Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xlviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt seyt die HEERE der heyrscharen, God van Israel tot Moab. Wee op Nabo, want si is verwoest ende gheschent, Cariathiaim is gheuanghen, si dye sterck was, is bescaemt, ende beuede,

2

Voort meer en is gheen verbliden in Moab, si ghedachten quaet teghen Esebon. Coemt ende laetse ons verderuen vanden volcke. Hierom Ga naar margenoot* swigende) sult ghi swighen, ende v sal dat zwaert volgen,

3

die stemme des gheroeps van Horonaym, verwoestheyt, ende grote onstucken wriuinghe.

4

Moab is in tween ghebroken, [kolom] bootscapt sinen cleynen kinderen, dat geroep.

5

Want screyende ouer den opganc van Luyth sal hi opgaen in geweene, want inden nederganc van Horonaym hoorden die vianden een gehuyl van bedroefheden.

6

Ga naar margenoot+Vliet, ende behout uwe Ga naar margenoot* sielen) ende ghi sult zijn als heyde inder wildernissen.

7

Om dat ghi betrouwen hadt in uwe Ga naar margenoot* stercke plaetse), ende in uwe scatten, so sult ghi ooc geuangen worden. Ende Chamos sal geuangen oueruaren zijn priesters ende zijn princen te gader.

8

Ende die verwoester sal comen ouer alle steden, ende geen stat en sal behouden bliuen. Ende die dalen sullen vergaen, ende die neder velden sullen verdoruen worden, want die HERE heuet geseyt.

9

Geeft Moab Ga naar margenoot* die bloem, want bloeyende sal si wt gaen) ende zijn steden sullen woest zijn, ende onwoonbaer.

10

Ga naar margenoot+Vermaledijt si hi die des HEEREN werc bedriechlic doet, ende vermaledijt si hi die zijn swaert verbiet vanden bloede

11

Moab was vruchtbaer van zijnder ioncheyt ende hi ruste op sinen ghist. Ende hi en is niet vergoten van vate tot vate, ende hi en is niet wech gegaen Ga naar margenoot* int oueruaren) hierom bleef sinen smaeck in hem, ende sinen rueck en veranderde niet.

12

Hierom, siet so comen die daghen seyt die HERE, ende ic sal hen seynden ordineerders ende setters van fleskens, ende si sullen hen neder leggen, zijn vaten wt sceppen, ende haere potten sullen si te gader in tween slaen.

13

Ende moab sal bescaemt worden vanden afgod Chamos so thuys van Israel bescaemt is van Bethel daer hi betrouwen in had.

14

Hoe segdi, wi zijn sterc, ende vrome mannen om te striden?

15

Moab is woest, ende si hebben zijn steden verbrant ende zijn wtuercoren iongelingen ghingen neder inden dootslach Seyt die coninck, Ga naar margenoot+ die HERE der heyrscaren is sinen naem.

16

Dat verderuen van Moab is bi, dattet comen sal, ende zijn quaet sal seer haestelic toeloopen.

17

Vertroost hem alle, die alront ontrent hem zijt, ende ghi alle die sinen naem kennet, segt. Hoe is die stercke roede gebroken, ende den eerweerdigen stoc.

18

Climt neder vander heerlicheit, ende sidt in dorste des dochters van Dibon wooninge, want Moabs verwoester sal tot v op comen, hi sal uwe vaste plaetse scheyden.

19

O wooninge van Aroer staet inden wech, ende besiet van verre. Vraget den genen die vliet, ende hem die ontloopen is, segt. Wat isser geschiet?

20

Ga naar margenoot+Moab is bescaemt, want hi is verwonnen, Huylt ende roept, bootscapt in Arnon, dat Moab verwoest is,

21

ende dat oordeel coemt tot den neder lande waert, op Helon, ende op Iessa, ende op Mesphat,

22

ende op Dybon, ende op Nabo,

[pagina O7r]
[p. O7r]

ende op Deblathaims huys,

23

ende op Ciriathiaim, ende op Bethgamul, ende op Bethmaon

24

ende op Cirioth, ende op Bozra, Ende op alle de steden vanden lande Moab, die verre ende dye by zijn.

25

Moabs hoorn is afgeslagen, ende sinen arm is gebroken, seyt dye HERE,

26

Maect hem droncken, want hy rechte hem op tegen den HERE Ga naar margenoot* Ende hi sal Moabs hant stooten in zijn wt gespogene) Ende hi sal ooc zijn tot een bespottinge,

27

Want Israel was v tot bespottinghe, Als oft ghi hem geuonden hadt onder die dieuen Ga naar margenoot+ Maer om de woorden die ghi tegen hem gesproken hebt, suldi geuangen geleyt worden,

28

ghi inwoonders van Moab verlaet die stede, ende woont inden steenen, ende zijt als dye duyue dye haren nest maect inden hoochsten monde vanden gate,

29

Wi hebben Moabs houaerdicheyt gehoort, Ga naar margenoot+ hi is zeer houaerdich, Sijn hoocheyt ende zijn verweentheit ende houaerdicheyt, ende die hoocheyt zijnder herten weet ic,

30

seyt die HERE, ende zijn beroeminge Ga naar margenoot* Ende dat zijn cracht bi hem niet en was, na dat hi vermochte, niet en pijnde te doen)

31

Hier om sal ic op Moab huylen, ende ic sal tot alle Moab roepen totten Ga naar margenoot* weenenden mannen vanden aerden gebacken mueren,

32

O wijngaert van Sabama, ic sal v beweenen vanden geween van Iaser.) V druyftacken hebben de zee ouer gegaen, totter zee van Iaser zijn si gecomen, Die rouer is geuallen op uwen oost, ende dat oplesen vanden wijngaert,

33

Van Carmelo ende vanden lande van Moab is afgenomen die bliscap ende die vruecht, ende ic heb wech gedragen den wijn wt dye wijnperssen. Ga naar margenoot+ Die tredere vanden wijndruyuen en sal Ga naar margenoot* nyet singen den sanc diemen plach te singen,

34

Si gauen haer roepende stemme van Hesebon tot Eleale toe, ende Iasa, van Segor tot Horonaym dat drie iarighe calf) die wateren van Nemrim sullen ooc verdoruen zijn,

35

Ende ic sal wech doen, seyt de HERE van Moab den ghenen die inder hoochten offert, ende die sinen goden offerande doet,

36

Hier om sal mijn herte tot Moab luyden als een scalmeye, ende mijn herte sal geuen dat geluyt van fluyten, totten mannen Ga naar margenoot* vanden aerden muere) want hi heeft meer gedaen dan hi vermochte, daer om zijn si vergaen,

37

Want elc hooft sal calu zijn, ende elcken baert gescoren Ende in allen handen tsamen bindinge, op elcken rugghe een Ga naar margenoot* haren cleet)

38

Alderhande gheween sal zijn op alle Moabs daken, ende in zijn straten, want ic heb Moab intwee ghebroken als een onnut vat, seyt die HERE,

39

Hoe is hi verwonnen ende huylden si? Hoe heeft Moab sinen Ga naar margenoot* necke neder geworpen) ende is bescaemt? Ende Moab sal zijn tot bespottinge, ende een Ga naar margenoot* exempel) alle den ghe-[kolom]nen die ontrent hem zijn,

40

Dit seyt die HERE, Ga naar margenoot+ Siet, hi sal vliegen gelijc eenen aerne, ende hi sal zijn vlogelen wt spreyden tot Moab.

41

Cariath is ingenomen, ende zijn bolwercken zijn gewonnen, ende in dye dage salder starcker mannen van Moabs herte zijn, als eens vrouwen herte die in arbeyde van kinde gaet, Ga naar margenoot+

42

Ende Moab sal ophouden een volc te zijn, want hi Ga naar margenoot* verblide) hem tegen den HEERE.

43

O woonder van Moab, op v is (seyt dye HEERE) anxt ende grachten ende stricken.

44

Die vlien sal vanden anxte, die sal in die grachten vallen ende die opcomen sal wter gracht, die sal geuaen worden inden stric, want ic sal op Moab brengen dat iaer haerder versoeckinghe, seyt die HEERE.

45

Die vanden stricke vlogen stonden in de scaduwe van Hesebon, Want wt Hesebon is gecomen een vier, ende een vlamme vant midden wt Seon, ende tsal verteeren Ga naar margenoot* dat een deel) van Moab, ende dat opperste vanden kinderen des oploops.

46

Wee v Moab, volc van Chamos, ghy zijt verdoruen, want v sonen ende uwe dochteren zijn ghegrepen inder gheuangenisse,

47

Ende inden wtersten dagen sal ic weder om brengen Moabs geuangenisse, seyt die HERE. Tot hier toe zijn Moabs ordelen.

§ Des Heren woort tegen Ammon ende zijn steden, ende hoe si verdoruen sullen worden tegen Idumeen, ende haer verwoestinge tegen Damascum ende tegen Cedar, ende die coninckrijcken Asor, die welcke Nabuchodonosor die coninc van Babylonien versloech, Item teghen Elam ende ten eynde zijn verlossinghe.

margenoot+
A

margenoot*
th. ghi madmen ยง Madmen is een plaetse in moab, ende beteekent mest oft messinghe.

margenoot+
B
margenoot*
th. leuen.

margenoot*
the. wercken

margenoot*
th. vlogelen dat si vliegende haer wege make

margenoot+
C

margenoot*
the. genangen

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot*
the. dat si haer handen samen slaen op haer gespogene.

margenoot+
E

margenoot+
Esa. xvi.d.

margenoot*
thebr. zijn macht en is niet oprecht ende en heeft ooc niet redelic gewandelt.

margenoot*
th. luyden vander stadt Kirheres van herten suchten, Ick sal Iaasa een wijngaert van Sibma trouwelick beweenen.

margenoot+
F
margenoot*
the. gheen herftliedeken meer singen om tgescrey van Hesbon ende Eleale, dwelc men tot Iaaz hoort, Van zoar aen drieiarige calf tot beyde Horon

margenoot*
th. kirheres

margenoot*
the. sack

margenoot*
the. rugghe gekeert
margenoot*
th. verscrickinghe

margenoot+
G

margenoot+
Esai. xiiij.c

margenoot*
th. verhief

margenoot*
th. die palen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken