Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+GHi heydenen coemt, ende hoort, ende ghi volcken aenmerct, Laet die aerde hoo-[kolom]ren, ende haer volheyt, dat aertrijck, ende alle zijn spruyten.

2

Want die toornicheyt des HEEREN is ouer alle heydenen, ende die verbolghentheyt is ouer alle haer heyr, Hi heeftse gedoot, hi heeftse ter verslachtinge ghegheuen.

3

Ende haer doode lichamen sullen wech geworpen worden, ende wt haeren dooden lichamen, sal stanck op gaen, ende die bergen sullen Ga naar margenoot* smilten) van haeren bloede.

4

Ga naar margenoot+Ende alle dat heyr der hemelen, sal veruuylen, ende die hemelen sullen te samen geuouden worden, gelijc een boeck, ende haer heyr sal vallen, ghelijck een bladt vanden wijnghaert valt, ende vanden vijchboom.

5

Want mijn swaert is droncken geworden inden hemele, siet, het sal op Edom nederdalen, ende op dat volc mijnder Ga naar margenoot* dootslaghinge) totten oordeel.

6

Dat swaert des HEREN is veruult metten bloede, het is geworden dicke vanden ruete vanden bloede der lammeren ende der bocken, vanden ruete Ga naar margenoot* des merghes) der rammen, want dat dootoffer des HEEREN in Bozra, ende een groote dootslaginge inden lande van Edom,

7

Ende die Eenhorens sullen met hen neder dalen, ende die stieren metten starcken, Ende haer aerde sal droncken worden van bloede, ende haer stof sal verworden vanden ruete der vetten,

8

Want dit is den dach der wraken des HEREN, dat iaer der wedergeuinge, totten oordeel Sions.

9

Ende haer beken sullen verkeert worden in peck, ende haer stof in solpher, ende haer landt sal zijn barnende peck,

10

Ga naar margenoot+Nacht ende dach en salt niet wtgebluscht worden inder eewicheit sinen roock sal opghaen van geslachte, tot gheslachte, si sal verlaten worden, in eewicheyt der eewicheyden, Daer en sal niemant doorghaende zijn door haer.

11

Ende die wle ende den Echel sullense beeruen ende den storck ende den rauen sullender in woonen, Ende daer ouer sal wtghebreyt worden die mate, dat si te niet worde gedaen, ende dat meedt koordeken, tot dat steenken der verwoestinge.

12

Haer edelen en sullen daer niet wesen, maer si sullen meer den coninc aenroepen, ende alle haer princen, sullen tot niet zijn.

13

Ende in haere pallaysen sal opghaen Brame, Netele, ende stekeldoorn in haere vesten, ende tsal der draecken wooninghe zijn een weyde der Ga naar margenoot* struycen.)

14

Ga naar margenoot* Ende die Duyuelen sullen te ghemoete loopen den Ezelkalueren, ende dat wilde manneken sal tot sinen geselle roepen) Die witurouwe sal daer oock rusten, ende heeft haer ruste gheuonden.

15

Daer heeft den Eghele

[pagina K5r]
[p. K5r]

ghenestelt, ende zijn ionghen opgheuoet, ende heeftse omghrauen, ende broede, in haere schaduwe, die ghieren zijn daer ooc vergadert, die andere totten anderen.

16

Soeckt naerstelijc inden boeck des HEEREN, Ga naar margenoot+ ende leset, een van dien en isser niet gebroken, deen en heeft den anderen niet Ga naar margenoot* geuraecht), want dat van minen mont voortgaet, die heuet gheboden, ende sinen gheest heeftse selue vergadert.

17

Ende hi selue wierp hen tlot, ende zijn hant deeldet hen totter maten, Tot inder eewicheyt sullen sise beeruen, van gheslachte tot gheslachte sulle si daer inne woonen.

§ Hoe die heydenen gheroepen sullen worden, ende tot Godt comen, Ende van Christo ende van sinen teekenen, Ende vanden volmaecten tijt.

margenoot+
A

margenoot*
th. vergaen

margenoot+
B

margenoot*
the. wrake

margenoot*
th. der nieren

margenoot+
C

margenoot*
th. iongen struycen

margenoot*
the. Meerkatten ende slangen sullen daer te samen comen, ende een woutbock sal tegen den anderen roepen

margenoot+
Deu. xxvi.
margenoot*
h. gebroken


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken