesticht is int ghedachte des raets,

20

Die denckinghe des wijsen, en sal in gheender tijt, noch door vreesen worden verarghert.

21

Ga naar margenoot+Ghelijck als kaf inden hooghen, ende calckmortel sonder aenhancksel ghesedt tegen dat aensichte des wijnts, niet duerende en bliuen,

22

alsoo oock dat beureesde herte in des sotten ghedachte, en sal nyet wederstaen teghen die storme der vreesen,

23

Ghelijck een sandighe vercieringhe in een witte want, alsoo en sal ooc dat beuende herte int ghedachte des dwasen niet vreesen in alder tijt, ende so is hi ooc die in die gheboden Gods altoos blijft.

24

Die de ooghen nopet die brengt tranen wt, ende die dat herte nopet, brengt den sinne voort.

25

Die den steen onder die voghelen worpt, die salse af worpen, also ooc die den vriende schande spreect, breect dye vrientschap.

26

Al ist dat ghi dat zweert totten [kolom] vrient voort brengt, ghi en sult niet mishopen, want daer is een weder comen tot een vrient,

27

Ist dat hi eenen droeuen mont open doet, en vreest niet, want daer is een eendrachticheit, wtghenomen dat scantspreken, ende dat verwijte, ende die houeerdicheit, ende die openbaringe der verholentheyt, ende die bedriechlike wonde. In allen desen sal die vrient ontulien

28

Ga naar margenoot+Besit trouwe metten vrient in zijn armoede, op dat ghi oock in sinen goeden moecht verbliden.

29

Inder tijt zijnder tribulatien blyuet hem ghetrouwe, op dat ghi oock in zijn erffenisse mede erfghename zijt.

30

Voor dat vier des forneys sal die waseme ende den rooc des viers opghaen, also ooc voor dat bloet sullen opgaen vloeckingen ende versmaetheit ende dreyginge,

31

En scaemt v niet den vrient te grueten, En verbercht v niet van sinen aensichte, ende ist dat v quaet toecoemt, ghedooghet door hem.

32

Alle diet hoort, salder hem af wachten,

33

Wie sal minen mont een bewaringhe gheuen, Ga naar margenoot+ ende op minen lippen eenen sekeren seghel op dat ic in hen niet en valle, ende mijn tonge mi also verderue.

margenoot+
A
margenoot+
Vanden luije menscen spreket hier die wijse man.

margenoot+
na. xxxviij b

margenoot+
B

margenoot+
bouen .xij.b.

margenoot*
Tgriecx. in zijnder traecheit.

margenoot+
Pro. xvi.a.

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
Psal. c.xl.a

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken