Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xl. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALlen den menschen is grote becommerheyt geschapen, ende een swaer iock op Adams kinderen, vanden daghe des wtgancs van haers moeders lichaem totten daghe der begrauinghen in alder creaturen moeder.

2

Haer gedachten, ende die vreesen des herten, die vindingen der ontbeydinge, ende den dach der eyndinge,

3

vanden ghenen die voorsidt opten eerliken stoele, tot den vernederden totter aerden ende asscen toe,

4

van dien die siden gewaet besighet ende draecht een croon, tot dien toe die met rou linen laken wert bedect. Raserye, nydicheit, gerucht, wanckelbaricheit, ende vreese der doot, Ga naar margenoot+ volherdende gramscap ende kiuinge,

5

ende den slaep des nachts op dat bedde inder tijt der voedinge, verandert zijn kennisse.

6

Weynich als niet en rusten, ende hem gemoet eenen scijn inden slape, recht als inden daghe.

7

Hi is verstoort int ghesichte zijns herten, als die ontgaen is inden dage des oorlogen. Inden dage zijnder salicheit is hi op gestaen, ende verwonderende tot gheender vreesen,

8

met alle vleesch, vanden mensche totten vee toe op die sondaers seuenuoudich.

9

Tot desen, die doot, bloet, twist, ende dat scerp sweert verdruckingen, honger, ende in stucken wriuinge ende gheesselen.

10

Alle dese zijn ouer die ongerechtige ghescapen, ende om die diluuie gesciet.

11

Want alle dinghen die vander aerden zijn die sullen weder totter aerden keeren, Ga naar margenoot+ ende alle wateren sullen totter zee weder keeren.

12

Alle gifte ende ongerechticheit sal worden wtghedaen, ende dat ghelooue sal inder eewicheit staen.

13

Der onrechtueerdiger goeden sullen worden verdroocht als een riuiere, ende sullen door luyden als eenen grooten donderslach inden reghen

14

Int open doen sijnder handen, sal hy verbliden, Ga naar margenoot+ ende die ouertreders sullen alsoo dye voleyndinghe veretteren.

15

Der ongodliker neuen en sullen haer tacken niet vermenichfuldighen, ende onsuuere wortelen craken, opden toppe des harden steens.

16

Ouer alle water [kolom] is groenheyt, ende aen die cante des riuiers sal alle hoy wt ghepluct worden.

17

Gratie is ghelijck dat paradijs in benedictien, ende die ontfermherticheit blijft inder eewicheyt.

18

Dat leuen des wercmans die hem seluen ghenoech is, sal versoet worden, ende daer in suldy eenen scat vinden

19

Sone die timmeringe der stadt sal den name beuestighen, ende daer bouen sal een onbesmet wijf gherekent worden.

20

Wijn ende sanc verbliden dat herte, ende bouen beyde is die liefde der wijsheyt.

21

Die fluyten ende psalteren maken een soete melodie, ende bouen beyde, is een soete tonghe.

22

V ooghe sal gratie, ende schoonheit begheren, ende bouen dese zijn groene ghesayde vruchten.

23

Een vrient ende een gheselle inder tijt vergadert, Ga naar margenoot+ ende bouen beyde een wijf met eenen man.

24

Broeders tot een behulp inder tijt des lydens, ende bouen hen, sal ontfermherticheyt verlossen.

25

Gout ende siluer, ende die stellinge der voeten, ende bouen beide is eenen welbehagenden raet,

26

goet ende crachten, verheffen dat herte, ende bouen dese is des HEREN vreese.

27

In die vreese des HEEREN en is gheen verminderinge, ende in hem en is gheen hulpe te soecken.

28

Des HEEREN vrese is als een paradijs der gebenedidinghen ende bouen alle eere hebbense hem bedeckt.

29

Mijn kint inden tijt ws leuens en hebt geen ghebreck. Want het is beter steruen, dan ghebreck hebben.

30

Een man die op eens vreemden tafel siet, zijn leuen en is niet in dat gepeynse der lijftochten. Want hi voet zijn siele met vremde spisen.

31

Maer een beleeft ende gheleert man sal hem wachten. In eens onuersichtichs menschen mont, sal dye armoede vertreden worden, ende in sinen buyck sal een viere bernen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
Gen. vij. b

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken