Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina H3r]
[p. H3r]

[kolom]

[afbeelding]

§ Die Prologhe op die Propheten.

§ Sinte Ieronimus prologhe op den propheet Esaiam.

NIemandt en sal meynen, dat der propheten boecken, zijn bi den Ioden metrice, bi eender maten, gheschreuen, als hi siet, dat si bi versen ghestelt zijn, noch wat gelijcs vanden Psalmen ende Salomons boecken te hebben, Maer tselue, dat in Demosthene ende Thullio pleech te gheschieden, datmense met Colo ende Coma een groot punct ende een cleyn punctken screef, die nochtans niet veerswijs gescreuen hebben. Maer wi des lesers profijt soeckende, hebben op die gemeyne maniere van scriuen gepuncteert ende onderscheyden. Ende ten eersten salmen weten vanden Propheet Esaia, dat hi in zijn redene besceydelijc wel sprekende is, ende niet slechts in zijnder spraken hebbende, Waer wt dattet geschiet is, datmen zijn bloeme bouen dander propheten, int ouersetten niet en heeft moghen onderhouden, Ende dat noch daer bi, en is hi niet alleen een propheet, maer een Euangelist. Want hi heeft alle die verholentheyden Christi, ende der kercken, so claerlijc geuolcht dat ghi hem niet en sult meynen te propheteren, van dat toecomende, maer van tgesciede een historie ghemaect te hebbene. Waer wt ick meyne, dat die .lxx. ouersetters niet en wilden die verholentheyt haers gheloofs, den heydenen claerlijck openbaren, op dat

[pagina H3v]
[p. H3v]

si theylichdom den honden, ende die perlen den verckenen niet geuen en souden dwelcke ghi van hen sult verborgen hooren, als ghi dese ouersettinge lesen sult, Noch mi en ist niet onbekent, hoe swaer dat is die propheten, te verstaen, noch dat yemant lichtelijc oordeelen mach, van die ouersettinghe, ten si hi dat eerstwerf en verstae, wat hi gelesen heeft. Ende dat wi oock den beten van velen voorgeleyt zijn, die welcke door haet ende nijt geprret, dat si selue niet en mogen volbrenghen, versmaden si. Hierom alwetende ende voorsichtelijc steke ick mijn hant inder vlammen, niet te min bidde ick dit, vanden hoomoedigen lesers, dat si, so die Griecken na die .lxx. ouersetters, Aquilam ende Symachum ende Theodosions ouersettingen lesen, oft om der naersticheyt haerder leeringen, oft om dat si die .lxx. ouersetters, te beter moghen verstaen, als si die eene ouersettinge bi die andere brengen. So laet ooc nv, dese eenen ouersetter na die eerste hebben, Laet hen eerst lesen, ende daer na versmaden, op dat si niet en schijnen, dat si niet wt een oordeel, maer wt een vermetentheit des tijts, tghene dat si niet en weten, verdoemen, Maer Esaias heeft in Ierusalem ende int Ioetsche lant ghepropheteert, doen die .x. geslachten noch niet en waren geuanghen gheleyt, ende hi maect zijn redene van beyde den rijcken, dan tsamen dan verscheyden. Ende als hi somtijts aensiet die tegenwoordige Historie, ende na die gheuanckenisse van Babilonien, gheeft te verstaen, die wedercoemst des volcs totten Ioetschen lande, Nochtans is alle zijn sorge van der heydenen roepinge, ende van Christus toecoemste, Den welcken Christum, hoe ghi hem lieuer hebt, o ghi Paula ende Eustochium, so begeert van hem, dat hi mi voor desen haet ende nijt, daer die nijdige mi mede verschoeren, den loon int toecomende vergelde, die welcke weet, dat ick daer om met sweete geharbeyt hebbe, in die vremde tale, op dat die Ioden, van die valscheit der schrift, sinen kercken niet en souden verwijten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken