Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+HEERE ghi zijt rechtueerdich, al ist dat ic met v Ga naar margenoot* disputere), maer nochtans sal ic rechtueerdige dingen spreken tot v, Waerom wort der quader wech voorspoedich, ende waerom is, wel, alle den genen die ouertredinge ende ongerechtelijc doen?

2

Ghi hebtse geplant ende si hebben haer wortel gescoten, si hebben voortganc, ende maken vrucht, Ghi zijt bi haeren monde, ende verre van haeren nieren,

3

Ende HERE ghi kent mi, ghi hebt mi gesien, ende ghi hebt mijn herte Ga naar margenoot* met) v beproeft.

Vergadertse als een cudde ter offerhanden ende heylichtse totten dage des dootslachs,

4

Hoe lange sal dat lant weenen, ende dat cruyt van alle den lantscappen verdrooget wor-

[pagina M6v]
[p. M6v]

den? Ga naar margenoot+ om die boosheyt der genen die daer in woonen, so is dat vee te niet geworden, ende die vogelen, want si seyden, Hi en sal onse wterste niet sien.

5

Ist dat ghi metten voetloopers lopende Ga naar margenoot* gearbeyt hebt) hoe suldi mogen strijden metten paerden? Ende als ghi inden lande van vrede seker hebt geweest, Ga naar margenoot* wat suldi doen in die hoouaerdicheyt der Iordanen?)

6

Want uwer broeders ende ws vaders huys, vochten ooc tegen v, ende riepen na v met volre stemmen, Als si v goede dingen spreken sullen, en geloeft hen niet.

7

Ic heb mijn huys verlaten, ende mijn erue verlaten. Ic gaf mijn beminde ziele in haerder vianden handen,

8

mijn erflicheyt is mi geworden als een leeu inden bossche, Hi gaf zijn stemme tegen mi, hierom haetede icse.

9

Ga naar margenoot+En is mijn erflicheyt niet een vogel van gesprickelder verwen? Ga naar margenoot* En ist niet een vogel altemael geuerwet?) Coemt ende vergadert v al ghi dieren des velts, haest v om te verslinden,

10

Vele harderen hebben mijnen wijngaert verdoruen, si hebben mijn deel vertreden, Si hebben mijn een begeerlijc erfdeel gegeuen verwoest wildernisse.

11

Si hebbense Ga naar margenoot* ghestelt tot een verderuenisse, ende si weenden op mi, Met verwoestheden is al dat lant verwoest), want niemant en isser diet ouerdenct metter herten.

12

Die verderuers zijn gecomen op alle die Ga naar margenoot* wegen) der wildernissen, want des HEEREN swaert heeft verslonden vanden eenen eynden vanden lande tot dander eynde, Geen vrede en is in allen vleesche.

13

Si zaeyden tarwe, ende si oogsteden doornen, si ontfingen die erflicheyt, ende ten sal hen niet vorderen, Ghi sult worden beschaemt van uwen vruchten, om die gramscap des corens des HEREN.

14

Dit seyt die HERE, tegen mijn alder quaetste gebueren, die die hant slaen aen dat erfdeel, dat ic gedeylt hebbe minen volcke van Israel. Siet, ick salse wtroeyen wt haeren lande, ende ic sal dat huys van Iuda wtroeyen wten midden van hen,

15

Ga naar margenoot+Ende als icse sal hebben wtgesteken, so sal ic mi omkeeren ende ontfermen haers, ende ic salse wederbrengen Ga naar margenoot* den man) tot zijn erfdeel, ende den man tot zijn lant.

16

Ende tsal zijn, ist dat si onderwesen worden ende leeren mijns volcs wegen, so dat si sweeren bi minen naem, Leeft die HERE, also si leerden mijn volc te sweeren bi Baal, so sullen si worden gesticht int midden mijns volcs.

17

Maer ist dat zijt niet en hooren, so sal ic dat volc wtroeyen met wtroeyinge ende verderuenisse seyt die HERE

§ Vander linen dwaele, Ende van dat flesken, Ende vander quader dronckenschap, Vanden duysteren berghen, Ende van die menichte der sonden van Iuda, Ende van die onbekeerlicheyt des volcs.

margenoot+
A
margenoot*
the. twiste

margenoot*
the. voor.

margenoot+
B

margenoot*
the. moede geworden zijt
margenoot*
the. hoe suldi v dan houden metter houaerdicheyt aenden Iordaen

margenoot+
C
margenoot*
the. om den welken vele vogelen rontsomme alomme sitten

margenoot*
the. woest geleet ende tegen mi ist geschiet. Dat lant is gheheel woest worden

margenoot*
the. heyde.

margenoot+
D
margenoot*
the. een yeghelijc


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken