Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxiij. Capttel.

1

Ga naar margenoot+DEn last Ga naar margenoot* Tyri) huylt ghi schepen vander Ga naar margenoot* zee,) Want dat huys is verwoest van daer si pleghen te comen, vanden lande Cethim ist hen gheopenbaert.

2

Swijghet ghi inwoonder des eylants die Ga naar margenoot* comenscap) van Sidon, die opter zee varen,

3

hebben v veruult in vele wateren.

Dat zaet van die ryuiere Ga naar margenoot* Nyli) zijn den oost des strooms, zijn vruchte, ende si is der Heydenen comenschap gheworden.

4

Schaemt v Sidon, seyde die zee, die stercheyt der zee segghende, ick en heb niet in arbeyt gheweest, ende ick en heb niet ghebaert, want ick en heb gheen ionghelinghen opgheuoet, noch ic en heb die maechden niet ghebrocht tot haeren vollen wasse.

5

Alst in Egypten ghehoort sal worden, so sullen si rouwich zijn, Ga naar margenoot* als si van Tyro sullen hooren.)

6

Vaert door die Ga naar margenoot* zee) huylt ghi die int eylant woont.

7

Ga naar margenoot+En is dese niet die glorieerde vanden ouden daghen, in haer outheyt? haer voeten sullense leyden verre, om te doen pelgrimagie.

8

Wie heeft dit ghedacht ouer Ga naar margenoot* Tyrum,) die hier voormaels ghecroont was, wiens coopluyden princen zijn, ende haer cramers die edele des lants?

9

Die HERE der heyrscharen heeft dat ghedacht, op dat hi nedertrecken soude die hoouaerdie van alder eeren, ende op dat hi alle die edelen der aerden tot beschaemtheyt soude brenghen.

10

Gaet door v lant als een stroom, Ghi dochter der Ga naar margenoot* zee) V en is gheen gordele voortaen meer.

11

Hi strecte zijn hant wt ouer die zee, ende hi sal verstooren die conincrijcken. Die HERE heeft gheboden teghen Chanaan, dat hi zijn stercke in stucken wrijuen soude.

12

Ende hi seyde, Ghi en sult niet toe doen, dat ghi vrolijck weest, valsche beschuldinghe lijdende dochtere van Sidon tot Cethim, staet op, vaert door, daer en sal v oock gheen ruste zijn

13

Siet dat lant der Chaldeen, dit en was gheen alsulcken volck, Assur heeftse ghefundeert, si hebben haer stercke ouergheleyt in die gheuanckenisse, si hebben haer pallaysen ondergrauen, si hebbense tot eenen val geset.

14

Huylt ghi schepen Ga naar margenoot* der zee) want uwe stercheyt is verwoest.

15

Ende het sal zijn in dien dage ende ghi Ga naar margenoot* Tyre) sult tseuentich iaer vergheten worden, Ga naar margenoot* ghelijck die daghen eens conincs) Maer na die tseuentich iaren sal der stadt Ga naar margenoot* Ty-

[pagina K1r]
[p. K1r]

ro) wesen ghelijck eender hoeren liedeken.

16

Ga naar margenoot+Neemt een harpe, ghaet die stadt omme, ghi vergheten hoere, speelt wel, vermenichfuldicht dat liedt, op datmen ws ghedencke

17

Ende tsal na die tseuentich iaren zijn, dat die HEERE Ga naar margenoot* Tyrum) besoecken sal, ende salse tot haeren loone brenghen, ende si sal wederom met alle die conincrijcken boeleren, op dat aenschijn der aerden.

18

Ende haere hanteringhe ende haer loonen sullen den HEERE gheheylicht zijn, si en sullen niet wech gheset worden, noch niet verborghen worden, want den ghenen die voor den HEERE woonen, sal haer comenscap toebehooren, op dat si eten tot satheyt, ende dat si ghecleedt worden totten ouderdom toe.

§ Een woort vant quaet dwelcke die HEERE ouer alle aertrijck doen sal, om der inwonoders sonden wille, Vanden daghe des oordeels.

margenoot+
A
margenoot*
the. Zor.
margenoot*
the. Tharsis.

margenoot*
the. coopluyden.

margenoot*
th. Sichor

margenoot*
h. doent zor vernam.

margenoot*
h. Tharsis

margenoot+
B

margenoot*
the. Zor.

margenoot*
h. Tharsis

margenoot*
h. Tharsis

margenoot*
the. Zor
margenoot*
h. so lanc een coninc leuen mach
margenoot*
the. Zor.

margenoot+
D

margenoot*
theb. zoar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken