Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dae .l. Capittel.

1

Ga naar margenoot+SImon Onias sone, die groote priester, die dat huys in sinen leuen ondersettede, ende in sinen daghen stercte hi den tempel,

2

Die hoocheyt des tempels is oock van hem ghesticht, die dubbele timmeringe, ende die hooghe wanden des tempels,

3

In sinen daghen wtuloeyden die putten der wateren ende werden veruult als die zee bouen maten,

4

Die zijn volck besorchde, ene verlostese vander verderffenisse,

5

Die vermocht de stadt te wijdene, die eere vercreech in des volcs wandelinghe, ende hi wijdede den inghanck des huys ende des vrijthofs,

6

Ghelijck die morghensterre, int middel des neuels, ende als een volle Mane in haeren daghen lichtet,

7

Ga naar margenoot+Ende als een blinckende Sonne, alsoo blinckede hi in den tempels Gods

8

Als die blinckende boghe onder die neuelen der heerlicheyt, ende als een roose bloeme in den Mey daghen, ende ghelijck die Lelien die inden doorghanck des ackers zijn, ende als welryeckende wierooc inden dagen des Somers,

9

Ghelijck blinckende vier, ende gelijck eenen wieroock brandende met viere,

10

Ghelijc een dicht ghulden vat verciert met alderhande costelijcke ghesteenten,

11

Gelijck een wtspruytende oliue, ende eenen Cypressenboom, hem in die hoocheyt verheffende In dien dat hi dat cleet des heerlicheyts ontfinck, ende gecleet wert met volmaectheyt der duecht

12

inden opghanck des heylighen altaers, soo ghaf hi glorie, den mantel der heylicheyt,

13

Maer in te ontfaen die deelen van der Priesters handt, soo stont hi neffens den altaer, Omtrent hem was die croone der broeders, ende ghelijck die plantinge [kolom] des Cederbooms inden berch Libano,

14

also stonden si om hem als palmtacken, ende alle Aarons kinderen in haer heerlicheyt.

15

Maer die offerande des HEEREN was in haeren handen, Ga naar margenoot+ voor alle die vergaderinghe van Israel, ende gebenedide in die voleyndinghe opten outaer, om te vermenichfuldighen des hooghen conincs offerhande

16

stack hi zijn handt voort in dat spijsoffer ende schente vanden wijndruyuen bloede,

17

Hi wt storttede op dat fundament des altaers, goddelijcken rueck, den hoogen prince,

18

Doen riepen Aarons kinderen wt, ende si luydeden metten ghesleghenen Basoenen, ende si deden een groote stemme hooren, tot ghedachtenisse voor Godt,

19

Doen haestede alle dat volc te gader, ende si vielen op haer aensichte ter aerden, den HEERE haeren God te aebiddene, ende ghebeden te gheuene den almachtighen hooghen Gode,

20

Ende si vermenichfuldichden, singhende met haeren stemmen, ende in dat groote huys, is een gheluyt vol soeticheyts gemaect,

21

Ende dat volck badt den hoogen HEERE inden gebede, tot dat die eere des HEEREN was volbracht, ende si volmaecteden haer offerhande,

22

Doen nedercomende, stac hi zijn handen wt tot alle die verghaderinghe der kinderen van Israel, Gode eere te gheuen van haeren lippen, ende in sinen name te beroemen.

23

Ende hi dede anderwerf zijn gebet, willende thoonen die cracht Gods,

24

ende daer na badt hi weder, den God alder creatueren, Ga naar margenoot+ die groote dinghen in alle aertrijc ghedaen heeft, die onse daghen, van onser moeder buyck vermenichfuldichde, ende heeft met ons na zijn ontfermherticheyt ghedaen,

25

Hi gheue ons vrolicheyt des herten, ende vrede te worden in onsen dagen in Israel, door eewige dagen,

26

Israel te geloouen, dat Gods ontfermherticheyt met ons is, dat hi ons verlosse in sinen daghen.

27

Mijn ziele hatet twee volcken, maer dat derde en is gheen volck dat ick hate,

28

Die sittende zijn op den berch Seyr ende Philistinen, ende dat sotte volck dat in Sichimis woont.

29

Die leeringe der wijsheyt ende der onderwijsinge in desen boeck, heeft geschreuen Iesus Syrachs sone, een borger geboren te Ierusalem, die die wijsheyt zijnder herten heeft vernieut,

30

Salich is hi die in desen goeden omgaet, Diese in zijnder herten set, sal altoos wijs zijn,

31

Ist dat hi dese dingen doet, so sal hi tot allen dingen nut zijn, want Gods licht is sinen voetstap.

[pagina H2v]
[p. H2v]

§ Dat Gebet Iesu Sirachs sone.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken