Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xliij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DAt firmament der hoocheit is zijn scoonheyt, die gedaente des hemels in dat ghesichte der heerlicheyt.

2

Die sonne int aenschouwen vercondighende inden wtganck, een wonderlic vat des alderhoochsten werc

3

Inden middaghe verbernt si die aerde, ende wie soude int aenschouwen haerder hitten hem moghen onthouden? bewarende dat forneys inden wercken der hitten,

4

die sonne drieuoudelic die berghen verbernende, wtblasende vierige stralen, ende blinckende met haren stralen verblint si die ooghen.

5

Groot is die HERE diese ghemaect heeft, ende in sine redenen haestede hi den wech.

6

Ende die mane is in allen in haerder tijt, een tooninghe des tijts, ende een teeken des tijts der werelt.

7

Ga naar margenoot+Vander manen is dat teeken des hoochtideliken daechs, dat licht dat ghemindert wort in die voleyndinge.

8

Die maent na haren name is wonderlic wassende tot haerder volheyt toe.

9

Een vat der heyrleghers inder hoochsten lichtende glorioselic inden firmamente des hemels

10

die gedaente des hemels is die eere der sterren, die HERE verlichtende die werelt inder hoochsten.

11

In des heylighen woorden sullen si ten oordeele staen, ende si en sullen niet ghebreken in hueren wakinghen.

12

Siet den boghe, ende ghebenedijt hem [kolom] die dien gemaect heeft. Hi is alte schoon in sine schijnsele.

13

Hi omringde den hemel inden omganc zijnder heeerlicheit, die handen des hoghen deden hem open.

14

Mids sinen gebode dede hi den snee haestelic comen, ende hi haestet wt te seynden die blixemen zijns oordeels.

15

Daerom zijn die scatten open gedaen, ende dye neuelen zijn wt geulogen gelijc voghelen,

16

In zijn grootheyt heeft hi die wolcken ghestelt, ende die haghelsteenen zijn ghebroken.

17

Die berghen sullen in zijn aenscouwen beweghet worden, ende in sinen wille so waeyt de zuyden wint,

18

die stemme zijns donders sloech die aerde dat onwedere des noordens, ende de vergaderinge der winden,

19

ende gelijc eenen voghel, afdoende om te sitten, stroeyt hi den snee ende als eenen nederdalende sprinchaen, is zijn nedercoemst.

20

Die ooghe sal die schoonheyt zijnder blinckender witheyt verwonderen, ende dat herte sal verscricken ouer sinen slachreghen.

21

Ga naar margenoot+Hi sal vorst opter aerden wt storten, als soute, ende alst beuroeren ist, so salt worden als dijstel toppen.

22

Den couden noortwint waeyde, ende vanden watere beuroers cristalle.

Hi sal op alle verghaderinghe der wateren rusten, ende hy sal hem met wateren als met eenen pansier cleeden.

23

Ende hy sal dye berghen verslynden, ende hy sal dye woestine verbernen, ende hy sal dat groene wt doen, als viere.

24

Die medicine alre dinghen, is in die haestinghe des neuels, ende eenen ghemoetende die dauwe, comende vander hitten, sal hem neder maken.

25

In zijn redene sweech den wint, ende met sinen ghepeynse sal hy den afgront versachten, ende dye HEERE Iesus plantede dien.

26

Die ouer zee scheepen vertellen huer periculen, ende hoorende met onsen ooren sullen wi verwonderen.

27

Daer zijn heerlijcke ende wonderlijcke wercken, verscheyden arden der beesten, ende van alle vlees ende dye creaturen der zee verwonderen.

28

Om hem is dat eynde des weghes vast ghemaect, ende in sine redene zijn alle dinghen tsamen gheset.

29

Wy segghen veel dinghen, ende wij gebreken inden woorden, maer hy is dye veruullinghe der wercken.

30

Ga naar margenoot+In allen beroemende waer toe sullen wy dueghen? Want hy is almachtich ouer sine wercken.

31

Die HEERE is veruaerlic ende seer goet, ende zijn mogentheit is wonderlic.

32

Al sidy den HEERE grotelick louende, also vele als ghy muecht, soo sal hy noch daer bouen vermoeghen, ende zijn grootmakinghe is wonderlic.

33

Den HERE ghebenedidende verheft hem also veel

[pagina G8r]
[p. G8r]

als ghi vermoecht, want hy is meerder dan alle lof.

34

Hem verheffende wort veruult met duecht. En arbeyt niet, want ghi en sulles niet begripen.

35

Wie sal hem sien ende dat vertellen? ende wie sal hem grootmaken, gelijc hi van beginne heeft gheweest.

36

Daer zijn veel meerder dinghen verborgen dan dese. Want wi hebben weynich zijnder wercken ghesien.

37

Maer die HEERE heuet alle dinghen ghemaect, ende die duechdelick leuen heeft hy wijsheyt gegheuen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken